J Bossenatlas van Ne< Ierland uniek dokument voor nat uurliefhebbers 1 mms Bossen op littekens van een ver verleden De Vuursche.mengeling van parken, lanen en bossen De Witte Bergen, de Wester- en Zul heide.ruigten waar het korhoen 11 baltst en boldert. Iets over de schrijver ingenieur Ton van Wijlen >i«he spelen Mt/m umtus gffe'ZU tJISONDERNEMER DRENBURG DOP SOEST ve-in woning Rein Tupker WOENSDAG 1 AUGUSTUS 1984 SOESTER COURANT inXTT toSl HILIPS AWB-137 WASAU- 3MAAT. Volautomatische ivenlader met regelbare cen- ifuge, E-knop en 9 program- a's., enz. Adv.pr. 1328,- KST26CS4880.M«9( 50 voorkeurzenders9« oo-20teletekstpagma •indikatre, enz- Adv_pr [PHILIPS i dor Wilt. ru tót rtie- Kïtfeeltjes, »;t£ér> con- ii'Vic deel- tf.ijze van {Hpgvoor Üïirvjgras- fiijchc-iclen ?&t$t ele- ijfeWachte ,#«n;dje- ^^jllrect fókjóédsel- ntöri! De- S«;#ï-6nd- Pf^ht.-stuk I^sèhim- nd^houd. tak- «afccls die ^wrieren. - weer tot péfeèdsel. fe'/jjïë ba- rg, Soest en omstreken stigd sinds 1938 i begrafenis en crematie net gehele land mers beschikbaar aat 92 Soesterberg n 03463-1223-2303 n nacht bereikbaar) nstig gelegen 2,5 are prijsstraat 205 F 149.500,- k.k. Dn 02155-17008 de smid van Soest )Voor al uw SIERSMEEDWERK tot en met reparaties 72 3763 LL Soest >-21552, b.g.g. 23848 mogen, metalen buizen oprolsnoer, enz. zen/recente5 het eerstodo'pil Va" Rossum bv te Baarn verscheen zeer recente het eerste deel van een tweedelige uitgave onder de ti- W ilen°SoeanasèhSnrn Daarta Auteur Ton van Wijlen, o.a. schrijver van het zeer suksesvoUe boek "Door de bos- heteeen «r aa66,1 uitSebreid interessant beeld van hetgeen eer aan bostypen en ruige terreinen in Nederland te vinden l!'r^ü« r.il,™,'eCrl f"!lsschicn zou denken. De auteur inven tariseerde ons gehele land op het voorkomen van deze gebieden en selecteerde er de meest interessante en representatieve uit. Uiteraard werd hierbij gelet op de toegankelijkheid van de ter reinen, opdat de lezers ook in de praktijk kan genieten van het geen in deze atlas wordt voorgeschoteld. Bij zijn selectie iiet Ton van Wijlen zich leiden door de kennis van bomen en bossen die hij als bosbouwkundig ingenieur in zijn bagage heeft, door de biologische achtergrond die hij als ervaren bioloog ruimschoots bezit en door zijn instelling om bij uitstapjes in de natuur ook kinderen en de inwendige mens niet te vergeten. Daarom treft de lezer bij elke beschrijving van de objecten ook een korte im pressie aan van hetgeen er op recreatief gebied in de directe om geving van het natuurschoon te vinden is. In het eerste deel van de Bossenatlas van Nederland de bossen en natuurgebieden boven de grote rivieren. Met toestemming van de uitgever publi ceren bij enige fragmenten uit deze schitterende, rijk geïllus treerde uitgave. Een document waarvan gezegd kan worden dat het een kostbaar bezit is voor iedereen die de natuur een warm hart toedraagt. Meer dan 65 meter stuwde het landijs de tientallen kilometers lange Utrecht se Heuvelrug boven het maaiveld uit. Als gigantische bulldozers schoven lik kende ijstongen in rivierdalen en laag ten en ruwden het vredige land op tot plooien, richels en bulten. Ook het Gooi ontstond in die tijd. Nu zijn beide gebie den van elkaar gescheiden door een provinciale grens. De scheiding tussen Utrecht en Noord-Holland. In archeolo gisch opzicht natuurlijk flauwekul. On zinnig administratief geklodder. Ze ho ren bij elkaar, het Gooi en de Utrechtse Heuvelrug. Samen vormen ze de meest westelijke littekens van een ver verle den, toen Scandinavisch ijs diepe won den reet in ons Nederlandse landschap. De Heuvelrug is voornamelijk opge bouwd uit armzalig materiaal. Uit