NEDERLAND 1884
Indrukwekkend tijdsdocument van een burgerlijk landje
n vergevorderd
;n in nauwe
aat, gemeente
He verkeers-
De bekrompen staat:
bureaukratie in zakformaat
Vrouwen aarzelend vooruit
WOENSDAG 12 DECEMBER 1984
SOESTER COURANT
PAGINA 21
Soest, Kerkstraat 7a-9 en 9
KerkpadZ.Z. 160
T elef oon 02155 -157 58.
De gehele week geopend tot
half 6. zaterdags tot 5 uur.
Maandags gesloten.
De ingang is op Kerkstraat 9
r,
Uopkontakl w'(- beige, blauw, rosé,
bordeaux, gi
geel, grijs
"Moderne Serlichtinrj
Jj^pppenbeklediiig
n^dweren Elekua
BINNEN EN BUITEN
■*- f'C. Kuyperslraai 24 26 Soes'
.;/I^loon 02155 20666
m uw iitbouw-verlichting.
Wanneer U de viering van het feest van Sinterklaas heeft overge
slagen en plannen maakt het a.s. Kerstfeest wel met cadeautjes
te vieren dan op deze pagina een cadeau-tip waarmee u zichzelf
en anderen een aangename en langdurige verrassing zult bezorgen.
"Nederland 1884" is de titel van een indrukwekkend boek, ge
schreven door Evert Janssen. Het geeft in woord, en zeer uitge
breid ook in beeld, een tijdsbeeld van het Lage Landje, honderd
jaar geleden. De samensteller is er in geslaagd de tachtigers
van toen zoveel mogelijk zelf aan het woord te laten. De bronnen
die hij daarvoor gebruikte waren populaire familiebladen zoals
"Eigen Haard" - "De Huisvriend" en de "Katholieke Illustratie"
De visie van de auteur komt, behalve in de zorgvuldige selectie
van het materiaal, tot uiting in het commentaar dat woord en
beeld begeleidt. Zeer uitvoerig wordt in Nederland 1884 stilge
staan bii de klassenstructuur van de Nederlandse maatschappij
in 1884. De conclusie op dit onderdeel is even schrijnend als sim
pel: onvoorstelbare tegenstellingen tussen rijken en armen,
burgers en proletariërs. Het is honderd jaar later onvoorstel
baar hoe in 1884 het de meeste landgenoten aan zelfbewustzijn
en vertrouwen in de toekomst ontbrak. De andere kant van de
medaille: de burgerlijkheid vierde hoogtij, geloofszekerheid,
hoe gevarieerd ook, bleef onaantastbaar. Nederland in 1884 is de
schildering van een vreemd of tenminste merkwaardig vader
land. Monarch koning Willem III nauwelijks meer acceptabel en
toeberekeningsvatbaar, oorlog op Atjeh, opkomst van de Tach
tigers'. Met welwillende medewerking van uitgeverij Terra te
Zutphen op deze pagina stukjes vaderlandse historie. Wie er door
geboeid raakt moet zeker niet verzuimen Nederland 1884 aan
te schaffen. Eerst dan is het beeld compleet.
samenstelling van de departe
menten zelf, dus van de 'bu-
reaukratieën' die de ministers
[Hoe de leden van het stalperso-
,eel van Z.H. Willem III hun te
weinig loon wisten aan te vul-
Hen. Hoe sommige brave chris
tenen weten rijk te worden. En
oe schrielheid aan de ene en
'oyaliteit aan de andere kant
edervend werkt.
Er is een spreekwoord dat zegt:
'Het is een boer niet wijs te ma
len, hoe een soldaat aan de kost
;komt," en over dat "hoe" zal
ik het later nog wel eens heb-
:n. Thans een en ander ter be-
itwoording van de vraag, hoe t
t mogelijk was dat mijn-ou-
'ders ondanks zulk een beperkt
inkomen er in slaagden, niet al
leen om hun drie kinderen het
iets beter te geven dan het een
zo armelyk budget mogelyk
scheen maar ook om buiten
schulden te blijven. Tegelijk
zullen mijn mededelingen eenig
[licht werpen op de zeer gemak-
kelyke wijze waarop sommige
mensen veel weten te "verdie
nen.
