„We moeten naar uitbreiding van de gezinsverzorging toe" Van huisverzorgsters naar gezinsverzorging Aantal oudere alleenstaanden groeit Bejaarden kunnen best thuis wonen als de voorzieningen er maar zijn Wanneer krijg je hulp? Op zaterdag uit het ziekenhuis, op maandag stond de gezinsverzorgster op de stoep „Wat moet de patiënt als hij straks het ziekenhuis verlaat?" Kamervoorzitter Dr. D. Dolman: Als voorzitter van de Tweede Kamer maakt dr. D. Dolman automatisch deel uit van het selekte gezelschap dat met „bekende Nederlanders" wordt aange duid. Minder bekend is dat hij af en toe na werktijd een andere voorzittersha mer hanteert. Behalve de Tweede Kamer der Staten Generaal zit de heer Dol man het Haagse Groene Kruis voor. Deze organisatie is een plaatselijke instel ling voor gezinsverzorging, wijkgezondheidszorg en kinderdagverblijven. Gezinsverzorging voor iedereen en/ Maatschappelijk werkster de Vries: „Het doel van onze organisatie is nooit ge weest het aantal tehuizen in Nederland zoveel mogelijk uit te breiden. Wij hebben het be lang van alle bejaarden op het oog en vinden een goede samenwerking met andere instel lingen erg belangrijk", zegt mr. dr. C.J.M.A. van Rooy, voorzitter van de Fede ratie Landelijke Samenwerking Bejaardente- huizenorganisaties (LSB). In deze Federatie zijn de vier grote organisaties van bejaarden oorden ondergebracht, waarmee de LSB de belangen van in totaal zo'n 1400 bejaarden oorden behartigt. "IT™ Wefk m°elen doen' Dat Soester Courant van woensdag 14 september 1983 14 15 Vier jaar geleden werd hem gevraagd het voorzitterschap van deze vereni ging met 72 duizend leden op zich .te nemen. Tot dusver heeft hij er geen moment spijt van gehad dat hij dit ver zoek inwilligde. „Als bestuurslid van een dergelijke vereniging heb je geen uitvoerende, maar een toezichthou dende funktie. Je moet niet op de stoel van de direktie willen gaan zitten. Het werk van ons bestuur valt een beetje te vergelijken met dat van een Raad van Commissarissen van een bedrijf. Wanneer er moeilijkheden zijn heb je meer te doen dan wanneer het goed loopt. Meestal loopt het goed. Het bestuurslidmaatschap van zo'n vereni ging geeft wat kontakt met het maat schappelijk leven. Ik zal het mijn collega-politici over het algemeen niet afraden zoiets erbij te gaan doen. Ik had een bijzondere reden om hier ja tegen te zeggen toen ik gevraagd werd. Als Kamerlid heb ik me destijds vooral met gezondheidszorg beziggehouden. Ik ben gepromoveerd op een proef schrift over subsidies in de gezond heidszorg. Als politicus ben je hoofd zakelijk van buitenaf met dit soort za ken bezig. Het is leuk als je ook een keer in de gelegenheid wordt gesteld binnen zo'n organisatie je invloed aan te wenden". Spannend We spreken de heer Dolman in zijn monumentale werkkamer aan het Haagse Binnenhof. Hij vertelt dat het Groene Kruis een „spannende perio de" achter de rug heeft, zoals trou wens de meeste instellingen voor ge zinsverzorging. „Wij hebben de ge volgen van de bezuinigingen kunnen opvangen. De Minister heeft nu al nieuwe brieven doen uitgaan, waarin wo/dt aangekondigd dat in 1984 ver der bezuinigd zal worden. Die brieven hebben nog geen rechtskracht, maar de betrokken organisaties weten nu al vast waar ze rekening mee moeten houden. Van deze bezuinigingen is de gezinsverzorging uitgezonderd. Dat is dan nog minimaal naar onze mening. Eigenlijk zou er een uitbreiding moe ten plaatsvinden. Dat kunnen wij goed beoordelen, naar alle bescheidenheid gezegd, omdat wij kruiswerk en ge zinsverzorging in één organisatie bun delen. Het is heel gek dat de gezond heidszorg jaren achtereen 3 a 4 pro cent mag uitbreiden, terwijl de gezins verzorging, waarvan de uitbreiding nóg noodzakelijker is, blij mag zijn dat ze op hetzelfde peil blijft. Dat kan niet. We moeten naar een uitbreiding van de gezinsverzorging toe. Op