zand en grind. En bovendien is de grondwaterstand er erg laag, zodat al leen naaldbomen zich goed kunnen handhaven. Naast berken natuurlijk, wat eiken en een handvol beuken. Hier en daar echter bleken er ondoorlatende grondlagen in de bodem te zitten. Met als gevolg, dat daar piasvorming op kon treden. Een rijke plantengroei is hier weer het gevolg van geweest. Vele waterplanten op en onder elkaar verstik ken elkaar en dan kan er veen ontstaan. Verveende plassen. biologisch in teressante gebieden, vooral ook als er vochtige heideveldjes omheen liggen. Ze zijn nog te vinden, daar op die Heu velrug van Utrecht! Bij Rhenen eindigt de Rug ter hoogte Foto: Goos van der Wilt. Een fraai kijkje op een schitterend landschap. van de Grebbeberg. En dat is dan met een een imponerende eindbult, die dicht aan de Rijn ligt en ons een uniek uitzicht biedt over een weids rivieren landschap. Het bos op deze Grebbe berg is in beheer bij de Stichting Het Utrechts Landschap. Een uiterst boeiend bos. We kunnen er zó in, nadat we de wagen hebben ge parkeerd bij de erebegraafplaats en het Nationaal Legermonument. De Heuvelrug is een litteken uit de Ijstijd. Deze begraafplaats vormt een litteken uit ons jongste oorlogsverleden. Een gruwelijk, onuitwisbaar litteken. Hier op de Grebbeberg heeft zich heel wat afgespeeld. en de dennen op z'n top staan er krom, triest en knoestig bij. Alsof ze nu nog overdenken wat hier in het verleden plaatsvond. Maar het eekhoorntje dat in één van de gaten in de stam van de oudste boom z'n nest heeft gemaakt brengt onze ge dachten terug in het heden. De natuur boetseert verder. De toekomst roept. En zo kon het dan ook gebeuren, dat zelfs deze zo zwaar beproefde Grebbe berg er nu als een wonderbaarlijk mooi stukje voor het oog volkomen onge repte natuur bij ligt. Het kan verkeren, niet waar? Ter hoogte van Driebergen-Austerlitz heeft de Rug zich, na aanvankelijk slechts twee kilometer breed te zijn, al tot vijftien kilometer uitgedijd en dan versmalt hij weer langzaam om via het Gooi in de bodem van de voormalige Zuiderzee weg te zinken Aan z'n voet, langs de weg Rhenen- Zeist, zien we tal van luxueuze buiten verblijven staan. Kapitale, vaak kas teelachtige behuizingen, mannetje aan mannetje. Tekens van eertijdse wel vaart. Van grote rijkdom. De Utrecht se 'lustwaranda' heeft naam gemaakt. Een befaamd heden uit een rijk verle den. De Utrechtse Heuvelrug. rijk bebost, archeologisch litteken, in het oosten grenzend aan de Gelderse Vallei en de Veluwe, in het westen aan het ge bied van de Kromme Rijn. Opstijgend uit het randmeer, om dan via het Gooi en de toppen bij Leersum te eindigen in de gruwelijke Grebbeberg. En het Gooi? Het Gooi kent zo zijn ei gen verhaal. Sterk beïnvloed als deze hooggelegen zandgronden zijn door de ontwikkeling van de stad Amsterdam. Het Gooi en de Vechtstreek. twee totaal verschillende gebieden, de één droog, de ander nat, maar beide van onmetelijk belang voor al degenen die rust en natuur zoeken in het zo dichtbe volkte centrum van ons land. Beide ook in feite gevormd en gekneed door een reeks van menselijke activiteiten. Na dat de ijstongen het Gooi hadden opge worpen en nadat uitgestrekte laag- veenmoerassen in het westen waren ontstaan, uitmondend in een totaal ver veende toestand in het nog niet eens zo heel verre verleden, kwamen de men sen oprukken. Ontdekten de Gooise zanden met hun heerlijke woongenot. Ontdekten ook het veen, goed voor turf- blokken om te verbranden. Moerassen worden ontgonnen. Uitgebaggerd en afgestoken. En zandgronden worden volgebouwd. Ook de gebieden rond het veen waren in trek. Er ontstonden schitterende landgoederen en