We hebben gezien dat er een
vrij aanzienlijk tekort was op
"het huishouden, zelfs al werd
nooit één cent besteed aan ont
spanning, nooit een behoorlyk
stukje vlees gegeten, nooit een
reisje gemaakt (toen trouwens
veel kostbaarder dan thans) en
alleen zondags boter gegeten
werd op het brood. Welnu, ik ge
loof niet, dat het zó armoedig
toeging, al was het niet belang
rijk beter. Veiliger echter mag
ik het tekort tellen, niet op 52,-,
zoals budget aangeeft, maar op
150,-per jaar.
En hoe werd daar nu in voor
zien?
De paarden gebruikten haver,
hooi, stroo. In de manége werd
wit zand gebruikt. Borstels en
allerlei kleine werktuigen, nodig
voor het onderhoud der paar
den en voor het rein houden van
kleding en uitrusting, werden
vanwege het staldepartement
verstrekt. De werktuigen wa
ren alle van eerste kwaliteit,
van zodanige kwaliteit, dat geen
kleine burger of werkman 't
in zijn hoofd zou halen die aan
te schaffen. Toch waren ze in
het bezit van veel kleine bur
gers en werklieden, want. in
de stal versleten zij verbazing-
wekkend spoedig.
Werd door de leverancier van
haver de zolder gevuld, dan
wierpen de dragers aan de in
gang van die grote zolder de uit
gestorte zakken neder. Was het
fourageren afgelopen, dan wer
den de ledige zakken geteld, en
uit hun aantal werdffïgeleid,
dat een gelijk aantal zakken ha
ver was geleverd.
Werdehde bossen hooi of stroo
binnengebracht, dan tekende
één der stalmensen het aantal
met krijt op een plankje, en zo
veel als 't cijfer aangaf, zoveel
bossen werden aangenomen dat
geleverd was.
Dezelfde krijtrekening deed
dienst bij het inbrengen van
manden wit zand in de manége.
Én als-men zich daarbij vergist
had in 20 zakken haver, 50 bos
sen stroo, 50 bossen hooi en 50
manden zand, dan had de leve
rancier een winst gelijkstaande
met de door het staldeparte
ment betaalde waarde van 10
zakken haver, 25 bossen stroo,
25 bossen hooi en 25 maanden
zand. De waarde van de andere
helft dekte ten dele het tekort
op de budgetten.
Het aantal paarden bleef en in
de rijstal én in de koetsstal
vrijwel stationnair. maar oude
of gebrekkige paarden werden
verkocht, nieuwe aangeschaft.
De verkoop van afgekeurde
paarden had plaats in 't publiek,
en tevoren waren zij door de
liefhebbers te bezichtigen.
Nu was er weer gelegenheid,
om 't budget te dekken.
Meneer A. had zin in een be
paald paard, nam één der stal-
of rijknechts terzijde, gaf hem
een rijksdaalder of een goud
tientje. Dan vroeg hij: "Zeg me
nu eens oprecht, welke gebre
ken dat beest heeft?" Was er
voor datzelfde paard nog geen
meneer B. geweest, (zie hieron
der) dan kreeg meneer A. voor
zijn geld een eerlyk advies.
Maar soms kwam meneer B.
en gaf óók geld en zie: "Zeg eens
ik heb voor dat paard 150,-
over; als ik het voor die prijs of
minder koop, krijg jij 25,-".
't Is dus in je belang om de ge
breken van dat paard zo breed
mogelyk uit te meten tegen ie
der ander, die er je naar
vraagt." In zo'n geval kregen
de heren A een erg oneerlyk
antwoord, en 't mes sneed aan
twee kanten.
Soms ook kwam meneer B. la
ter nogeens terug (soms een half
jaar na de verkoop) en zei dan
"Hier heb je een riks, nee-geen
dank-; zeg. ik heb dat paardje,
je weet wel? toen gekocht en ik
kan het nu verkopen aan me-
Was ik ook maar een vogeltje'.
neer C. Ik heb 'm gezegd dat-ie
bij jou kan informeren wat voor
'n paard het is. Als-ie dus komt
Ja, als meneer C. dan
kwam, had er eigenlyk nooit
wat aan dat paard gescheeld.