die manier kan opname van kliënten in bijvoorbeeld bejaardencentra voorko men worden. Iedereen zegt dat te wil len: de gemeentebesturen, het Rijk, de direkties van bejaardencentra, de in stellingen voor gezinsverzorging. Nou, dan moet je er ook een paar cen ten voor over hebben en dan zal in de praktijk blijken dat meer geld voor de gezinsverzorging uiteindelijk zelfs voordeliger zal zijn. Immers: opname van bejaarden in instituten kost veel meer". Menslievend Het is voorzitter Dolman opgevallen dat het werk van de gezinsverzorging maatschappelijk hoog wordt gewaar deerd. „De mensen die dit werk doen worden nogal op een voetstuk gezet", zegt hij. „Men ziet het als menslievend werk, meer dan dat van bijvoorbeeld een beambte in een postkantoor. Dat is ook onmisbaar, maar dat wordt als zakelijk werk gezien. Vroeger kon je zeggen dat de waardering voor een „zuster" - een van oorsprong christe lijke term die ook op leken was over gebracht - een excuus was om ze slecht te betalen. Dit is niet meer zo". Zelfkritiek De waardering voor het werk van de gezinsverzorging komt volgens de heer Dolman ook politiek tot uiting. Uit breiding van deze sektor zit er dan he laas niet in, dat is jammer, maar aan de andere kant wordt er evenmin be zuinigd. Eventueel zou de ledenverga dering van zijn vereniging tot kontri- butieverhoging kunnen besluiten, waarmee noodzakelijke uitbreidingen mogelijk zijn. Die bevoegdheid heeft een vereniging altijd. Ledenvergade ringen van het Haagse Groene Kruis worden overigens nauwelijks door de achterban bezocht. Van de 72 duizend ingeschrevenen geven enkele tientallen daadwerkelijk van hun belangstelling blijk. „Het zou mooi zijn als er van el ke wijk een afgevaardigde in het bestuur zou zitten, maar zover is het helaas niet", aldus Dolman. Dat brengt hem op een algemene klacht. „Op dit moment is het bestuur van onze vereniging geen afspiegeling van de bevolking. Het is een wens van mij dat dit gezelschap wat minder aca demisch zou worden. Ieder lid van de vereniging hoeft bij wijze van spreken het vingertje maar op te steken en het zit in het bestuur. Ik konstateer dat dat niet gebeurt. Men loopt soms wel mee in demonstraties, men heeft veel kritiek en vaak is dat heel terecht, maar men zou toch eens wat meer zélf i verantwoordelijkheid moeten gaan i dragen. Sommige mensen zien daar te genop. Dat is een teken van onvol doende zelfvertrouwen. Een bestuur zou representatiever worden als alle groepen uit de bevolking erin verte genwoordigd waren. Ik spreek nu over de situatie bij het Haagse Groene Kruis. Op andere plaatsen in het land zal het bij instellingen voor gezinsver zorging heus wel beter zijn geregeld. Dit is dus geen kritiek op anderen. Dit is zelfkritiek". „Het verleenen van huishoudelijke hulp aan vrouwen uit den arbei dersstand die door ziekte of bevalling tijdelijk buiten staat zijn om hare bezigheden te verrichten". Dat was in 1901 de doelstelling van de Vereni ging voor Huisverzorging in Amsterdam, één van de eerste instellingen voor gezinsverzorging die in ons land werd opgericht. Overigens was dat niet de allereerste organisatie in zijn soort: reeds in 1895 was te Deventer een vereniging „Hulp in het huisgezin" in het leven geroepen die onge veer hetzelfde nastreefde. De initiatieven sloten aan bij de maat schappelijke omstandigheden rond de eeuwwisseling. Slecht werk- en woon omstandigheden, kinder- en vrouwen arbeid, verpaupering en moreel verval werden steeds meer als problemen ge zien waarvoor een snelle oplossing no dig was. Gezinsverzorging was zo'n oplossing. Huisverzorgsters Elke streek had in de jaren die volgden zijn eigen type gezinsverzorging. Het Groene Kruis in Drente plaatste in de jaren dertig „huisverzorgsters" in ge zinnen op het platteland waarvan de huisvrouw niet in staat was om de huishouding te voeren. De rooms-ka- tholieke