NEDERLAND 1884 Indrukwekkend tijdsdocument van een burgerlijk landje n vergevorderd ;n in nauwe aat, gemeente He verkeers- De bekrompen staat: bureaukratie in zakformaat Vrouwen aarzelend vooruit WOENSDAG 12 DECEMBER 1984 SOESTER COURANT PAGINA 21 Soest, Kerkstraat 7a-9 en 9 KerkpadZ.Z. 160 T elef oon 02155 -157 58. De gehele week geopend tot half 6. zaterdags tot 5 uur. Maandags gesloten. De ingang is op Kerkstraat 9 r, Uopkontakl w'(- beige, blauw, rosé, bordeaux, gi geel, grijs "Moderne Serlichtinrj Jj^pppenbeklediiig n^dweren Elekua BINNEN EN BUITEN ■*- f'C. Kuyperslraai 24 26 Soes' .;/I^loon 02155 20666 m uw iitbouw-verlichting. Wanneer U de viering van het feest van Sinterklaas heeft overge slagen en plannen maakt het a.s. Kerstfeest wel met cadeautjes te vieren dan op deze pagina een cadeau-tip waarmee u zichzelf en anderen een aangename en langdurige verrassing zult bezorgen. "Nederland 1884" is de titel van een indrukwekkend boek, ge schreven door Evert Janssen. Het geeft in woord, en zeer uitge breid ook in beeld, een tijdsbeeld van het Lage Landje, honderd jaar geleden. De samensteller is er in geslaagd de tachtigers van toen zoveel mogelijk zelf aan het woord te laten. De bronnen die hij daarvoor gebruikte waren populaire familiebladen zoals "Eigen Haard" - "De Huisvriend" en de "Katholieke Illustratie" De visie van de auteur komt, behalve in de zorgvuldige selectie van het materiaal, tot uiting in het commentaar dat woord en beeld begeleidt. Zeer uitvoerig wordt in Nederland 1884 stilge staan bii de klassenstructuur van de Nederlandse maatschappij in 1884. De conclusie op dit onderdeel is even schrijnend als sim pel: onvoorstelbare tegenstellingen tussen rijken en armen, burgers en proletariërs. Het is honderd jaar later onvoorstel baar hoe in 1884 het de meeste landgenoten aan zelfbewustzijn en vertrouwen in de toekomst ontbrak. De andere kant van de medaille: de burgerlijkheid vierde hoogtij, geloofszekerheid, hoe gevarieerd ook, bleef onaantastbaar. Nederland in 1884 is de schildering van een vreemd of tenminste merkwaardig vader land. Monarch koning Willem III nauwelijks meer acceptabel en toeberekeningsvatbaar, oorlog op Atjeh, opkomst van de Tach tigers'. Met welwillende medewerking van uitgeverij Terra te Zutphen op deze pagina stukjes vaderlandse historie. Wie er door geboeid raakt moet zeker niet verzuimen Nederland 1884 aan te schaffen. Eerst dan is het beeld compleet. samenstelling van de departe menten zelf, dus van de 'bu- reaukratieën' die de ministers [Hoe de leden van het stalperso- ,eel van Z.H. Willem III hun te weinig loon wisten aan te vul- Hen. Hoe sommige brave chris tenen weten rijk te worden. En oe schrielheid aan de ene en 'oyaliteit aan de andere kant edervend werkt. Er is een spreekwoord dat zegt: 'Het is een boer niet wijs te ma len, hoe een soldaat aan de kost ;komt," en over dat "hoe" zal ik het later nog wel eens heb- :n. Thans een en ander ter be- itwoording van de vraag, hoe t t mogelijk was dat mijn-ou- 'ders ondanks zulk een beperkt inkomen er in slaagden, niet al leen om hun drie kinderen het iets beter te geven dan het een zo armelyk budget mogelyk scheen maar ook om buiten schulden te blijven. Tegelijk zullen mijn mededelingen eenig [licht werpen op de zeer gemak- kelyke wijze waarop sommige mensen veel weten te "verdie nen. We hebben gezien dat er een vrij aanzienlijk tekort was op "het huishouden, zelfs al werd nooit één cent besteed aan ont spanning, nooit een behoorlyk stukje vlees gegeten, nooit een reisje gemaakt (toen trouwens veel kostbaarder dan thans) en alleen zondags boter gegeten werd op het brood. Welnu, ik ge loof niet, dat het zó armoedig toeging, al was het niet belang rijk beter. Veiliger echter mag ik het tekort tellen, niet op 52,-, zoals budget aangeeft, maar op 150,-per jaar. En hoe werd daar nu in voor zien? De