buiten plaatsen. En zo veranderde het gebied steeds meer tot wat het nu is: een uniek stuk landschap. Zeer kleinschalig van op zet, propvol met cultuur-historische bijzonderheden én biologische hoogte punten. Vooral de randen van het zandige pla teau van het Gooi zijn in biologisch op zicht van belang. Dus daar, waar de stuwwal zich naar beneden spoedt en verdwijnt onder het normale maai veld. Zo ligt er bij Oud-Naarden een zeer orchideeënrijk stukje grasland; nabij Huizen bevinden zich biologische 'toppers' op de overgang van zand naar water en ook achter de rietkraag van het Gooimeer liggen tal van bijzonder heden verborgen. Zuidelijk Flevoland profiteert mee van deze natuurlijke rijkdom op de grens van zand en water. Want bij het Mui- derzand liggen nog resten van de stuw- walzanden, daar gedeponeerd door wa terstroompjes uit vroeger tijden. De orchideeënrijkdom op dat strand kent welhaast geen grenzen Afwisseling in optima forma dus. Een gebied van allurehet Gooi en zijn aan grenzende plassengebied. In de driehoek Hilversum-Baarn-De Bilt ligt het intensief bezochte gebied van De Vuursche. Een terrein van zo'n 867 hectare groot en begroeid met een grote diversiteit aan bomen en bossen. Het meest bekend zijn de deelgebieden Groeneveld, een parkgebied in Engelse landschapsstijl; Lage Vuursche, een recreatiebos met veel mooie beukenla nen, een beukenbos van allure en aller lei soorten naaldbomen zoals douglas, groveden, lariks. Oostenrijkse en Cor- siciaanse den; Hoge Vuursche, een ge bied waar het accent meer valt op de pure houtproduktieen Drakestein, een bosgebied met naald- en loofbomen die in bonte mengeling dooreen staan. Verder liggen er nog De Zeven Linden met eenzelfde bosbeeld als Drakestein, zij het dat de bomen hier veel slechter gedijen door een beroerde situatie van groeibelemmerende grindbanken in de ondergrond, en De Stulp. We zeiden het al, een intensief bezocht gebied door al die recreanten die in het Gooi aan hun trekken willen komen. Een bosgebied van hoge waarde, deels voormalig be zit van de allerrijksten onder ons. Daarvan getuigen nog de landgoederen Groeneveld, Buitenzorg en Hoge Vuur sche, die verspreid in en nabij de bos sen gelegen zijn en bekroond worden door monumentale kasteelgebouwen. Vooral kasteel De Hoge Vuursche, te genwoordig een conferentieoord en niet toegankelijk voor het publiek, is de statigheid zelve. Talloze picknick-plaatsen en wandel routes leiden door de bossen en rijgen zo de mooiste plekken aaneen tot een boeiend geheel. Hoezeer de boswachterij tegenwoordig ook functioneert als opvangcentrum voor recreanten die van alle kanten ko men toegestroomd, het hoofddoel ligt ergens anders. In de houtproduktie- sfeer namelijk. In het telen van kwalitatief zo hoogwaardig mogelijke bomen teneinde daarmee het grond- stoffentekort dat in de houtverwerken de industrie heerst enigszins aan te vullen, want er dreigt in deze industrie tak een tekort aan verwerkbaar ma teriaal. Een groot tekort. Het is er ei genlijk al. Lange tijd hebben we gepro fiteerd van al het hout dat door oerwou den in ontwikkelingslanden geleverd werd. Maar de bronnen drogen op. Om dat verzuimd werd nieuw bos te plan ten waar oud bos werd geoogst. En het resultaat van een dergelijke roofbouw is natuurlijk het ineenstorten van de tropische wouden en een industrie die geen materiaal meer heeft om te be werken. Daarom heeft de regering dan ook besloten om zelf wat meer het heft in handen te nemen. Om in eigen land wat meer aan hout produktie te gaan doen. Om zelf grote hoeveelheden bruikbaar hout te telen en de industrie zelf te bedienen op z'n wensen. Alle boswachterijen van het