vereniging „Hulp in de Huis houding" die in 1934 in Heerlen werd opgericht had geüniformeerde helpsters in dienst, die bij ziekte van de huisvrouw het huishoudelijke werk deden. In 1946 verscheen een regeringsnota met een omschrijving van een voorzie ning die inmiddels al aardig was inge burgerd. „Gezinsverzorgsters bevor deren een goede gang van zaken in de gezinnen", zo viel daar te lezen. „Voorts kunnen zij medewerken tot verhoging van het geestelijke, morele en sociale niveau der gezinnen. Tenslotte kunnen zij bevorderen de verkrijging van kennis van sociale no den". In de naoorlogse jaren ontstond over het hele land een netwerk van in stellingen voor gezinsverzorging. De ruim 900 gesubsidieerde instellingen die kwa opzet en omvang niet te verge lijken zijn met de huidige meer gepro fessionaliseerde organisaties waren soms duidelijk vanuit een levensbe schouwelijke visie op een apart bevol kingsdeel gericht. Veel is sinds die tijd veranderd. Het duidelijkst zichtbaar is dat misschien wel aan het uniform, dat (zie foto) in de vijftiger jaren gedragen werd. Het kledingstuk vertoeft sinds lang in de mottenballen. Een gezinsverzorgster die zich naar haar werk begeeft valt niet meer te onderscheiden van al die andere mensen die er dagelijks op uit trekken om zich nuttig te maken'in de maatschappij. De gezinsverzorging helpt in allerlei situaties zoals bijvoorbeeld: Gezinnen: U bent de verzorgende ou der in het gezin. U kunt de verzorging van de kinderen en het huishouden niet voldoende aan. Dit kan zijn in verband met lichamelij ke klachten, of overspannenheid, bij opname in het ziekenhuis of om een andere reden. Alleenstaanden: U bent alleenstaand en kunt b.v. door ziekte of handicap, niet voldoende voor het eigen huis houden zorgen. Ouderen: U kunt de dagelijkse verzor ging van het huishouden door ziekte of ouderdom niet meer zo goed aan. U heeft een partner die verzorging no dig heeft. U merkt dat deze verzorging u te zwaar wordt. Eén-ouder gezinnen: U staat plotse ling alleen voor de verzorging van uw kinderen en het huishouden b.v. door het overlijden van uw partner of door echtscheiding. Echtparen en samenwonenden: U bent samen - om wat voor reden ook - niet voldoende in staat om het huis houden te verzorgen dan wel een van u beiden wordt te zwaar belast door de verzorging van de ander of u bent bei den ziek of gehandicapt. Herkent u zich?: Herkent u zich in een van deze voorbeelden of herkent u zich niet, maar heeft u wel hulp nodig? Informeer dan eens bij een instelling voor gezinsverzorging in uw omge ving, Raadpleeg daarvoor eventueel de telefoongids. Wat doet de gezinsverzorging Dat het werk wordt gedaan wat u zelf niet meer kunt en waarvoor u ook geen beroep kunt doen op anderen in uw omgeving. Dit kan het huishoude lijke werk zijn, maar eventueel ook: helpen bij het aankleden, boodschap pen doen, warme maaltijden verzor gen, opvang van kinderen e.d. Dat er niet met buitenstaanders over de hulpverlening wordt gesproken. Er is een geheimhoudingsplicht waardoor zorgvuldigheid in acht genomen moet worden in verband met de privacy. Wat doet de gezinsverzorging niet? Dat dingen gedaan worden die men zelf kan doen. "Kr is geen potje of er past wel e<" de^'^ lands gezegde. Ook voor de geansveirzo g g 8 eers, den dal voor deze hulp in aanmerking den kom| We|. bezoek van een "leidinggevende die ae »"ua ke hulp is in dil geval hel besle op zijn plaa varjeeI.| van cen. Het scala van mogelijkheden waaruit wordt g .