Standplaatsenbeleid Is de middenstander een wegwerp-artikel? eEnghe "PAGÏNAg WOENSDAG 15 MEI 1985 SOESTER COURANT PAGINA 9 kamer Jd' artsdag standplaatsenbeleid me». de spuigaten uit," merk,r' nduit eigen waarneming t Blom (CDA) waarschuw belang van de ambuianl te veronachtzamen ïtie het onderspit delft is ,g' Sr"ilge on^erhemers ars bloed wel drinken m natuurlijk alttjd blij "'jïï ■"beeld twee groentezaken aar beter dan twee die ver ggen omdat ze gezanten ibhek aantrekken en ver dat de ambulante hand.] ere produkten aan de man lie je in een "mooie win "Het publiek wil het ken. t klant is altijd koning vinkeliers voor. Wel vond ibeyervalsing als gevolg lelijke voorschriften ver De voorwaarden moeten elijkzijn." omp kon concluderen dat e vrijwel op één lijn 2at iet overleg over evaluatie verbetering van het td te nemen en tn de tus p toe te zien op de nale. aan de straathandel ge arden. Dam. aoral goed geschoolde Voorts is het zo, dat 'beid tegelijkertijd een d wordt. M.i. gaan we af met hoge kinderbij- gingsloon", aldus Henk sring in de Borg begint luurt tot ca. 22.30 uur. prachtig als je met verken, aan mensen de vrijheid geven om i om te gaah, iödat 2e i bewegen..:" mei belooft niet alleen n van Elly van Ooijen e worden, ook voor de belangstelling hebben is het een bijzonder elegenheid om kennis t gebodene. Na afloop ■vorden nagepraat en >ngedwongen worden Borg begint om 20.15 ost 9,50. ETCAFE 'ijkstiaat 2 -G Soest 55-13331 menu wordt GS MENU t/m 21 mei 6,50 inons toast ngetjes et Cointreau groenten irdappelen melba isdagavond HUSIC 3itie is deze keer te camer. D.m.v. de o's, aanplakbiljet wat er in Soest en heeft r dag de aanval op atste dagen de be st door de gealli- 'Qgland gelegerd geschut stond in ïteld. ïtten van de oor- te brengen, ook 'erpen, zoals dis- ^odkacheltje, een in teelttabak, een 3e bezetter en de 'j uitstek de dag en de ambach- ok wat tijd voor ^positie. >0 meter van de geopend op He- 0 t/m 17 uur, 113.30 -17 uur. In de ontwikkeling van de ambulante handel (markt- straat- en rivierhandel en het venten) doet zich een ongekende wildgroei 5 voor volgens "Ondernemersvisie", een uitgave van het Koninklijk Nederlands Ondernemers verbond (KNOV). Tal van gemeenten onttrekken zich aan het voeren van een pas send beleid terzake, maar feitelijk ontbreekt het hun ook aan vol- doende middelen om regelend op te treden. Het Vakcentrum r Levensmiddelen heeft daarom een "Nota vent- en standplaats vergunningen" uitgebracht, waarvan het eerste exemplaar on langs aan staatssecretaris Van Zeil werd aangeboden. Volgens het vakcentrum is het nodig de vestigingseisen voor de> •detailhandel in ambulante vorm en die in vaste verkooppunten (de zogenaamde sedentaire detailhandel) in beginsel gelijk te trekken. vDat kan door een wijziging aan te bren gen in de vestigingswet. Via een twee de wetswijziging is het vervolgens mo- L gelijk een wettelijke basis te leggen onder een gemeentelijk beleid dat is gericht op het optimaal laten functio neren van zowel de sendentaire als de ambulante detailhandel in en voor de samenleving. Na ontvangst van de nota reageerde staatssecretaris Van Zeil met de mede- I deling dat bij Economische Zaken in derdaad wordt gedacht aan een zoda nige regeling dat de aan de ambulante handel te stellen eisen (handelskennis, vakkennis, credietwaardigheid, in schrijving bij KvK, winkelsluiting etc. parallel lopen aan de eisen die ook aan de ondernemer in een vast verkoop punt worden gesteld. Het