paarden gebruikten haver, hooi, stroo. In de manége werd wit zand gebruikt. Borstels en allerlei kleine werktuigen, nodig voor het onderhoud der paar den en voor het rein houden van kleding en uitrusting, werden vanwege het staldepartement verstrekt. De werktuigen wa ren alle van eerste kwaliteit, van zodanige kwaliteit, dat geen kleine burger of werkman 't in zijn hoofd zou halen die aan te schaffen. Toch waren ze in het bezit van veel kleine bur gers en werklieden, want. in de stal versleten zij verbazing- wekkend spoedig. Werd door de leverancier van haver de zolder gevuld, dan wierpen de dragers aan de in gang van die grote zolder de uit gestorte zakken neder. Was het fourageren afgelopen, dan wer den de ledige zakken geteld, en uit hun aantal werdffïgeleid, dat een gelijk aantal zakken ha ver was geleverd. Werdehde bossen hooi of stroo binnengebracht, dan tekende één der stalmensen het aantal met krijt op een plankje, en zo veel als 't cijfer aangaf, zoveel bossen werden aangenomen dat geleverd was. Dezelfde krijtrekening deed dienst bij het inbrengen van manden wit zand in de manége. Én als-men zich daarbij vergist had in 20 zakken haver, 50 bos sen stroo, 50 bossen hooi en 50 manden zand, dan had de leve rancier een winst gelijkstaande met de door het staldeparte ment betaalde waarde van 10 zakken haver, 25 bossen stroo, 25 bossen hooi en 25 maanden zand. De waarde van de andere helft dekte ten dele het tekort op de budgetten. Het aantal paarden bleef en in de rijstal én in de koetsstal vrijwel stationnair. maar oude of gebrekkige paarden werden verkocht, nieuwe aangeschaft. De verkoop van afgekeurde paarden had plaats in 't publiek, en tevoren waren zij door de liefhebbers te bezichtigen. Nu was er weer gelegenheid, om 't budget te dekken. Meneer A. had zin in een be paald paard, nam één der stal- of rijknechts terzijde, gaf hem een rijksdaalder of een goud tientje. Dan vroeg hij: "Zeg me nu eens oprecht, welke gebre ken dat beest heeft?" Was er voor datzelfde paard nog geen meneer B. geweest, (zie hieron der) dan kreeg meneer A. voor zijn geld een eerlyk advies. Maar soms kwam meneer B. en gaf óók geld en zie: "Zeg eens ik heb voor dat paard 150,- over; als ik het voor die prijs of minder koop, krijg jij 25,-". 't Is dus in je belang om de ge breken van dat paard zo breed mogelyk uit te meten tegen ie der ander, die er je naar vraagt." In zo'n geval kregen de heren A een erg oneerlyk antwoord, en 't mes sneed aan twee kanten. Soms ook kwam meneer B. la ter nogeens terug (soms een half jaar na de verkoop) en zei dan "Hier heb je een riks, nee-geen dank-; zeg. ik heb dat paardje, je weet wel? toen gekocht en ik kan het nu verkopen aan me- Was ik ook maar een vogeltje'. neer C. Ik heb 'm gezegd dat-ie bij jou kan informeren wat voor 'n paard het is. Als-ie dus komt Ja, als meneer C. dan kwam, had er eigenlyk nooit wat aan dat paard gescheeld. De meesten van ons hebben er wel enige notie van dat de taken van de staat en de omvang van het staatsapparaat vroe ger - dus zeker een honderd jaar geleden - minder omvangrijk waren dan heden ten dage. Dit wil echter nog niet zeggen dat wij ons realiseren hoe groot het verschil in dit opzicht is tussen twee tijdperken, of - met andere woorden - welke kolossale af metingen de moderne staat heeft aangenomen vergeleken met de ouderwetse situatie. Om een inzicht te krijgen in de- ie situatie is de Staatsalmanak een goed hulpmiddel. Uit de inhoudsopgave kunnen wij b.v. opmaken dat er toen acht de partementen bestonden, waar van twee voor de defensie en een van koloniën. Departementen van binnen landse en buitenlandse zaken, van justitie en financiën bezit ten we nog altijd; het departe ment van 'Waterstaat, Handel Na de aanval van Aletta Na de betrekkelijk roerige ja ren '70 lijkt ook voor de vrou wenbeweging in de jaren '80 een zekere