„'„dschaopen doen voudige huishoudelijke hulp (alleen ramen lappe evenluee| aanl huis schoon houden) lol zeer intensieve hulpverle g k dacht voor problemen die men in zijn omgeving g Voor die silualies kent de gezinsverzorging speciaal geschoolde mede- rn"^,Zogenaamde "in.ake-gesprek" van hulpvrager wordl nauwkeurig bekeken hoeveel uren hulp per week nodig zal zijn. Dal hangt van allerlei factoren af. Is er bijvoorbeeld wel of geen wasmachine in huis? Welke huishoudelijke laken zouden huisgenoten of eventuele familie en huren voor hun rekening kunnen nemen. Welke ge- zinsverzorgende zou in deze omgeving hel beste op zijn of haar plaals zijn De 'gezinsverzorging beperkt zich tot die werkzaamheden die door het huishouden zelf niet meer kunnen worden gedaan. Is helI aantal ureni een maal vastgesteld dan kan aan de hand van het (gezinsinkomen de hoogte van de eigen bijdrage worden bepaald. Deze bedragen zijn in abellen vast- gelegd en gelden overal. Informatie hierover kan elke instelling voor ge- zinsverzorging verschaffen. Mevrouw K. Bel kreeg de schrik van haar leven toen de dokter haar ver telde dat ze een kwaadaardig gezwel aan de dikke darm had. Met spoed moest ze in het ziekenhuis worden opgenomen. Drie weken na de opera tie kon ze weer naar huis, waar ze minstens vier maanden het bed zou moeten houden. Haar eerste zorg was hoe het nu verder moest met haar man, haar dochter van 9 en haar zoon van 14. Nu, inmiddels aardig opgeknapt, ver telt mevrouw Bel: „De dokter in het ziekenhuis kwam bij me. Uw man", zei hij, „moet wél zorgen dat er voor gezinshulp wordt gezorgd. Daar heeft mijn man toen direct werk van ge maakt. Daarna ging het heel snel: ik kwam op een zaterdag thuis en de maandag daarop stond de gezinsver zorgster hier al op de stoep". Lia - zo heette de gezinsverzorgster - kwam aanvankelijk vijf middagen per week. Naarmate mevrouw Bel meer zelf kon doen hoefde Lia minder vaak te komen. „Hulp voor hele dagen was niet nodig" zegt ze, „want ik heb gro te kinderen en een man, die öök veel kunnen doen. Ik heb steeds zelf ge daan wat ik kon; als je in bed ligt wil dat niet zeggen dat je geen aardappels zou kunen schillen. Zo heb je wat om handen, anders ga je toch maar liggen piekeren". Vier maanden lang verzorgde Lia het gezin. „Het was een ijverige kracht", zegt mevrouw Bel waarderend. „Om kwart over vier 's middags moest ik echt zeggen: en nü ophouden! Anders ging ze gewoon tot half vijf door. Vo rige week was ze voor het laatst. Mijn man was er speciaal eerder voor uit z'n werk gekomen, hij had een bloemetje voor haar meegebracht. Er was koffie en gebak, echt een beetje feestelijk omdat we dankbaar waren voor alles wat ze in de afgelopen maanden voor ons had gedaan. We hebben haar ge zegd dat ze altijd langs kon komen. Het was geen verplichting, maar we zouden het leuk vinden als ze het deed. Lia zei dat ze daar niet aan kon begin nen. Kan ik inkomen. Als ze na haar werk alle gezinnen moest blijven be zoeken waar ze de 'zaak een tijdje draaiende heeft gehouden, zou ze geen vrije tijd meer over hebben". Nederland vergrijst. Er komen minder jongeren bij en de mensen worden gemiddeld steeds ouder. Nu bedraagt het aandeel van 65-jarigen en ouder in de totale bevolking 12%, maar het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) verwacht dat dit percentage aan het eind van deze eeuw tot 13,3% gestegen zal zijn. Het gaat dan om zo'n 2 miljoen 65-jarigen en ouder. Over vijftig jaar zal de be jaardenbevolking ongeveer tweemaal zo groot zijn als in 1980. Te gen die tijd zal.één op de vijf Nederlanders tot deze bevolkings groep behoren. Het aantal alleenstaanden onder de bejaardenbe volking zal eveneens drastisch toenemen: in het magische jaartal 2000 zullen ongehuwden, weduwen en weduwnaars en gescheiden- en bijna de helft uitmaken van alle bejaarden. Gegeven deze ver wachte ontwikkelingen zal de behoefte aan gezinsverzorging in de komende jaren blijven toenemen. „Wij zitten hier vooral te springen om hulp die snel gegeven kan worden. Het komt nu nog vaak voor dat iemand langer moet blijven liggen dan medisch gezien noodzakelijk is. Er zou veel meer in de ziekenhuizen be zuinigd kunnen worden als voorzieningen als de gezinsverzorging wer den