streven is ge richt op gelijke startposities. Daarover worden met alle betrokken organisa- J ties nog gesprekken gevoerd; de in breng van het vakcentrum, neergelegd in de nota, zal zeker bij de beleidsvor- ming worden meegenomen, aldus de staatssecretaris. I Tot zover klinkt alles hoopgevend.. Doch het feit dat er "met alle betrok ken organisaties nog gesprekken wor den gevoerd" bracht ons op het idee eens na te gaan hoe de stand van zaken in onze gemeente is. Dus togen wij erop uit en veroorloofden wij ons ook "ge sprekken te voeren", maar dan wel met de detaillisten die het betwistbaar genoegen hebben met de straathandel (vaak in de onmiddellijke omgeving van hun bedrijf) te worden geconfron teerd. Ziehier het resultaat van die gesprek ken. Hilvis In principe heeft de heer H. de Graaf (vishandel Hilvis, Van Weedestraat 149) geen bezwaar tegen een kraam als zodanig en voor zoverre er geen concurrerende artikelen worden ver kocht. De firma Hilvis bestaat nog maar on geveer 5 maanden en heeft een keurig ogend bedrijf met prima kwaliteit vis. Met veel moeite en kosten heeft de heer De Graaf zijn bedrijf in december 1984 gestart; amper 1 maand was hij ge vestigd of de gemeente gaf een vis handelaar vergunning een standplaats in te nemen op ongeveer 50 meter af stand van zijn zaak. Alhoewel de heer De Graaf in principe geen tegenstander is van kramen - ook niet in zijn omgeving - is hem dit toch te gortig en dat is zeer begrijpelijk. Hij heeft enkele tonnen in zijn bedrijf moeten investeren; o.a. heeft hij grote financiële offers moeten brengen om de omgeving geen overlast aan te doen. Zo heeft hij een 34 meter lange afvoer pijp moeten laten aanbrengen opdat de bewoners en de omgeving geen last zouden hebben van vis- en baklucht (kosten 12.000,-tevens heeft hij een filterinstallatie laten aanbrengen om dezelfde reden (kosten 15.000,-). Om aeze en anaere apparatuur goed te laten functioneren betaalt hii f 2.000.- per maand aan electriciteit (de instal laties kosten natuurlijk veel stroomAl deze kosten heeft hij gemaakt (en maakt hij nog) om met zijn bedrijf geen overlast te veroorzaken. Amper zijn al deze dure voorzieningen aange bracht of op 50 meter afstand wordt een viskraam geplaatst, die dan wel voor de productie van geuren zal zor gen; een afvoerpijpje van circa 1 me ter is ten enen male onvoldoende en in de naast de kraam gelegen videotheek moet men vaak de deuren gesloten houden vanwege de vis- en baklucht. Ook de heer De Graaf wees op het feit van de veel lagere investering bij een kraamhouder dan bij een winkelier. Hij is nog te kort aan de Van Weede straat gevestigd om een juist antwoord te geven op de vraag hoeveel omzet verlies hij lijdt, maar dat er omzetver lies optreedt is wel zeker. Op dit mo ment, aldus de heer De Graaf, doet die kraam mij (nog) niet de das om, maar wat niet is kan nog komen. Boutique des Fleurs In zijn anderhalf jaar geleden aanmer kelijk vergroot bedrijf aan de Steenhoff- straat 1 trok ook de heer G. J. M. de Groot fel van leer tegen de kraamhan- del. Deze middenstander, die al 9 jaren aan dit adres zijn zaak drijft, verklaarde persoonlijk niet veel last te hebben van concurrerende kramen; daarvoor zijn zij te ver van zijn winkel verwijderd (zo hoort het! - Red. Hij wees echter wel op de grote in vesteringen die men als winkelier moet doen om de winkel te mogen runnen; investeringen waarmee een kraam houder niet of in sterk verminderde mate heeft te maken. Niet alleen de studies