De meesten van ons hebben er
wel enige notie van dat de taken
van de staat en de omvang
van het staatsapparaat vroe
ger - dus zeker een honderd jaar
geleden - minder omvangrijk
waren dan heden ten dage. Dit
wil echter nog niet zeggen dat
wij ons realiseren hoe groot het
verschil in dit opzicht is tussen
twee tijdperken, of - met andere
woorden - welke kolossale af
metingen de moderne staat
heeft aangenomen vergeleken
met de ouderwetse situatie.
Om een inzicht te krijgen in de-
ie situatie is de Staatsalmanak
een goed hulpmiddel. Uit de
inhoudsopgave kunnen wij b.v.
opmaken dat er toen acht de
partementen bestonden, waar
van twee voor de defensie en
een van koloniën.
Departementen van binnen
landse en buitenlandse zaken,
van justitie en financiën bezit
ten we nog altijd; het departe
ment van 'Waterstaat, Handel
Na de aanval van Aletta
Na de betrekkelijk roerige ja
ren '70 lijkt ook voor de vrou
wenbeweging in de jaren '80 een
zekere terugslag op te treden,
die men misschien zelfs met het
woord 'malaise' kan typeren.
Kenmerkend voor een zekere
geest van reactie is dat na de
geruchtmakende aanval van
Aletta Jacobs op het herenbol-
werk van het kiesrecht in 1883,
minister Heemskerk in zijn
grondwetsontwerp van 1885 de
vrouwen nu ook volgens de let
ter van de wet uitsloot (door
toevoeging van het woordje
'mannelijk'). De heren der
schepping behoefden zich nu
niet meer te beroepen op de
- uiteraard aanvechtbare - geest
van de wet, waarachter men
zich in 1883 nog had verscholen
tegen de aanval van Aletta.
Toen in 1883 de nieuwe kiezers
lijsten ter visie waren gelegd,
ging ik mij er van vergewissen
of ook mijn naam er op voor
kwam. Bij voorbaat wist ik dat
ik die moeite had kunnen spa
ren. Ik wenschte echter alle for
maliteiten in acht te nemen.
Mijn naam niet op de lijsten
vermeld ziende, zond ik op 22
Maart 1883, een schrijven aan
Burgemeester en Wethouders
van Amsterdam, houdende het
verzoek alsnog op de kiezers
lijst te worden geplaatst, omdat
ten dienste staan. Zo kan men
b.v. uit de Staatsalmanak van
1884 in één oogopslag zien dat
twee bladzijden van deze alma
nak toereikend waren voor een
opsomming van de gehele be- aan aue bij de wet bepaalde
Op verzoek van dezelfde heer B, en Nijverheid' is daarentegen
was eenzelfde paard dus beurte
lings zo goed en^o slecht moge
lyk. "C
Als er nieuwe paarden kwamen,
ontdekten de stalknechts er
soms dadelyk dikwijls grove
gebreken aan. Waren de paar
den gekocht van een handelaar,
dan kwam die man al heel gauw
eens zien, roemde de paarden
en genas de door het stalperso
neel ontdekte en ook bij hem
wel bekende gebreken met een
lapje bankpapier.
Waren de paarden door een
commissie of door de opper
stalmeester aangekocht in 't
opgesplitst. Daarnaast zijn een
aantal nieuwe ministeries ont
staan! zodat een kalbinet tegen
woordig omvangrijker is dan
in 1884; bovendien bestaan er
nu staatssecretarissen.
Van veel ingrijpender aard is de
ontwikkeling in de omvang en
voren mocht maken of laten
maken? Neen, dat ging anders.
Een week vóó'de datum van le
vering bracht vader 's avonds
buitenland, dan werden ook wel zijn beste jas, broek en vest bij
gebreken ontdekt, maar men de kléermaker. Deze zette een
leerde ze wel beschouwen met nieuw stuk voering in terplaat-
het oog van die opperstalmees
ter of van die commissie.