uitgebreid'. Mevrouw R. de Vries, maatschappelijk werkster in een ziekenhuis, zegt het met grote nadruk. Het is een aspekt van haar werk dat haar zeer ter harte gaat. Voordat ze vier jaar geleden bij het zieken huis in dienst kwam, werkte ze jarenlang als leidinggevende bij de gezins verzorging. In haar huidige baan heeft ze vrijwel dagelijks met de gezins verzorging te maken. Een maatschappelijk werkster heeft in een ziekenhuis een veelzijdige taak, maar is er in de eerste plaats voor de patiënten. „In een ziekenhuis mag je klachten hebben', zegt mevrouw de Vries, „dus de drempel voor hulpvra gers is hier laag. De mensen schromen doorgaans niet met ons over proble men te praten die op het eerste gezicht weinig te maken hebben met proble men rond hun gezondheid waarvoor men in het ziekenhuis werd opgeno men. Huwelijksmoeilijkheden of an dere dingen waar men mee zit komen in gesprekken aan de orde'. Veel gezondheidsklachten hebben bo vendien een psychosomatische oor zaak, wat wil zeggen dat ze zijn terug te voeren op problemen of spanningen bij de patiënt. In regelmatige bespre kingen met artsen en verpleging beziet de afdeling maatschappelijk werk van het ziekenhuis de sociale kant van het verblijf van de patiënten. „Onze kijk is anders dan van artsen en verple ging", zegt mevrouw de Vries. Een an dere belangrijke kant van haar werk is dat zij samen met patiënten bekijkt hoe het verder moet als de opname in het ziekenhuis straks beëindigd wordt. Wachtlijst „Bij oudere mensen", vertelt ze, „komt het vaak voor dat ze na een operatie eigenlijk in een bejaardente huis of een verpleeghuis zouden moe ten worden opgenomen. Dat is mees tal een groot probleem. Van de ene op de andere dag kunnen die mensen opeens niet meer thuis wonen. In een bejaardentehuis is ook niet meteen plaats voor ze. De wachtlijsten daar zijn gigantisch. Wat dan? Die mensen gaan voorlopig dus weer naar huis, in de hoop dat de gezinsverzorging de noodzakelijke hulp kan verlenen. Steeds vaker komt het voor, dat men sen het liefst in hun eigen huis blijven wonen, mits er maar voldoende hulp is. Ons beleid is dat we dat stimule ren". Patiënten die na ontslag uit het zieken huis gebruik van de gezinsverzorging willen maken krijgen van de maat schappelijk werkster een folder met de namen, adressen en telefoonnummers van de instellingen voor gezinsverzor ging in de regio. „Wij laten de mensen zoveel mogelijk zélf opbellen om die hulp aan te vra gen. Vaak vragen patiënten of ik het voor ze in orde wil maken. Als u het doet maken we meer kans, zeggen ze dan. Dat idee zit er sterk ingebakken. Als mensen om wat voor reden dan ook niet zelf kunnen bellen, doen wij het voor ze". Vaak komt dan kort daarna een medewerker van de instel ling voor gezinsverzorging in het zie kenhuis langs om de situatie met de patiënt door te praten. Dan wordt af gesproken waaruit de gevraagde hulp zal bestaan, wanneer ermee begonnen wordt en wat het gaat kosten. „Als het mogelijk is, wordt de hulp gegeven. De ene stichting kan meer doen dan de andere", verzucht maatschappelijk werkster de Vries. Ze doet wel eens een beroep op kerken en het vrijwilligers werk omdat de gezinsverzorging niet altijd bij machte is de gevraagde hulp te verlenen. Kwetsbaar „De grootste groep waar ik hier mee te maken krijg zijn de bejaarden. Het is ook de meest kwetsbare groep", zegt ze. „De instellingen zouden niet moe ten schromen te experimenteren met nieuwe vormen van hulp, waafdoor ook zeven dagen per week hulp moge lijk is, desnoods ook 's nachts. Simpe le handreikingen, een uurtje hier, een uurtje daar zouden heel wat narigheid kunnen voorkomen. Daar moet dan wel geld voor zijn. Gezinsverzorging is altijd goedkoper dan verzorging bin nen de muren van een instituut". Mevrouw de Vries kent voorbeelden van mensen die objektief gezien hulp nodig hebben om het huishouden