J Bossenatlas van Ne<
Ierland uniek dokument voor nat
uurliefhebbers 1
mms
Bossen op littekens van
een ver verleden
De Vuursche.mengeling van parken, lanen en bossen
De Witte Bergen, de Wester- en Zul
heide.ruigten waar het korhoen 11
baltst en boldert.
Iets over de
schrijver
ingenieur
Ton van Wijlen
>i«he spelen
Mt/m
umtus
gffe'ZU
tJISONDERNEMER
DRENBURG
DOP SOEST
ve-in woning
Rein Tupker
WOENSDAG 1 AUGUSTUS 1984
SOESTER COURANT
inXTT
toSl
HILIPS AWB-137 WASAU-
3MAAT. Volautomatische
ivenlader met regelbare cen-
ifuge, E-knop en 9 program-
a's., enz. Adv.pr. 1328,-
KST26CS4880.M«9(
50 voorkeurzenders9«
oo-20teletekstpagma
•indikatre, enz- Adv_pr
[PHILIPS
i dor Wilt.
ru tót rtie-
Kïtfeeltjes,
»;t£ér> con-
ii'Vic deel-
tf.ijze van
{Hpgvoor
Üïirvjgras-
fiijchc-iclen
?&t$t ele-
ijfeWachte
,#«n;dje-
^^jllrect
fókjóédsel-
ntöri! De-
S«;#ï-6nd-
Pf^ht.-stuk
I^sèhim-
nd^houd.
tak-
«afccls die
^wrieren.
- weer tot
péfeèdsel.
fe'/jjïë ba-
rg, Soest en omstreken
stigd sinds 1938
i begrafenis en crematie
net gehele land
mers beschikbaar
aat 92 Soesterberg
n 03463-1223-2303
n nacht bereikbaar)
nstig gelegen
2,5 are
prijsstraat 205
F 149.500,- k.k.
Dn 02155-17008
de smid van Soest
)Voor al uw
SIERSMEEDWERK
tot en met reparaties
72 3763 LL Soest
>-21552, b.g.g. 23848
mogen, metalen buizen
oprolsnoer, enz.
zen/recente5 het eerstodo'pil Va" Rossum bv te Baarn verscheen
zeer recente het eerste deel van een tweedelige uitgave onder de ti-
W ilen°SoeanasèhSnrn Daarta Auteur Ton van
Wijlen, o.a. schrijver van het zeer suksesvoUe boek "Door de bos-
heteeen «r aa66,1 uitSebreid interessant beeld van
hetgeen eer aan bostypen en ruige terreinen in Nederland te vinden
l!'r^ü« r.il,™,'eCrl f"!lsschicn zou denken. De auteur inven
tariseerde ons gehele land op het voorkomen van deze gebieden
en selecteerde er de meest interessante en representatieve uit.
Uiteraard werd hierbij gelet op de toegankelijkheid van de ter
reinen, opdat de lezers ook in de praktijk kan genieten van het
geen in deze atlas wordt voorgeschoteld. Bij zijn selectie iiet Ton
van Wijlen zich leiden door de kennis van bomen en bossen die
hij als bosbouwkundig ingenieur in zijn bagage heeft, door de
biologische achtergrond die hij als ervaren bioloog ruimschoots
bezit en door zijn instelling om bij uitstapjes in de natuur ook
kinderen en de inwendige mens niet te vergeten. Daarom treft
de lezer bij elke beschrijving van de objecten ook een korte im
pressie aan van hetgeen er op recreatief gebied in de directe om
geving van het natuurschoon te vinden is. In het eerste deel van
de Bossenatlas van Nederland de bossen en natuurgebieden
boven de grote rivieren. Met toestemming van de uitgever publi
ceren bij enige fragmenten uit deze schitterende, rijk geïllus
treerde uitgave. Een document waarvan gezegd kan worden dat
het een kostbaar bezit is voor iedereen die de natuur een warm
hart toedraagt.
Meer dan 65 meter stuwde het landijs
de tientallen kilometers lange Utrecht
se Heuvelrug boven het maaiveld uit.
Als gigantische bulldozers schoven lik
kende ijstongen in rivierdalen en laag
ten en ruwden het vredige land op tot
plooien, richels en bulten. Ook het Gooi
ontstond in die tijd. Nu zijn beide gebie
den van elkaar gescheiden door een
provinciale grens. De scheiding tussen
Utrecht en Noord-Holland. In archeolo
gisch opzicht natuurlijk flauwekul. On
zinnig administratief geklodder. Ze ho
ren bij elkaar, het Gooi en de Utrechtse
Heuvelrug. Samen vormen ze de meest
westelijke littekens van een ver verle
den, toen Scandinavisch ijs diepe won
den reet in ons Nederlandse landschap.