terugslag op te treden, die men misschien zelfs met het woord 'malaise' kan typeren. Kenmerkend voor een zekere geest van reactie is dat na de geruchtmakende aanval van Aletta Jacobs op het herenbol- werk van het kiesrecht in 1883, minister Heemskerk in zijn grondwetsontwerp van 1885 de vrouwen nu ook volgens de let ter van de wet uitsloot (door toevoeging van het woordje 'mannelijk'). De heren der schepping behoefden zich nu niet meer te beroepen op de - uiteraard aanvechtbare - geest van de wet, waarachter men zich in 1883 nog had verscholen tegen de aanval van Aletta. Toen in 1883 de nieuwe kiezers lijsten ter visie waren gelegd, ging ik mij er van vergewissen of ook mijn naam er op voor kwam. Bij voorbaat wist ik dat ik die moeite had kunnen spa ren. Ik wenschte echter alle for maliteiten in acht te nemen. Mijn naam niet op de lijsten vermeld ziende, zond ik op 22 Maart 1883, een schrijven aan Burgemeester en Wethouders van Amsterdam, houdende het verzoek alsnog op de kiezers lijst te worden geplaatst, omdat ten dienste staan. Zo kan men b.v. uit de Staatsalmanak van 1884 in één oogopslag zien dat twee bladzijden van deze alma nak toereikend waren voor een opsomming van de gehele be- aan aue bij de wet bepaalde Op verzoek van dezelfde heer B, en Nijverheid' is daarentegen was eenzelfde paard dus beurte lings zo goed en^o slecht moge lyk. "C Als er nieuwe paarden kwamen, ontdekten de stalknechts er soms dadelyk dikwijls grove gebreken aan. Waren de paar den gekocht van een handelaar, dan kwam die man al heel gauw eens zien, roemde de paarden en genas de door het stalperso neel ontdekte en ook bij hem wel bekende gebreken met een lapje bankpapier. Waren de paarden door een commissie of door de opper stalmeester aangekocht in 't opgesplitst. Daarnaast zijn een aantal nieuwe ministeries ont staan! zodat een kalbinet tegen woordig omvangrijker is dan in 1884; bovendien bestaan er nu staatssecretarissen. Van veel ingrijpender aard is de ontwikkeling in de omvang en voren mocht maken of laten maken? Neen, dat ging anders. Een week vóó'de datum van le vering bracht vader 's avonds buitenland, dan werden ook wel zijn beste jas, broek en vest bij gebreken ontdekt, maar men de kléermaker. Deze zette een leerde ze wel beschouwen met nieuw stuk voering in terplaat- het oog van die opperstalmees ter of van die commissie. De koning had altijd paarden zonder gebreken wanneer ze pas waren aangeschaft, en ik her inner me nog alsof ik het zo hoorde vertellen door mijn va der dat hij eens, als stalknecht wacht zijnde, en op een bos stro liggende slapen, door wijlen Prins Willem van Oranje was gewekt, die alleen in de stal was gekomen en tot hem zeide: "Ik kom eens even kijken welke knollen de oude zich weer in de hand heeft laten stoppen." De populaire prins wist er alles van! Een even belangrijke bron van budgettekortvermindering was het geknoei met de kleding. Er was een leverancier voor de bo venkleding (livrey), een voor de hoeden en petten en een voor de laarzen. Hetgeen volgens regle ment werd verstrekt was zeer voldoende, méér dan voldoen de. Wie erg zuinig was, had het per jaar wel met één paar kap laarzen en met een klein-livrey- pak minder kunnen doen, en om de twee jaar wel een hoed en pet, om de zes jaar wel een over jas kunnen uitsparen. En dat deed men ook, omdat men wel gedwongen was uit alles munt te slaan. Dit ging nu zó: Men kreeg b.v. 1 Juli een nieu we rijbroek, een vest en een jas, en een kleermaker moest die voorwerpen een paar dagen te voren afleveren aan het stalde- partment, dat in de band van de se waar het stempel stond, perste het geheel op, deed vloei papier om de knopen, keek na of er ook vlekjes of torntjes in waren, en bracht alles naar de hoffourier. Dan nam vader ee- nige dagen later deftig zijn "nieuwe" pak in ontvangst, na het te hebben gepast en bevon den te hebben, dat het a mer- veille paste. Welk een vakman, die kleermaker! 