draaiende te houden, maar toch geen gebruik van deze hulp maken. In zo'n geval dringt ze niet aan. „Er zijn men sen die er tegen opzien vreemden in hun huis te halen. Als ze voet bij stuk houden moe* je dat respekteren, vind ik. Bij jonge mensen heb ik het een paar keer meegemaakt dat ze zulke zware hypotheek-lasten hadden, dat ze zich de kosten voor hulp van de ge zinsverzorging niet konden veroorlo ven. Dat zijn trieste gevallen. Maar het overgrote deel van de patiënten wil graag hulp. De meesten kunnen ook geholpen worden. Wanneer die hulp geboden wordt, gebeurt dat meestal naar volle tevredenheid". Sinds anderhalf jaar behoort de ge zinsverzorging tot een belangrijke gesprekspartner van de LSB. Een hardnekkig misverstand wil, dat de meerderheid van de ouderen in een in stituut zou zijn ondergebracht. „Dat is niet zo", weet voorzitter van Rooy. „Het merendeel van de bejaar den weet zich heel aardig thuis te red den. Het beleid is er op gericht deze mensen zo lang mogelijk zelfstandig te laten wonen. Dat kan ook best, als daartoe maar de noodzakelijke voor zieningen worden aangebracht. De ge zinsverzorging is één van die voorzie ningen. Daarbij ligt een goede samen werking tussen gezinsverzorging en bejaardentehuizen voor de hand". Te denken valt, zo legt de heer van Rooy uit, aan de zogenaamde „aanleunwo ningen" in de nabijheid van een be jaardentehuis. Daar is zelfstandigheid gewaarborgd al dan niet met behulp van gezinsverzorging, maar ook kan er van bepaalde diensten van het te huis'gebruik worden gemaakt.Zloals bijv. bij de dagelijkse warme maaltij den voor alleenwonende ouderen, die zich best zelf kunnen bedruipen, maar voor wie het steeds weer koken toch bezwaarlijk is geworden". Goedkoper "De gezinsverzorging is een stuk goedkoper dan de zorg die een bejaar dentehuis te bieden heeft", zegt de heer van Rooy en hij rekent voor: „de gezinsverzorging in Nederland helpt gemiddeld zo'n 170 duizend voor het merendeel bejaarde huishoudens. De kosten van de gezinsverzorging voor het Rijk bedragen jaarlijks 1,2 miljard gulden. In de bejaardenoorden zijn zo'n 140 duizend mensen opgenomen en daarvan zijn de kosten voor het Rijk jaarlijks 2,4 miljard. Verzorging in een tehuis is door de meerzorg die daar geboden moet worden aanzien lijk duurder dan verzorging thuis". Het streven naar méér efficiency in een tijd waarin alom op de kleintjes moet worden gelet - staat bij de LSB voorop. De voorzitter legt uit, dat ook daarin een reden schuilt voor het ver stevigde kontakt met de gezinsverzor ging. Alarmering „Gezinsverzorging is meestal alleen overdag beschikbaar; een bejaarden oord beschikt doorgaans over een 24-uursvoorziening. Zo'n tehuis zou mr. dr. C.J.M.A. van Rooy ook als een soort eerste-hulppost kun nen fungeren voor bejaarden die zelfstandig wonen. Zo zou het bijv mogelijk kunnen zijn dat je je als be- jaarde laat aansluiten op een alarm- systeem dat bij een bejaardentehuis is ondergebracht. Het is heel belangrijk dat alleenstaande ouderen weten, dat ze dag en nacht kunnen terugvallen op een dergelijk instituut. Die alarmering is een heel belangrijke zaak". De heer Van Rooy konstateert „vele raakvlakken" tussen het werk van de gezinsverzorging en zijn organisatie. Hij spreekt van een „uitdaging" voor beide partijen om de vele nieuwe taken die op een uitvoering wachten ook metterdaad aan te pakken. „We zijn daarbij", zegt hij, „natuur lijk aangewezen op de bereidwilligheid van de plaatselijke instellingen, die het het probleem waar koepelorganisaties als de onze mee zitten. We kunnen wel leuke ideeen bedenken, maar we kun- ook wo ™orschriiven dat die ideeën ook worden uitgevoerd. Maar ook zondervoorschriften zie ik overaMn ontstaan, waaruit blijkt dat bejaardenoorden en gezins verzorging elkaar gevonden hebben".

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1983 | | pagina 14