De koning had altijd paarden
zonder gebreken wanneer ze pas
waren aangeschaft, en ik her
inner me nog alsof ik het zo
hoorde vertellen door mijn va
der dat hij eens, als stalknecht
wacht zijnde, en op een bos stro
liggende slapen, door wijlen
Prins Willem van Oranje was
gewekt, die alleen in de stal was
gekomen en tot hem zeide: "Ik
kom eens even kijken welke
knollen de oude zich weer in de
hand heeft laten stoppen." De
populaire prins wist er alles van!
Een even belangrijke bron van
budgettekortvermindering was
het geknoei met de kleding. Er
was een leverancier voor de bo
venkleding (livrey), een voor de
hoeden en petten en een voor de
laarzen. Hetgeen volgens regle
ment werd verstrekt was zeer
voldoende, méér dan voldoen
de. Wie erg zuinig was, had het
per jaar wel met één paar kap
laarzen en met een klein-livrey-
pak minder kunnen doen, en om
de twee jaar wel een hoed en
pet, om de zes jaar wel een over
jas kunnen uitsparen. En dat
deed men ook, omdat men wel
gedwongen was uit alles munt
te slaan.
Dit ging nu zó:
Men kreeg b.v. 1 Juli een nieu
we rijbroek, een vest en een jas,
en een kleermaker moest die
voorwerpen een paar dagen te
voren afleveren aan het stalde-
partment, dat in de band van de
se waar het stempel stond,
perste het geheel op, deed vloei
papier om de knopen, keek na
of er ook vlekjes of torntjes in
waren, en bracht alles naar de
hoffourier. Dan nam vader ee-
nige dagen later deftig zijn
"nieuwe" pak in ontvangst, na
het te hebben gepast en bevon
den te hebben, dat het a mer-
veille paste. Welk een vakman,
die kleermaker!
's Avonds kreeg vader van de
kleermaker de helft van de
waarde van zo'n pak, ik meen
35,- en nam dan nog beleefd
zijn hoed af voor de kerel
Zo'n hofkleermaker "verdiende"
zo in een paar dagen ettelyke
duizende guldens, met "niet
veel doen". Met hoedemaker
en laarzenmaker ging het even
zo én onder die mensen waren
er, die geen zin konden uitbren
gen zonder 't woordje God te
gebruiken of de Heere
Zo zijn er velen die, of uit dier-
lyke domheid of uit noodzake-
lykheid zich te makseren. God
en godsdienst opzetten als mas
ker en pruik. En oranjegezind
dat die mensen waren! Pour
cause? H'm.
Was het voeren en verzorgen
der paarden afgelopen, dan gin
gen de stalmensen zich verkle
den om naar huis te gaan. Ze
hadden daarvoor een gemeen-
schappelyke, ruime kamer bo
ven, aan de straat, en in die
kamer had ieder een kast. Op
die kamer werden de witte kap
pen der laarzen schoonge
zetting van het ministerie van
buitenlandse zaken (gerekend
tot en met de rang van adjunct
commies). Het 'algemeen se
cretariaat' werd beheerd door
vijf ambtenaren, de overige drie
afdelingen door tezamen tien
functionarissen. Aan adellijke
titels zou men overigens kunnen
aflezen dat de rangen van com
mies en adjunct-commies in die
tijd - dus voor de rangeninfla
tie - toch wel enig gewicht be
zaten. Waarmee niet gezegd is
dat de honorering ook vorste
lijk was: het salaris van een
commies bedroeg 2000 a 2300,
dat van een adjunct-commies
1200 a 1500 (een referenda
ris ontving 2800 en een minis
ter 12000 enige forse toesla
gen).