's Avonds kreeg vader van de kleermaker de helft van de waarde van zo'n pak, ik meen 35,- en nam dan nog beleefd zijn hoed af voor de kerel Zo'n hofkleermaker "verdiende" zo in een paar dagen ettelyke duizende guldens, met "niet veel doen". Met hoedemaker en laarzenmaker ging het even zo én onder die mensen waren er, die geen zin konden uitbren gen zonder 't woordje God te gebruiken of de Heere Zo zijn er velen die, of uit dier- lyke domheid of uit noodzake- lykheid zich te makseren. God en godsdienst opzetten als mas ker en pruik. En oranjegezind dat die mensen waren! Pour cause? H'm. Was het voeren en verzorgen der paarden afgelopen, dan gin gen de stalmensen zich verkle den om naar huis te gaan. Ze hadden daarvoor een gemeen- schappelyke, ruime kamer bo ven, aan de straat, en in die kamer had ieder een kast. Op die kamer werden de witte kap pen der laarzen schoonge zetting van het ministerie van buitenlandse zaken (gerekend tot en met de rang van adjunct commies). Het 'algemeen se cretariaat' werd beheerd door vijf ambtenaren, de overige drie afdelingen door tezamen tien functionarissen. Aan adellijke titels zou men overigens kunnen aflezen dat de rangen van com mies en adjunct-commies in die tijd - dus voor de rangeninfla tie - toch wel enig gewicht be zaten. Waarmee niet gezegd is dat de honorering ook vorste lijk was: het salaris van een commies bedroeg 2000 a 2300, dat van een adjunct-commies 1200 a 1500 (een referenda ris ontving 2800 en een minis ter 12000 enige forse toesla gen). Iets zwaarder dan buitenlandse zaken was het ministerie van binnenlandse zaken bezet, dat b.v. voor de afdeling 'algemene zaken en comptabiliteit' be schikte over liefst zeven com miezen en adjunct-commiezen (onder een referendaris), met overigens wat vulgairder namen dan in het geval van buitenland se zaken. Merkwaardigerwijze hield dit departement zich ook bezig met 'nationale militie en schutterijen'hierop legden zich vier ambtenaren toe. Het meest sensationele verschil met onze tegenwoordige situatie biedt echter de afdeling onderwijs van het ministerie, die pas in 1918 van dit departement zou worden afgesplitst. De zaken van het onderwijs werden in 1884 beheerd door welgeteld zes ambtenaren. He organisatie schema van het hedendaagse ministerie van onderwijs en wetenschappen (ontleend aan de Staatsalmanak 1983) toont wel aan dat er zich niet alleen sedert 1884, maar ook sedert 1918 (toen een twintigtal ambte naren ons onderwijs beheerde een en ander heeft ontwikkeld. voorwaarden voor de kiesbe voegdheid voldeed; ten bewijze waarvan ik de vereischte stuk ken er bijvoegde. Onaangename arbeid Van het leven der vrouwen in dit jaar kunnen we hier uiter aard geen panorama bieden. Dat dames uit betere kringen wel de gelegenheid hadden, zich cultureel te laten gelden als b.v. schrijfster of schilderes, is dui delijk; waar zij mannelijke monopolies gingen bedreigen, kregen zij het moeilijker, zo als Aletta Jacobs ondervond. Waar men echter afdaalt in de onder- en afgronden van de maatschappij, blijkt dat het le ven van de vrouwen op dit ni veau waarschijnlijk nog veel harder en wreder is geweest dan het mannelijke bestaan; de exploitatie van de arbeids kracht vond hier nog directer en onverbloemder plaats. De vermaarde arbeidsenquète van 1887 onthulde naast de al- a. Neen. Wij hebben in 't ge- gemene misère ook de ellende heel geen schafttijd. Ook niet van de vrouwelijke arbeid. In van 12 uur tot half een. Wij wer- de dissertatie van Schilstra zijn ken maar door. enige gegevens uit de enquête 2653. V. Maar gij kunt toch rust m.b.t. de vrouwelijke lonen sa- nemen van 12 uur tot half een, mengevat: als gij het verlangt. Van de zij de van de fabriek zou u dat niet Waar het, met het oog op even- kwalijk genomen worden? tueel wetgevende