De Heuvelrug is voornamelijk opge
bouwd uit armzalig materiaal. Uit
zand en grind. En bovendien is de
grondwaterstand er erg laag, zodat al
leen naaldbomen zich goed kunnen
handhaven. Naast berken natuurlijk,
wat eiken en een handvol beuken. Hier
en daar echter bleken er ondoorlatende
grondlagen in de bodem te zitten. Met
als gevolg, dat daar piasvorming op
kon treden. Een rijke plantengroei is
hier weer het gevolg van geweest. Vele
waterplanten op en onder elkaar verstik
ken elkaar en dan kan er veen ontstaan.
Verveende plassen. biologisch in
teressante gebieden, vooral ook als er
vochtige heideveldjes omheen liggen.
Ze zijn nog te vinden, daar op die Heu
velrug van Utrecht!
Bij Rhenen eindigt de Rug ter hoogte
Foto: Goos van der Wilt.
Een fraai kijkje op een schitterend landschap.
van de Grebbeberg. En dat is dan met
een een imponerende eindbult, die
dicht aan de Rijn ligt en ons een uniek
uitzicht biedt over een weids rivieren
landschap. Het bos op deze Grebbe
berg is in beheer bij de Stichting Het
Utrechts Landschap.
Een uiterst boeiend bos. We kunnen er
zó in, nadat we de wagen hebben ge
parkeerd bij de erebegraafplaats en
het Nationaal Legermonument. De
Heuvelrug is een litteken uit de Ijstijd.
Deze begraafplaats vormt een litteken
uit ons jongste oorlogsverleden. Een
gruwelijk, onuitwisbaar litteken. Hier
op de Grebbeberg heeft zich heel wat
afgespeeld. en de dennen op z'n top
staan er krom, triest en knoestig bij.
Alsof ze nu nog overdenken wat hier in
het verleden plaatsvond.
Maar het eekhoorntje dat in één van de
gaten in de stam van de oudste boom
z'n nest heeft gemaakt brengt onze ge
dachten terug in het heden. De natuur
boetseert verder. De toekomst roept.
En zo kon het dan ook gebeuren, dat
zelfs deze zo zwaar beproefde Grebbe
berg er nu als een wonderbaarlijk mooi
stukje voor het oog volkomen onge
repte natuur bij ligt. Het kan verkeren,
niet waar?
Ter hoogte van Driebergen-Austerlitz
heeft de Rug zich, na aanvankelijk
slechts twee kilometer breed te zijn, al
tot vijftien kilometer uitgedijd en dan
versmalt hij weer langzaam om via het
Gooi in de bodem van de voormalige
Zuiderzee weg te zinken
Aan z'n voet, langs de weg Rhenen-
Zeist, zien we tal van luxueuze buiten
verblijven staan. Kapitale, vaak kas
teelachtige behuizingen, mannetje aan
mannetje. Tekens van eertijdse wel
vaart. Van grote rijkdom. De Utrecht
se 'lustwaranda' heeft naam gemaakt.
Een befaamd heden uit een rijk verle
den. De Utrechtse Heuvelrug. rijk
bebost, archeologisch litteken, in het
oosten grenzend aan de Gelderse Vallei
en de Veluwe, in het westen aan het ge
bied van de Kromme Rijn. Opstijgend
uit het randmeer, om dan via het Gooi
en de toppen bij Leersum te eindigen in
de gruwelijke Grebbeberg.
En het Gooi? Het Gooi kent zo zijn ei
gen verhaal. Sterk beïnvloed als deze
hooggelegen zandgronden zijn door de
ontwikkeling van de stad Amsterdam.
Het Gooi en de Vechtstreek. twee
totaal verschillende gebieden, de één
droog, de ander nat, maar beide van
onmetelijk belang voor al degenen die
rust en natuur zoeken in het zo dichtbe
volkte centrum van ons land. Beide ook
in feite gevormd en gekneed door een
reeks van menselijke activiteiten. Na
dat de ijstongen het Gooi hadden opge
worpen en nadat uitgestrekte laag-
veenmoerassen in het westen waren
ontstaan, uitmondend in een totaal ver
veende toestand in het nog niet eens zo
heel verre verleden, kwamen de men
sen oprukken. Ontdekten de Gooise
zanden met hun heerlijke woongenot.