Iets zwaarder dan buitenlandse
zaken was het ministerie van
binnenlandse zaken bezet, dat
b.v. voor de afdeling 'algemene
zaken en comptabiliteit' be
schikte over liefst zeven com
miezen en adjunct-commiezen
(onder een referendaris), met
overigens wat vulgairder namen
dan in het geval van buitenland
se zaken. Merkwaardigerwijze
hield dit departement zich ook
bezig met 'nationale militie en
schutterijen'hierop legden zich
vier ambtenaren toe. Het meest
sensationele verschil met onze
tegenwoordige situatie biedt
echter de afdeling onderwijs
van het ministerie, die pas in
1918 van dit departement zou
worden afgesplitst. De zaken
van het onderwijs werden in
1884 beheerd door welgeteld zes
ambtenaren. He organisatie
schema van het hedendaagse
ministerie van onderwijs en
wetenschappen (ontleend aan
de Staatsalmanak 1983) toont
wel aan dat er zich niet alleen
sedert 1884, maar ook sedert
1918 (toen een twintigtal ambte
naren ons onderwijs beheerde
een en ander heeft ontwikkeld.
voorwaarden voor de kiesbe
voegdheid voldeed; ten bewijze
waarvan ik de vereischte stuk
ken er bijvoegde.
Onaangename arbeid
Van het leven der vrouwen in
dit jaar kunnen we hier uiter
aard geen panorama bieden.
Dat dames uit betere kringen
wel de gelegenheid hadden, zich
cultureel te laten gelden als b.v.
schrijfster of schilderes, is dui
delijk; waar zij mannelijke
monopolies gingen bedreigen,
kregen zij het moeilijker, zo
als Aletta Jacobs ondervond.
Waar men echter afdaalt in de
onder- en afgronden van de
maatschappij, blijkt dat het le
ven van de vrouwen op dit ni
veau waarschijnlijk nog veel
harder en wreder is geweest
dan het mannelijke bestaan;
de exploitatie van de arbeids
kracht vond hier nog directer
en onverbloemder plaats.
De vermaarde arbeidsenquète
van 1887 onthulde naast de al- a. Neen. Wij hebben in 't ge-
gemene misère ook de ellende heel geen schafttijd. Ook niet
van de vrouwelijke arbeid. In van 12 uur tot half een. Wij wer-
de dissertatie van Schilstra zijn ken maar door.
enige gegevens uit de enquête 2653. V. Maar gij kunt toch rust
m.b.t. de vrouwelijke lonen sa- nemen van 12 uur tot half een,
mengevat: als gij het verlangt. Van de zij
de van de fabriek zou u dat niet
Waar het, met het oog op even- kwalijk genomen worden?
tueel wetgevende bepalingen, a. O neen. Maar wij werken lie-
o.a. de taak van de commissie ver door, omdat wij dan meer
was om na te gaan of de arbeid verdienen.
ook nadelige gevolgen mee- 2654. V. Gij werkt dus door, uit
bracht voor de vrouw, niet als eigen vrije verkiezing?
arbeidskracht (immers, dan zou, a. Ja.
wat voor haar gold, ook voor de 2655. V. Gij werkt tot 's middags
volwassen man gelden), maar 4UUr?
voor de arbeidster als vrouw en A ^Vij werken nu slechts tot 3
moeder en voor het gezin, uur. Als het druk is ook tot 4, 5 en
schonk ze hoofdzakelijk aan- euur.
dacht aan de physieke, zedelijke 2656. V. Het werken tot vijf of
en gezinsmisstanden; gevolgen zes uur -s aVonds is echter uit-
juist bij de vrouw, voor het ZOndering?
psychische gestel, bleken bui- A ja
Er was dien dag juist verga
dering van den Gemeenteraad.
Burgemeester en Wethouders
schenen mijn schrijven buiten
gewoon vermakelijk te vinden.
Onder groote hilariteit werd de
brief voorgelezen, zonder dat de
Raad in zijn geheel, noch een
der leden in 't bijzonder, de ernst
en de beteekenis schenen te be- burg jongens en vrouwen de thujS an kunt het dan wel uit-
grijpen. Zóó dwaas vond men helft te verdienen van het loon houden?
mijn optreden, dat zelfs wette- van volwassen mannen, n.1. 4 a 5 A Ja
ct. per uur. In de Z.Hollandse 2660. V. Anna van der Pluym,
vlasserijen kregen meisjes even- verkeert in hetzelfde geval,
eens de helft, volwassen vrou- njet waar? Werkt gij ook door
ten haar gezichtsveld te liggen.