bepalingen, a. O neen. Maar wij werken lie- o.a. de taak van de commissie ver door, omdat wij dan meer was om na te gaan of de arbeid verdienen. ook nadelige gevolgen mee- 2654. V. Gij werkt dus door, uit bracht voor de vrouw, niet als eigen vrije verkiezing? arbeidskracht (immers, dan zou, a. Ja. wat voor haar gold, ook voor de 2655. V. Gij werkt tot 's middags volwassen man gelden), maar 4UUr? voor de arbeidster als vrouw en A ^Vij werken nu slechts tot 3 moeder en voor het gezin, uur. Als het druk is ook tot 4, 5 en schonk ze hoofdzakelijk aan- euur. dacht aan de physieke, zedelijke 2656. V. Het werken tot vijf of en gezinsmisstanden; gevolgen zes uur -s aVonds is echter uit- juist bij de vrouw, voor het ZOndering? psychische gestel, bleken bui- A ja Er was dien dag juist verga dering van den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders schenen mijn schrijven buiten gewoon vermakelijk te vinden. Onder groote hilariteit werd de brief voorgelezen, zonder dat de Raad in zijn geheel, noch een der leden in 't bijzonder, de ernst en de beteekenis schenen te be- burg jongens en vrouwen de thujS an kunt het dan wel uit- grijpen. Zóó dwaas vond men helft te verdienen van het loon houden? mijn optreden, dat zelfs wette- van volwassen mannen, n.1. 4 a 5 A Ja ct. per uur. In de Z.Hollandse 2660. V. Anna van der Pluym, vlasserijen kregen meisjes even- verkeert in hetzelfde geval, eens de helft, volwassen vrou- njet waar? Werkt gij ook door ten haar gezichtsveld te liggen. Ook de lage lonen konden van haar standpunt uit niet als mis standen beschouwd worden. Concrete gegevens hierover, werden dan ook alleen terloops en zonder nadere samenhang, meegedeeld. Zo bleken in Til- 2657. V. Voor u is de dag dus zoo lang niet? A. Ja. 2658. V. Brengt gij brood mede? A. Ja. 2659. V. Van warm eten aan de fabriek is dus geen sprake, trou wens je komt om een uur of 4 lijke voorschrift, volgens het welk een antwoord op dusda nige verzoeken per deurwaar- ders-exploit moet worden be- teekend, buiten beschouwing bleef. Ruim een week nadat ik mijn adres had ingediend, werd mij per brief medegedeeld, dat: „op mijn verzoek afwijzend was beschikt, want adressa7ite moge zich dan al beroepen op de letter der Wet, volgens den geest on zer Staatsinstellingen is aan de vrouw geen kies- of stem recht verleend. Maar ook al wraakt men een beroep op den Geest der Wet, dan nog zou het de vraag zijn, of de vrouw wel geacht moet worden in het vol le genot de burgerschaps- en zelfs der burgerlijke rechten te zijn. Wat de burgerlijke rech ten aangaat is o.a. de vrouw van de voogdij, behalve van die over hare kinderen uitgesloten. wen echter deel van het loon van den man, resp. 5,7 en 10 ct. Ook in Amsterdam werd een aanvangend modiste met 4,5 of 6 ct. per uur betaald, ter wijl eenzelfde dagloon, n.1. van 70 a 80 ct. in de huisindustrie met het maken van chemises voor kaarsen behaald kon wor den. Een volleerde modiste ech ter kon wel 15 ct. per uur opklim men. In de verschillende fabrie ken in Z.Limburg begonnen de aankomende meisjes meest met 35 a 50 ct. per dag, om tenslot te a 1.- te kunnen komen. Het verste kon een sigarenwerkster het brengen, n.1. tot 1.30. Ook hier bedroeg het loon van de' vrouwen deel van dat van den volwassen man. Het is overigens kenmerkend dat voor deze arbeidsenquète weinig vrouwen zijn onder vraagd; wat in deze schaarse gevallen naar voren kwam, was niettemin huiveringwekkend genoeg: Niet één der juristen in den Raad was tegen dit, allen rechts grond missende, antwoord in verzet gekomen. Noch de groo- Verhoor van C. M. Doorman, te, noch de kleine pers heeft het huisvrouw van J. C. Kamphui- aan kritiek op mijn daad doen zen. - H. J. Peters. - A. van der ontbreken. Pluym. - G. Moos. 2540. De Voorzitter: Geeft gij uwe namen, voornamen, ouder dom, beroep en woonplaats. A. Cornelia Maria