Staatsbos beheer móeten daartoe hun steentje bijdragen. Zij moeten alle een deel van hun terrein beplanten met sterk groei ende, bruikbare houtsoorten als gro veden, douglas, lariks, wilg en populier bijvoorbeeld. Maar ook met beuk en eik die weliswaar langzamer groeien, maar hoogwaardiger hout afleveren op den duur. De bomen moeten dan op een zodanige wijze behandeld worden, dat ze recht, knoestvrij en dik opgroeien in zo kort mogelijke tijd. Dan volgt de oogst en de verkoop aan de houtver werkende industrie, waarna her nieuwde aanplant voor aanvulling van het geoogste moet zorgen. En nu hangt het er maar net van af hoe de opbouw van de gronden in dergelij ke boswachterijen is, of we loofhout of naaldhout zullen aantreffen. Of wel licht beide. En welke soorten daarvan. De grondsoort bepaalt voor de bosbou wer welke boomsoort wordt aange plant. Immers, de kunst is om een opti male groei te verwerven uit die bomen massa! Dus worden alleen die soorten aangeplant die vitaal en snel gedijen onder de omstandigheden zoals deze ter plekke worden aangeboden. Dat zo'n doelstelling 'houtproduktie' helemaal niet hoeft te betekenen dat de recreant zich onaangenaam gaat voe len en het bos zal mijden, bewijst bos wachterij De Vuursche. Er is zelfs geen sprake van. Daartoe is natuurlijk wel nodig dat er een uitgekiend bosbe heer wordt gevoerd. Dat er ook hele stukken zijn waar nu niet eens die rechte, takvrije stammen op het eerste urgentieprogramma staan. Dat er ook bomen zijn die grillig en knoestig op groeien. Als solitairen of in laanver- band. Dat er gezellige speelweiden zijn en veel vriendelijke bosranden. En ga zo maar door. Dat alles is hier te over. Bovendien zorgt het landgoed Groenendaal voor een sterke opleving van natuurlijke en ongedwongen waar den. Het is een bof dat dit parkgebied bij de boswachterij behoort! Zo zien we, dat de geschiedenis zich in de bosbouw eigenlijk een beetje lier- haalt. Aanvankelijk werden in dit deel van Nederland tussen 1880 en 1950 bij wijze van werkverschaffing de meeste bossen aangelegd. Vooral naaldbomen ten behoeve van de houtproduktie. Te vens werden de heidevelden en stuif zanden ter plekke op die manier aan banden gelegd. Om zo economisch mogelijk te kunnen werken, werden de bossen in rechthoe kige kavels aangeplant. De bomen kwame regelmatig te staan, op gelijke afstanden van elkaar. Vaak als haren op een hond, zo dicht; tienduizend stuks of meer per hectare waren heel nor maal. Doel was om deze bomen zo snel mogelijk 'op te jagen' en ze na zes tot tiert jaar te oogsten ten behoeve van de mijnbouwindustrie in Limburg. De gangen van de steenkoolmijnen wer den namelijk gestut met palenhout uit de nationale boswachterijen. Ook boe ren kochten veen palenhout aan. Dit rechthoekige patroon van kavels tref fen we nu in De Vuursche nog overal aan, behalve natuurlijk in het roman tische landgoed Groenendaal. In later jaren sluiten de mijnen. We gaan over op olie en aardgas. De re creatie neemt toe. Ook dé kijk op het landschapsgebeuren ondergaat stevige wijzigingen. En de gedachte om natuur te behouden wint steeds meer veld. In ons land en ver daarbuiten komen steeds meer stromingen die vragen om natuurlijker bos. Weg met de mono cultures. Diversiteit, dat is je ware. Een goede zaak, overigens. Want in di verse opgezette bossen zal de natuur niet gauw de neiging hebben om door middel van ziekten en plagen orde op zaken te stellen. Variatie is immers na tuur en omgekeerd. De regering volgt de wil van het volk en het Staatsbosbe heer vaardigt richtlijnen uit om te ko men tot meer recreatief en land schappelijk ingestelde bossen. De pri maire doelstelling 