Ontdekten ook het veen, goed voor turf-
blokken om te verbranden. Moerassen
worden ontgonnen. Uitgebaggerd en
afgestoken. En zandgronden worden
volgebouwd. Ook de gebieden rond het
veen waren in trek. Er ontstonden
schitterende landgoederen en buiten
plaatsen.
En zo veranderde het gebied steeds
meer tot wat het nu is: een uniek stuk
landschap. Zeer kleinschalig van op
zet, propvol met cultuur-historische
bijzonderheden én biologische hoogte
punten.
Vooral de randen van het zandige pla
teau van het Gooi zijn in biologisch op
zicht van belang. Dus daar, waar de
stuwwal zich naar beneden spoedt en
verdwijnt onder het normale maai
veld. Zo ligt er bij Oud-Naarden een
zeer orchideeënrijk stukje grasland;
nabij Huizen bevinden zich biologische
'toppers' op de overgang van zand naar
water en ook achter de rietkraag van
het Gooimeer liggen tal van bijzonder
heden verborgen.
Zuidelijk Flevoland profiteert mee van
deze natuurlijke rijkdom op de grens
van zand en water. Want bij het Mui-
derzand liggen nog resten van de stuw-
walzanden, daar gedeponeerd door wa
terstroompjes uit vroeger tijden.
De orchideeënrijkdom op dat strand
kent welhaast geen grenzen
Afwisseling in optima forma dus. Een
gebied van allurehet Gooi en zijn aan
grenzende plassengebied.
In de driehoek Hilversum-Baarn-De
Bilt ligt het intensief bezochte gebied
van De Vuursche. Een terrein van zo'n
867 hectare groot en begroeid met een
grote diversiteit aan bomen en bossen.
Het meest bekend zijn de deelgebieden
Groeneveld, een parkgebied in Engelse
landschapsstijl; Lage Vuursche, een
recreatiebos met veel mooie beukenla
nen, een beukenbos van allure en aller
lei soorten naaldbomen zoals douglas,
groveden, lariks. Oostenrijkse en Cor-
siciaanse den; Hoge Vuursche, een ge
bied waar het accent meer valt op de
pure houtproduktieen Drakestein, een
bosgebied met naald- en loofbomen die
in bonte mengeling dooreen staan.
Verder liggen er nog De Zeven Linden
met eenzelfde bosbeeld als Drakestein,
zij het dat de bomen hier veel slechter
gedijen door een beroerde situatie van
groeibelemmerende grindbanken in de
ondergrond, en De Stulp. We zeiden het
al, een intensief bezocht gebied door al
die recreanten die in het Gooi aan hun
trekken willen komen. Een bosgebied
van hoge waarde, deels voormalig be
zit van de allerrijksten onder ons.
Daarvan getuigen nog de landgoederen
Groeneveld, Buitenzorg en Hoge Vuur
sche, die verspreid in en nabij de bos
sen gelegen zijn en bekroond worden
door monumentale kasteelgebouwen.
Vooral kasteel De Hoge Vuursche, te
genwoordig een conferentieoord en
niet toegankelijk voor het publiek, is de
statigheid zelve.
Talloze picknick-plaatsen en wandel
routes leiden door de bossen en rijgen
zo de mooiste plekken aaneen tot een
boeiend geheel.
Hoezeer de boswachterij tegenwoordig
ook functioneert als opvangcentrum
voor recreanten die van alle kanten ko
men toegestroomd, het hoofddoel ligt
ergens anders. In de houtproduktie-
sfeer namelijk. In het telen van
kwalitatief zo hoogwaardig mogelijke
bomen teneinde daarmee het grond-
stoffentekort dat in de houtverwerken
de industrie heerst enigszins aan te
vullen, want er dreigt in deze industrie
tak een tekort aan verwerkbaar ma
teriaal. Een groot tekort. Het is er ei
genlijk al. Lange tijd hebben we gepro
fiteerd van al het hout dat door oerwou
den in ontwikkelingslanden geleverd
werd. Maar de bronnen drogen op. Om
dat verzuimd werd nieuw bos te plan
ten waar oud bos werd geoogst. En het
resultaat van een dergelijke roofbouw
is natuurlijk het ineenstorten van de
tropische wouden en een industrie die
geen materiaal meer heeft om te be
werken. Daarom heeft de regering dan
ook besloten om zelf wat meer het heft
in handen te nemen.