Ook de lage lonen konden van
haar standpunt uit niet als mis
standen beschouwd worden.
Concrete gegevens hierover,
werden dan ook alleen terloops
en zonder nadere samenhang,
meegedeeld. Zo bleken in Til-
2657. V. Voor u is de dag dus zoo
lang niet?
A. Ja.
2658. V. Brengt gij brood mede?
A. Ja.
2659. V. Van warm eten aan de
fabriek is dus geen sprake, trou
wens je komt om een uur of 4
lijke voorschrift, volgens het
welk een antwoord op dusda
nige verzoeken per deurwaar-
ders-exploit moet worden be-
teekend, buiten beschouwing
bleef.
Ruim een week nadat ik mijn
adres had ingediend, werd mij
per brief medegedeeld, dat:
„op mijn verzoek afwijzend was
beschikt, want adressa7ite moge
zich dan al beroepen op de letter
der Wet, volgens den geest on
zer Staatsinstellingen is aan
de vrouw geen kies- of stem
recht verleend. Maar ook al
wraakt men een beroep op den
Geest der Wet, dan nog zou het
de vraag zijn, of de vrouw wel
geacht moet worden in het vol
le genot de burgerschaps- en
zelfs der burgerlijke rechten te
zijn. Wat de burgerlijke rech
ten aangaat is o.a. de vrouw van
de voogdij, behalve van die over
hare kinderen uitgesloten.
wen echter deel van het loon
van den man, resp. 5,7 en 10 ct.
Ook in Amsterdam werd een
aanvangend modiste met
4,5 of 6 ct. per uur betaald, ter
wijl eenzelfde dagloon, n.1. van
70 a 80 ct. in de huisindustrie
met het maken van chemises
voor kaarsen behaald kon wor
den. Een volleerde modiste ech
ter kon wel 15 ct. per uur opklim
men. In de verschillende fabrie
ken in Z.Limburg begonnen de
aankomende meisjes meest met
35 a 50 ct. per dag, om tenslot
te a 1.- te kunnen komen. Het
verste kon een sigarenwerkster
het brengen, n.1. tot 1.30. Ook
hier bedroeg het loon van de'
vrouwen deel van dat van den
volwassen man.
Het is overigens kenmerkend
dat voor deze arbeidsenquète
weinig vrouwen zijn onder
vraagd; wat in deze schaarse
gevallen naar voren kwam, was
niettemin huiveringwekkend
genoeg:
Niet één der juristen in den
Raad was tegen dit, allen rechts
grond missende, antwoord in
verzet gekomen. Noch de groo- Verhoor van C. M. Doorman,
te, noch de kleine pers heeft het huisvrouw van J. C. Kamphui-
aan kritiek op mijn daad doen zen. - H. J. Peters. - A. van der
ontbreken. Pluym. - G. Moos.
2540. De Voorzitter: Geeft gij
uwe namen, voornamen, ouder
dom, beroep en woonplaats.
A. Cornelia Maria Doorman,
huisvrouw van Jacobus Cornelis
Kamphuizen, oud 30 jaren, werk
broek en in de voering van vest maakt, de knopen gepoetst, de
en jas een stempel drukte, mel
dend datum van uitgifte. Nu zou
men zeggen, dat zo'n kleerma
ker, om die kledingstukken te
kunnen leveren op tijd, ze te-
Aan ons zeestrand
Madelaine Drilstaart: ,,Is dat
je nieuwe badtoilet?
Galatée Peerboezem: „Ja; vindt
je dit costumetje niet snoepig?
en heelemaal imperméable
Madelaine Drilstaart: „Och ja?"