'houtproduktie' ver bleekt en verdwijnt zelfs hier en daar van het toneel. En dan zij we aangeland in de tijd van nu, de tijd dat we tóch weer meer pure houtteelt wensen. Terug naar 'af'? Nee, toch niet. Immers, ook in geva rieerde bossen is het goed hout telen. Of misschen wel: juist in dat soort bos sen is het goed hout telen. De Vuursche toont het u Er wonen op dit moment meer dan 200.000 mensen in het Gooi. Dat is zes maal zoveel als een eeuw geleden. Be grijpelijk dat de natuur in deze streek een flinke knauw kreeg. Zich moeilijk kon verweren tegen die druk van bui tenaf en danig werd toegetakeld. Hui zen en wegen, dorpen en steden. land opslokkende activiteiten, veroorzaakt door de lastige tweepoter uit de wereld historie: de mens. Diezelfde mens ech ter had ook wel in de gaten dat het zo niet kon blijven gaan. Verenigingen en stichtingen werden in het leven geroe pen, met als doel datgene wat er nog restte van de kostelijke natuur te be schermen. Haar te behouden en voorzichtig te be heren, opdat ook de latere generaties Gooilanders nog wat natuur kunnen er ven van hen die op dit moment het roer in handen hebben. In 1932 werd de Stichting Goois Natuur reservaat opgericht. Deze Stichting kocht almaar meer waardevolle natuurterreinen aan, met als resultaat dat er op dit moment zo'n 1900 hectaren bos en heide in haar beheer zijn, als mede enige landgoederen. Tussen Hilversum en Laren liggen de Westerheide.de Zutderheide en de Wit te Bergen. Een drietal zeer fraaie be zittingen van het Goois Natuurreser vaat. Drie van elkaar gescheiden com plexen, die in feite echter één géheel vormen. Slechts door de aanleg van enige snelwegen van elkaar los gedre ven. Een onvermijdelijke zaak, he laas! Maar eigenlijk ook een spectacu laire aangelegenheid. Want wie ver wacht nu, rijdend op de enorm drukke autosnelweg van Amsterdam naar Amersfoort ter hoogte van Hilversum een afslag aan te treffen die ons zó re gelrecht de ongerepte natuur inleidt! Een op het oog ongerepte natuur na tuurlijk. Een natuur vol bronzen brem struiken in het voorjaar, fragiel wit bloeiene krenteboompjes en baltsende korhanen. Een gebied, later in het jaar in purperen heidebloesem wegzinkend of in helse vlammen oplaaiend door de lichtend rode herfstkleuren van die in het voorjaar nog zo teer roze-witte krentestruiken. Een gebied waar nog 35 van de 55 zoog diersoorten die ons land rijk is in het wild rondwaren. Een gebied met een paddestoelenrijkdom die opmerkelijk is voor ons land. Een gebied tenslotte, waar nog 24 oude grafheuvels vertellen over de tijd van lang geleden, toen pri mitieve bewoners van de eindeloze hei devlakte hier hun doden bijzetten. De onafzienbare heide waar handelsreizi gers later in de geschiedenis verdwaal den en ten onder gingen in snijdende zandstormen, veroorzaakt door reus achtige zandverstuivingen die verra derlijk in de violette zee lagen te slui meren. Ruigten, die nu hun restan ten in beheer zien bij de Stichting het Goois Natuurreservaat. De talloze paddestoelen die we vooral in de herfst op de hei en in de bossen aantreffen zijn een nadere beschou wing ten volle waard. In oranje en rood, sprankelend wit bestippeld en bevlokt, staan vliegenzwammen (Amanita muscaria) te pronken tussen struwelen van krent en berk. Worste len ze zich omhoog middenop een door naalden zacht bekleed bospad. Donker bruin en breed uitdijend domineert het eekhoorntjesbrood (Boletus edulis) over zijn zwammige neven en nichten. En in luchtig lila of ook wel rozerood wellen her en der vissige Russula's (Russula xerampelina) naar boven. Bonte boleten schilderen een schimmig tapijt over de bosbodem, cantharellen beeldhouwen