voor de wettelijk vereiste di ploma's die men moet behalen kosten veel tijd en handen vol geld. Ook de lonen die men zijn personeel moet be talen (ook op dagen waarop er weinig of niets wordt verkocht!), de service die men moet verlenen door middel van b.v. kwaliteitsverpakking (een winkelier kan niet volstaan met een goedkoop stukje pakpapier), het as sortimentrisico enz. enz. zijn factoren van ingrijpende aard op de investe ringen. Eveneens valt hij bij hem slecht dat kramen als regel op de beste dagen van de week worden geplaatst, topdagen waarvan de middenstander het moet hebben. In het gebied Van Weedestraat - Steen- hoffstraat zijn 4 a 5 bloemisten, dat is meer dan voldoende. Ook het kunnen ontduiken van de so ciale wetgeving (zie De Kaasspecialist) valt slecht bij de heer De Groot. Tegen straathandel als zodanig heeft de heer De Groot geen bezwaren. Maar dan wel met inachtneming van de economische belangen van de reeds gevestigde winkeliers. Liever, aldus de heer De Groot, 6 bloemenwinkels in mijn omgeving dan 2 bloemenkra- men; in het eerste geval is dan sprake van eerlijke concurrentie. Kramen horen niet in een winkelge bied thuis en zeker niet in de onmiddel lijke omgeving van een winkel waarin hetzelfde artikel wordt verkocht; zij behoren buiten het winkelgebied te staan, tenzij er een op het winkelas sortiment aanvullend artikel wordt verkocht. Daarvoor hebben we uit eindelijk een markt op donderdag. De Kaasspecialist Ook met heer W. Robberse, eigenaar van 3 kaaswinkels in Soest en nog een aantal in de omgeving van onze plaats, hadden wij een onderhoud, evenals met de heer Ch. van Luneschlorf die de scepter zwaait in "De Kaasspecia list" aan de Zuidpromenade 10. Beide heren verklaren veel last te heb ben van een kraamhouder nabij het pand; diens kaasverkoop werd tenslot te gevoerd vanuit een vrachtauto, die vele parkeerplaatsen in beslag nam en toen een en ander de spuigaten uitliep hebben verschillende winkeliers van Hartje-Zuid letterlijk bij de gemeente aan de bel getrokken met als gevolg dat deze wijze van concurrentie werd beëindigd. De heer Robberse wees ook nog op het kunnen ontduiken van de sociale wet geving (WW—uitkering elders, ver diensten uit straathandel in Soest). Met betrekking tot de hoge lasten, die de winkeliers hebben in tegenstelling tot de kraamhouders, merkten de he ren nog op dat vooral startende winke liers ten gevolge van de straathandel gemakkelijker hun failissement kun nen bereiken. De vesiging van het be drijf aan de Zuidpromenade 10 is van nog te korte duur om in cijfers het om zetverlies, dat er zeker is, te kunnen uitdrukken. Het adverteren van standplaatsen van gemeentewege acht men in het geheel niet op zijn plaats. Tevens is het aanwezig zijn van kra men op de beste dagen van de week (vrijdag en zaterdag) tegen een ver goeding van enkele tientjes per dag beide heren een doorn in het oog; zo gaat kostenvergelijking in het geheel niet op. Standplaatsen vinden de heren op zich zelf geen bezwaar, maar dan niet met concurrerende artikelen maar met artikelen die niet in de nabij gelegen winkels worden verkocht. Grootwinkelbedrijf De bedrijfsleider van een grootwinkel bedrijf in Soest wilde wel zijn mening ten beste geven onder voorwaarden dat wij geen namen zouden noemen, hetgeen wij dienen te respecteren. Dezelfde bezwaren als wij bij andere winkeliers hoorden vernamen wij - zij het In afgezwakte vorm - ook van deze bedrijfsleider. Door de in de onmid dellijke omgeving