Galatée Peerboezem: „Zeker.
anders wodt je zoo nat
kleren geborsteld. En de man
nen bespraken er van alles
waarnaar ik luisterde. Een ze
kere "hij" was zeer dikwijls, ja
bijna altoos het onderwerp van
gesprek, en de wijze waarop
men sprak van die "Hij" in ver
band met wat ik begreep van
't geen men van hem vertelde,
plantte in mijn jeugdige gemoed
grote verachting voor dat onbe
kende individu. Ook een "Zij"
werd nu en dan in 't gesprek ge
mengd. Zij werd evenmin met
achting of eerbied behandeld,
maar aan haar adres vernam ik
nimmer de vervloekingen en
verwensingen die steeds het be
spreken van "Hem" kruidden.
om 12 uur?
A. Ja.
2661. V. Geertruida Moos, gij
zijt in dezelfde positie als vrouw
Kamphuizen, en werkt wel eens
36 uren?
A. Ja.
2662. V. Hoe stelt gij het dan met
eten?
A. 's Avonds brengt mijn moe
der dat.
2663. V. En werkt gij daarop den
geheelen nacht door?
A. Ja.
2664. V. Krijgt gij ook te drin
ken?
A. Ja, om 12 uur een kop koffie.
2665. V. Van wie komt het brood?
A. Dat heb ik bij mij.
2666. V. En werkt gij daar den
heelen nacht op door, en den
volgenden dag den geheelen dag
erbij?
A. Ja.
2667. V. Bracht moeder dan
eten?
A. Ja, en moeder bracht dan 's
avonds brood voor den volgen
den dag.
2668. V. Dus moeder bracht 's
avonds als de nacht inging een
beetje warm eten en brood om
u er den volgenden dag mede
door te helpen?
A. Ja.
2669. V. Den volgende dag
kreegt gij dus geen warm eten
voor dat gij des avonds te huis
kwaamt?
A. Toen ik des avonds te huis
kwam, stond het eten klaar.
zaam op de gieterij van de Was- 2670. V. Gij kreegt niets, wel
kaarsenfabriek te AmsterdamKamphuizen?
Hendrika Johanna Peters, oud A GetujgeKamphuizenJawel,
18 jaren, werkzaam op de ko- brood
kerplakkerij van de Waskaar- 267i. v. Wat hebt gij gedurende
senfabriek te Amsterdam.
Anna Van der Pluym, oud 20 ja
ren, werkzaam op de kokerplak-
kerij van de Waskaarsenfabriek
te Amsterdam.
Geertruida Moos, oud 20 jaren,
werkzaam op de gieterij van de
Waskaarsenfabriek te Amster
dam.
2649. V. Hendrika Peters! Wer
ken daar veel aankomende
meisjes van 12, 14 en 16 jaar
metu?
A. Ja, van 14 en 16 jaar velen.
2650. V. En die werken daar den
geheelen dag door?
A. Ja.
2651. V. Hoe laat begint gij 's
morgens te werken?
A. Om half acht.
2652. V. Gij hebt zeker geen rust AT Neem mijnheer,
van 8 uur tot kwartier over ach- 2676. V. Kreegt gij
ten?
die 36 uren moeten doen, vertel
ons dat eens.. Met warme steari
ne loopen?
A. Ja.
2672. V. En die overgooien in de
bakken?
A. Ja, in de machines.
2673. V. Dus altijd maar loopen,
loopen?
A. Ja.
2674. V. De machines, daar be
doelt gij mee de vormen, waar
in de kaarsen zitten?
A. ja.
2675. V. Gij moet dus de bak
ken met stearine overgieten in
de vormen, en de kaarsen af
snijden. Dat is uw werk gedu
rende 36 uren. Van zitten kwam
dus niets in?
nachts
geen rustuur?
A. Van 12 totl.
2677. V. En gedurende dien tijd
kondt gij dan wat op den grond
gaan liggen?
A. Ja, dan zocht ik maar een
zachte plank op.
2678. V. Was dat ook zoo met u
het geval, Geertruida Moos?
De Indische begrooting
voor 1885
'Ik word erg beknibbeld op mijn A. Getuige Geertruida Moos: Ja,
kleedgeld; - ik zal er mij in mijnheer.
schikken, maar laat de Neder- 2679. V. En nu heeft de dokter
landsche maagd mijn voorbeeld gezegd, dat het niet meer mag?
dan volgen." A. Jawel, de meester.