Doorman, huisvrouw van Jacobus Cornelis Kamphuizen, oud 30 jaren, werk broek en in de voering van vest maakt, de knopen gepoetst, de en jas een stempel drukte, mel dend datum van uitgifte. Nu zou men zeggen, dat zo'n kleerma ker, om die kledingstukken te kunnen leveren op tijd, ze te- Aan ons zeestrand Madelaine Drilstaart: ,,Is dat je nieuwe badtoilet? Galatée Peerboezem: „Ja; vindt je dit costumetje niet snoepig? en heelemaal imperméable Madelaine Drilstaart: „Och ja?" Galatée Peerboezem: „Zeker. anders wodt je zoo nat kleren geborsteld. En de man nen bespraken er van alles waarnaar ik luisterde. Een ze kere "hij" was zeer dikwijls, ja bijna altoos het onderwerp van gesprek, en de wijze waarop men sprak van die "Hij" in ver band met wat ik begreep van 't geen men van hem vertelde, plantte in mijn jeugdige gemoed grote verachting voor dat onbe kende individu. Ook een "Zij" werd nu en dan in 't gesprek ge mengd. Zij werd evenmin met achting of eerbied behandeld, maar aan haar adres vernam ik nimmer de vervloekingen en verwensingen die steeds het be spreken van "Hem" kruidden. om 12 uur? A. Ja. 2661. V. Geertruida Moos, gij zijt in dezelfde positie als vrouw Kamphuizen, en werkt wel eens 36 uren? A. Ja. 2662. V. Hoe stelt gij het dan met eten? A. 's Avonds brengt mijn moe der dat. 2663. V. En werkt gij daarop den geheelen nacht door? A. Ja. 2664. V. Krijgt gij ook te drin ken? A. Ja, om 12 uur een kop koffie. 2665. V. Van wie komt het brood? A. Dat heb ik bij mij. 2666. V. En werkt gij daar den heelen nacht op door, en den volgenden dag den geheelen dag erbij? A. Ja. 2667. V. Bracht moeder dan eten? A. Ja, en moeder bracht dan 's avonds brood voor den volgen den dag. 2668. V. Dus moeder bracht 's avonds als de nacht inging een beetje warm eten en brood om u er den volgenden dag mede door te helpen? A. Ja. 2669. V. Den volgende dag kreegt gij dus geen warm eten voor dat gij des avonds te huis kwaamt? A. Toen ik des avonds te huis kwam, stond het eten klaar. zaam op de gieterij van de Was- 2670. V. Gij kreegt niets, wel kaarsenfabriek te AmsterdamKamphuizen? Hendrika Johanna Peters, oud A GetujgeKamphuizenJawel, 18 jaren, werkzaam op de ko- brood kerplakkerij van de Waskaar- 267i. v. Wat hebt gij gedurende senfabriek te Amsterdam. Anna Van der Pluym, oud 20 ja ren, werkzaam op de kokerplak- kerij van de Waskaarsenfabriek te Amsterdam. Geertruida Moos, oud 20 jaren, werkzaam op de gieterij van de Waskaarsenfabriek te Amster dam. 2649. V. Hendrika Peters! Wer ken daar veel aankomende meisjes van 12, 14 en 16 jaar metu? A. Ja, van 14 en 16 jaar velen. 2650. V. En die werken daar den geheelen dag door? A. Ja. 2651. V. Hoe laat begint gij 's morgens te werken? A. Om half acht. 2652. V. Gij hebt zeker geen rust AT Neem mijnheer, van 8 uur tot kwartier over ach- 2676. V. Kreegt gij ten? die 36 uren moeten doen, vertel ons dat eens.. Met warme steari ne loopen? A. Ja. 2672. V. En die overgooien in de bakken? A. Ja, in de machines. 2673. V. Dus altijd maar loopen, loopen? A. Ja. 2674. V. De machines, daar be doelt gij mee de vormen, waar in de kaarsen zitten? A. ja. 2675. V. Gij moet dus de bak ken met stearine overgieten in de vormen, en de kaarsen af snijden. Dat is uw werk gedu rende 36 uren. Van zitten kwam dus niets in? nachts geen rustuur? A. Van 12 totl. 2677. V. En gedurende dien tijd kondt gij dan wat op den grond gaan liggen? A. Ja, dan zocht ik maar een zachte plank op. 2678. V. Was dat ook zoo met u het geval, Geertruida Moos? De Indische begrooting voor 1885 'Ik word erg beknibbeld op mijn A. Getuige Geertruida Moos: Ja, kleedgeld; - ik zal er mij in mijnheer. schikken, maar laat de Neder- 2679. V. En nu heeft de dokter landsche maagd mijn voorbeeld gezegd, dat het niet meer mag? dan volgen." A. Jawel, de meester.

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1984 | | pagina 21