Om in eigen land wat meer aan hout
produktie te gaan doen. Om zelf grote
hoeveelheden bruikbaar hout te telen
en de industrie zelf te bedienen op z'n
wensen.
Alle boswachterijen van het Staatsbos
beheer móeten daartoe hun steentje
bijdragen. Zij moeten alle een deel van
hun terrein beplanten met sterk groei
ende, bruikbare houtsoorten als gro
veden, douglas, lariks, wilg en populier
bijvoorbeeld. Maar ook met beuk en
eik die weliswaar langzamer groeien,
maar hoogwaardiger hout afleveren op
den duur. De bomen moeten dan op een
zodanige wijze behandeld worden, dat
ze recht, knoestvrij en dik opgroeien in
zo kort mogelijke tijd. Dan volgt de
oogst en de verkoop aan de houtver
werkende industrie, waarna her
nieuwde aanplant voor aanvulling van
het geoogste moet zorgen.
En nu hangt het er maar net van af hoe
de opbouw van de gronden in dergelij
ke boswachterijen is, of we loofhout of
naaldhout zullen aantreffen. Of wel
licht beide. En welke soorten daarvan.
De grondsoort bepaalt voor de bosbou
wer welke boomsoort wordt aange
plant. Immers, de kunst is om een opti
male groei te verwerven uit die bomen
massa! Dus worden alleen die soorten
aangeplant die vitaal en snel gedijen
onder de omstandigheden zoals deze
ter plekke worden aangeboden.
Dat zo'n doelstelling 'houtproduktie'
helemaal niet hoeft te betekenen dat de
recreant zich onaangenaam gaat voe
len en het bos zal mijden, bewijst bos
wachterij De Vuursche. Er is zelfs
geen sprake van. Daartoe is natuurlijk
wel nodig dat er een uitgekiend bosbe
heer wordt gevoerd. Dat er ook hele
stukken zijn waar nu niet eens die
rechte, takvrije stammen op het eerste
urgentieprogramma staan. Dat er ook
bomen zijn die grillig en knoestig op
groeien. Als solitairen of in laanver-
band. Dat er gezellige speelweiden zijn
en veel vriendelijke bosranden. En ga
zo maar door. Dat alles is hier te over.
Bovendien zorgt het landgoed
Groenendaal voor een sterke opleving
van natuurlijke en ongedwongen waar
den. Het is een bof dat dit parkgebied
bij de boswachterij behoort!
Zo zien we, dat de geschiedenis zich in
de bosbouw eigenlijk een beetje lier-
haalt. Aanvankelijk werden in dit deel
van Nederland tussen 1880 en 1950 bij
wijze van werkverschaffing de meeste
bossen aangelegd. Vooral naaldbomen
ten behoeve van de houtproduktie. Te
vens werden de heidevelden en stuif
zanden ter plekke op die manier aan
banden gelegd.
Om zo economisch mogelijk te kunnen
werken, werden de bossen in rechthoe
kige kavels aangeplant. De bomen
kwame regelmatig te staan, op gelijke
afstanden van elkaar. Vaak als haren
op een hond, zo dicht; tienduizend stuks
of meer per hectare waren heel nor
maal. Doel was om deze bomen zo snel
mogelijk 'op te jagen' en ze na zes tot
tiert jaar te oogsten ten behoeve van de
mijnbouwindustrie in Limburg. De
gangen van de steenkoolmijnen wer
den namelijk gestut met palenhout uit
de nationale boswachterijen. Ook boe
ren kochten veen palenhout aan. Dit
rechthoekige patroon van kavels tref
fen we nu in De Vuursche nog overal
aan, behalve natuurlijk in het roman
tische landgoed Groenendaal.
In later jaren sluiten de mijnen. We
gaan over op olie en aardgas. De re
creatie neemt toe. Ook dé kijk op het
landschapsgebeuren ondergaat stevige
wijzigingen. En de gedachte om natuur
te behouden wint steeds meer veld. In
ons land en ver daarbuiten komen
steeds meer stromingen die vragen om
natuurlijker bos. Weg met de mono
cultures. Diversiteit, dat is je ware.
Een goede zaak, overigens. Want in di
verse opgezette bossen zal de natuur
niet gauw de neiging hebben om door
middel van ziekten en plagen orde op
zaken te stellen. Variatie is immers na
tuur en omgekeerd. De regering volgt
de wil van het volk en het Staatsbosbe
heer vaardigt richtlijnen uit om te ko
men tot meer recreatief en land
schappelijk ingestelde bossen. De pri
maire doelstelling 'houtproduktie' ver
bleekt en verdwijnt zelfs hier en daar
van het toneel.