staande groenten- kraam schatte hij zijn omzetverlies in de groentenaf deling op circa 10%. Toch was hij van mening dat je een ander niet mag verhinderen een boter ham te verdienen, "maar", voegde hij er aan toe, "misschien zie ik de zaken wat anders omdat mijn salaris toch is gegarandeerd"... Deze overigens eer lijke opmerking doet bij ons toch twij fels ontstaan over het begrip "colle gialiteit". Het grote bezwaar tegen de handel door middel van kramen zag deze functionaris in het feit, dat elke stand plaats en elke vergunning de gemeen tekas spekt en dat zou volgens hem wel eens de hoofdoorzaak kunnen zijn van het toelaten van het euvel van de aanwezigheid van kramen tussen en in de onmiddellijke nabijheid van de win kels... Reehorst Op slechts 25 meter afstand van de groenten- en fruitwinkel van de heer C. Reehorst, Van Weedestraat 54, staat donderdags een groentekraam. Oorspronkelijk, aldus de heer Reehorst, zou de gemeente verhinderen dat bin nen loopafstand van een Soester be drijf een concurrerende kraam zou worden geplaatst, maar toch geschied de dit wel. Er is veel beloofd maar weinig of niets gedaan. Ook de heer Reehorst stipte aan dat winkeliers nu eenmaal veel meer kos ten en lasten hebben dan kraamhou ders. De verhoudingen zijn bij het hui dige standplaatsenbeleid volledig zoek. Waarom niet gebruik gemaakt van de aanwezige markt op donderdag? Ten slotte horen kramen op de markt thuis en niet tussen de winkels; een uit zondering mag worden gemaakt in dien kraamhouders artikelen verko pen die als een aanvulling op het assor timent van de winkeliers mogen wor den beschouwd. Op de manier zoals het nu gaat trapt de gemeente de hele middenstand in elkaar. Jasmijn Ook bij de heer M. Scholten, eigenaar van bloemenmagazijn Jasmijn aan de Zuidpromenade ontstemming over het aanwezig zijn van een bloemenstal nabij zijn bedrijf. Najaar 1984 werd zijn winkel geopend en onmiddellijk na de "slecht weer maanden" werd hij geconfronteerd met een concurrerende stal. Als men nu rekent dat voor een stal per kwartaal als staangeld verschul digd is een bedrag van 270,- voor de vrijdag en 360,- voor de zaterdag dan leert een eenvoudig rekensommetje dat dit neerkomt op ongeveer 20,- tot 30,- per dag. Een kind kan begrijpen dat een winkelier (en in dit geval de heer Scholten) op aanmerkelijk hogere kosten per dag zit, zekér in het nieuwe winkelcentrum Hartje-Zuid Ook hiet geldt weer: bij slecht weer kan de kraamhouder met zijn handel vertrekken en morgen in een andere plaats gaan staan, maar de winkelier moet ook bij hondeweer zijn winkel open houden, zijn licht en verwarming laten branden en zijn personeel door betalen om maar eens enkele voorbeel den te noemen. Bovendien moet de winkelier in tegenstelling tot de kraam houder ruim gesorteerd zijn, veel rui mer dan de kraamhouder; van een winkelier wordt verwacht dat hij aan alle eisen met betrekking tot kwaliteit, kleur, vormgeving e.d. voldoet; bij een kraamhouder wordt minder nauw gekeken. En een winkelier, die een hogere prijs moet vragen (hoge in koopprijs, hoge kosten etc.) kan vaak door niet-verkoop zijn handel na 2 da gen in de container gooien, want ver lepte bloemen wenst niemand, ook niet tegen lagere prijs. De gemeente is verplicht beschikbare standplaatsen uit te geven maar dient dan wel bij die beschikbaarstelling rekening te houden met het assorti ment en het te voeren artikel in de (naaste) omgeving. En het is natuur lijk de waanzin ten top om vlak bij een