zo hun eigen vormen uit en de verschrikkelijke, bomenmoor- dende honingzwam (Armillaria mel- lea) straalt in honingzoete, gouden kleuren de vermoorde onschuld uit. Ja, paddestoelen vormen een schit terend en uiterst apart volkje. Een on misbare plantengroep uit het rijk van de natuur. Zwammen zijn van onmete lijk belang voor de gezondheidstoe stand van bos en hei, van park en tuin. Vanwege hun voedingsgewoontes na tuurlijk. Samen met de regenwormen, bacteriën en nog enige andere dierlijke organismen vormen schimmels het 'krakersgilde' van de natuur. En sa men met de bacteriën zijn ze veruit de belangrijkste vertegenwoordigers van dit gilde voor onze groene omgeving. Omdat ze verantwoordelijk zijn voor de humusvorming. Humus. de don kerbruine bosgrond die zo lekker ruikt. De eigenlijke zwamplant wordt ge vormd door een ragfijn, draadachtig 0 Nog een opvallend doorkijkje. Foto: Goos van der Wilt. netwerk dat verborgen ligt in het sub straat waarvan het leeft. Het netwerk bestaat uit vele reeksen van talloze aaneengeschakelde kamertjes, cellen genaamd. We kunnen het netwerk met het blote oog vaak nauwelijks zien. En het substraat, de voedingsbodem, be staat, afhankelijk van de soort zwam plant, uit afval in of op de grond, uit do de planten en dieren, en soms uit le vende organismen. Nu is het zo gesteld, dat alleen groene plantedelen in staat zijn om suiker* bouwen. We lazen hier al ectAer~. in niet groe^ pe" zwart, wit of ^fou^en:.j xan dus onmogelijk zelf onder invloed van het zonlicht voedsel produceren uit water uit de grond en koolzuurgas uit de lucht. Hij is dit ook helemaal niet van plan; licht is voor hem niet nodig! Daarom liggen de schimmeldraden ook vaak onder de oppervlakte van het substraat verbor gen, onbereikbaar voor licht en nieuwsgierige blikken. De schimmel plant heeft er wat anders op gevonden. Hij nuttigt voedsel dat reeds eerder is gemaakt door andere wezens. Voedsel, dat reeds is omgezet in lichaamsweef sels. De schimmel nu eet die afgestor ven weefsels óp (soms ook levende weefsels, maar dat is een speciaal ge val), kraakt deze tige, eenvoudig te: ,v gebruikt er wat van sumptie en brengt de tjes terug in de'grörid..' leven nu is van onirnefj de bomen, struiken; sen die in deórngé) hebben veel beiangib! deeltjes. Bij die g»kj mentaire bouwst<"^ weefsels der gesl ren. Het zijn immer?}; opneembare en .tè pakketjes voor de groj ze zuigen ze op„ te^'^ water, en groeien' beter door. Zo help&ó%jj mels elkaar in h^t De planten leveren d! ken en stammen, niet meer behoeven^ De zwammen 'krfjk., heerlijk, direct oph'e'i Een natuurlijke kringlocfp sis voor een natUu'Hij^t^Syièht in bos en park, in planloos* Nu hebben we het» nóg had over de paddos) van de zwamplaijj:'. onze beschouwing Leersum, want cgk-jj "wereld van zwamnjèn Ir. Ton van Wijlen is bosbouwer van beroep. Dat bétekenWfl lang van de natuur voor de mens goed kent. Hij is echtèh ck Een detaillist van huis uit. Een man, die vliegen en rupseri n slaat en waardeert als monumentale eikebomen en machtigtf^ Bosbouwer en veldbioloog, een ideale combinatie van kenni^t^f den, rustend op het fundament dat ons dagelijks gratis-tv de levende natuur. Ton van Wijlen vertelt en schrijft véél dieren. Omdat hij het zo belangrijk vindt dat wij met z wij er mee doen en genieten van hetgeen ons door de n Reeds vele jaren verzorgt hij wekelijke rubrieken in k vaktijdschriften en diverse malen kon u hem beluisterel_ sumse zenders. Hij schreef de bossenatlas van Nederland y& iets meer wil weten van hetgeen er in Nederlandse l rivieren te zien en te horen is.

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1984 | | pagina 11