En dan zij we aangeland in de tijd van
nu, de tijd dat we tóch weer meer pure
houtteelt wensen. Terug naar 'af'?
Nee, toch niet. Immers, ook in geva
rieerde bossen is het goed hout telen.
Of misschen wel: juist in dat soort bos
sen is het goed hout telen. De Vuursche
toont het u
Er wonen op dit moment meer dan
200.000 mensen in het Gooi. Dat is zes
maal zoveel als een eeuw geleden. Be
grijpelijk dat de natuur in deze streek
een flinke knauw kreeg. Zich moeilijk
kon verweren tegen die druk van bui
tenaf en danig werd toegetakeld. Hui
zen en wegen, dorpen en steden. land
opslokkende activiteiten, veroorzaakt
door de lastige tweepoter uit de wereld
historie: de mens. Diezelfde mens ech
ter had ook wel in de gaten dat het zo
niet kon blijven gaan. Verenigingen en
stichtingen werden in het leven geroe
pen, met als doel datgene wat er nog
restte van de kostelijke natuur te be
schermen.
Haar te behouden en voorzichtig te be
heren, opdat ook de latere generaties
Gooilanders nog wat natuur kunnen er
ven van hen die op dit moment het roer
in handen hebben.
In 1932 werd de Stichting Goois Natuur
reservaat opgericht. Deze Stichting
kocht almaar meer waardevolle
natuurterreinen aan, met als resultaat
dat er op dit moment zo'n 1900 hectaren
bos en heide in haar beheer zijn, als
mede enige landgoederen.
Tussen Hilversum en Laren liggen de
Westerheide.de Zutderheide en de Wit
te Bergen. Een drietal zeer fraaie be
zittingen van het Goois Natuurreser
vaat. Drie van elkaar gescheiden com
plexen, die in feite echter één géheel
vormen. Slechts door de aanleg van
enige snelwegen van elkaar los gedre
ven. Een onvermijdelijke zaak, he
laas! Maar eigenlijk ook een spectacu
laire aangelegenheid. Want wie ver
wacht nu, rijdend op de enorm drukke
autosnelweg van Amsterdam naar
Amersfoort ter hoogte van Hilversum
een afslag aan te treffen die ons zó re
gelrecht de ongerepte natuur inleidt!
Een op het oog ongerepte natuur na
tuurlijk. Een natuur vol bronzen brem
struiken in het voorjaar, fragiel wit
bloeiene krenteboompjes en baltsende
korhanen. Een gebied, later in het jaar
in purperen heidebloesem wegzinkend
of in helse vlammen oplaaiend door de
lichtend rode herfstkleuren van die in
het voorjaar nog zo teer roze-witte
krentestruiken.
Een gebied waar nog 35 van de 55 zoog
diersoorten die ons land rijk is in het
wild rondwaren. Een gebied met een
paddestoelenrijkdom die opmerkelijk is
voor ons land. Een gebied tenslotte,
waar nog 24 oude grafheuvels vertellen
over de tijd van lang geleden, toen pri
mitieve bewoners van de eindeloze hei
devlakte hier hun doden bijzetten. De
onafzienbare heide waar handelsreizi
gers later in de geschiedenis verdwaal
den en ten onder gingen in snijdende
zandstormen, veroorzaakt door reus
achtige zandverstuivingen die verra
derlijk in de violette zee lagen te slui
meren. Ruigten, die nu hun restan
ten in beheer zien bij de Stichting het
Goois Natuurreservaat.
De talloze paddestoelen die we vooral
in de herfst op de hei en in de bossen
aantreffen zijn een nadere beschou
wing ten volle waard. In oranje en
rood, sprankelend wit bestippeld en
bevlokt, staan vliegenzwammen
(Amanita muscaria) te pronken tussen
struwelen van krent en berk. Worste
len ze zich omhoog middenop een door
naalden zacht bekleed bospad. Donker
bruin en breed uitdijend domineert het
eekhoorntjesbrood (Boletus edulis)
over zijn zwammige neven en nichten.
En in luchtig lila of ook wel rozerood
wellen her en der vissige Russula's
(Russula xerampelina) naar boven.
Bonte boleten schilderen een schimmig
tapijt over de bosbodem, cantharellen
beeldhouwen zo hun eigen vormen uit
en de verschrikkelijke, bomenmoor-
dende honingzwam (Armillaria mel-
lea) straalt in honingzoete, gouden
kleuren de vermoorde onschuld uit.
Ja, paddestoelen vormen een schit
terend en uiterst apart volkje. Een on
misbare plantengroep uit het rijk van
de natuur. Zwammen zijn van onmete
lijk belang voor de gezondheidstoe
stand van bos en hei, van park en tuin.
Vanwege hun voedingsgewoontes na
tuurlijk. Samen met de regenwormen,
bacteriën en nog enige andere dierlijke
organismen vormen schimmels het
'krakersgilde' van de natuur. En sa
men met de bacteriën zijn ze veruit de
belangrijkste vertegenwoordigers van
dit gilde voor onze groene omgeving.
Omdat ze verantwoordelijk zijn voor
de humusvorming. Humus. de don
kerbruine bosgrond die zo lekker ruikt.
De eigenlijke zwamplant wordt ge
vormd door een ragfijn, draadachtig
0 Nog een opvallend doorkijkje.
Foto: Goos van der Wilt.
netwerk dat verborgen ligt in het sub
straat waarvan het leeft. Het netwerk
bestaat uit vele reeksen van talloze
aaneengeschakelde kamertjes, cellen
genaamd. We kunnen het netwerk met
het blote oog vaak nauwelijks zien. En
het substraat, de voedingsbodem, be
staat, afhankelijk van de soort zwam
plant, uit afval in of op de grond, uit do
de planten en dieren, en soms uit le
vende organismen.
Nu is het zo gesteld, dat alleen groene
plantedelen in staat zijn om suiker*
bouwen. We lazen hier al ectAer~. in
niet groe^ pe" zwart, wit of
^fou^en:.j xan dus onmogelijk zelf
onder invloed van het zonlicht voedsel
produceren uit water uit de grond en
koolzuurgas uit de lucht. Hij is dit ook
helemaal niet van plan; licht is voor
hem niet nodig! Daarom liggen de
schimmeldraden ook vaak onder de
oppervlakte van het substraat verbor
gen, onbereikbaar voor licht en
nieuwsgierige blikken. De schimmel
plant heeft er wat anders op gevonden.
Hij nuttigt voedsel dat reeds eerder is
gemaakt door andere wezens. Voedsel,
dat reeds is omgezet in lichaamsweef
sels. De schimmel nu eet die afgestor
ven weefsels óp (soms ook levende
weefsels, maar dat is een speciaal ge
val), kraakt deze
tige, eenvoudig te: ,v
gebruikt er wat van
sumptie en brengt de
tjes terug in de'grörid..'
leven nu is van onirnefj
de bomen, struiken;
sen die in deórngé)
hebben veel beiangib!
deeltjes. Bij die g»kj
mentaire bouwst<"^
weefsels der gesl
ren. Het zijn immer?};
opneembare en .tè
pakketjes voor de groj
ze zuigen ze op„ te^'^
water, en groeien'
beter door. Zo help&ó%jj
mels elkaar in h^t
De planten leveren d!
ken en stammen,
niet meer behoeven^
De zwammen 'krfjk.,
heerlijk, direct oph'e'i
Een natuurlijke kringlocfp
sis voor een natUu'Hij^t^Syièht in
bos en park, in planloos*
Nu hebben we het» nóg
had over de paddos)
van de zwamplaijj:'.
onze beschouwing
Leersum, want cgk-jj
"wereld van zwamnjèn
Ir. Ton van Wijlen is bosbouwer van beroep. Dat bétekenWfl
lang van de natuur voor de mens goed kent. Hij is echtèh ck
Een detaillist van huis uit. Een man, die vliegen en rupseri n
slaat en waardeert als monumentale eikebomen en machtigtf^
Bosbouwer en veldbioloog, een ideale combinatie van kenni^t^f
den, rustend op het fundament dat ons dagelijks gratis-tv
de levende natuur. Ton van Wijlen vertelt en schrijft véél
dieren. Omdat hij het zo belangrijk vindt dat wij met z
wij er mee doen en genieten van hetgeen ons door de n
Reeds vele jaren verzorgt hij wekelijke rubrieken in k
vaktijdschriften en diverse malen kon u hem beluisterel_
sumse zenders. Hij schreef de bossenatlas van Nederland y&
iets meer wil weten van hetgeen er in Nederlandse l
rivieren te zien en te horen is.