bloemenwinkel een bloemenstal te tolereren! Super Van Dam Een gesprek met de heer W. van Dam (Super Van Dam, Wiardi Beekman- straat 491) onthulde de grote last die winkeliers ondervinden van de con currerende straathandel. Op nog geen 10 meter afstand van zijn bedrijf verwijderd staat een grote kraam met groenten en fruit op dins dag, een kleinere kraam met dezelfde artikelen op woensdag en een kraam' met kaas/noten op donderdag. Voor een dag dient als staangeld circa 20,- te worden betaald, een bedrag dat in geen vergelijking staat met de lasten die een winkelier heeft. Op zich zelf zou dat nog niet zo'n ramp zijn wanneer in de kramen artikelen wer den verkocht die als een aanvulling op het assortiment kunnen worden be schouwd (b.v. porselein/aardewerk, auto-accessoires e.d.). Hier is echter sprake van oneerlijke concurrentie daar een kraamhouder niet alleen op veel kleinere Jasten zit dan een win kelier, maar bovendien één dag per week "de krenten uit de pap" haalt en daarenboven het publiek met een voorraad voor drie of vier dagen koel kast/diepvries!naar huis kan laten gaan, waardoor de kraam verkoop van één dag nog dagen lang aan de winke lier schade berokkent. Daarbij komt, dat de kraam een op pervlakte heeft van circa 50 m2, ter wijl achter de kraam op de openbare rijweg nog eens ruimte wordt ingeno men door een grote vrachtwagen van waaruit de voorraad wordt aange vuld; het gevolg is dat de klanten van Van Dam vaak de grootste moeite hebben een parkeerplaats voor hun auto te vinden (de kraam beslaat vele parkeerplaatsen), terwijl de veiligheid op de weg tussen de parkeerplaatsen ernstig in het geding komt. Bovendien is bij een dergelijke kraam geen sprake meer van handel maar van "dumpen" van de goederen tegen veel te lage prijzen ten gevolge van de lagere kosten die de kraamhouder heeft. Een ander bezwaar is dat door het dumpen van groenten en fruit als hier voor beschreven niet alleen de omzet in de winkel achteruit gaat, doch on verkochte groenten na 2 dagen in de container terecht komen, hetgeen een extra verliespost betekent; het ver lies aan omzet wordt door de heer Van Dam begroot op 15 a 20% (dat is de net to winst). Ook de werkgelegenheid komt in het gedrang want als de zaken zo door gaan zullen er zeker banen op de tocht komen te staan. Een grote fout bij de verlening van standplaatsvergunningen is het feit dat in de vergunning niets is bepaald ten aanzien van de grootte van de standplaats; men kan zijn vergunning gebruiken voor een normale kraam van circa 10 m2, maar ook (zoals in dit geval) voor een kraam van circa 50 m2. Dat de lasten van een winkelier veel hoger zijn dan die van een kraamhou der wordt voorts veroorzaakt door de omstandigheid dat een kraamhouder slechts een enkele dag aanwezig is, doch de winkelier alle dagen (ook op de stille uren) zijn winkel voor het publiek geopend moet houden; de kraamhouder kan tijdens de stille uren en bij slecht weer afwezig zijn (hij verkoopt zijn spullen morgen wel in een andere plaats), de winkelier moet (met zijn personeel!steeds aanwezig zijn, weer of geen weer. Soesterberg In Soesterberg hadden wij een gesprek met vertegenwoordigers van zowel de middenstand als de consumenten. Ook hier de klacht over oneerlijke concurrentie ten gevolge van aanmer kelijk minder lasten bij de kraam houders dan bij de winkeliers. Een detaillist, die zijn winkel in een hoekpand heeft gevestigd, zit voor extra lasten ten gevolge van extra be taling voor wegen voorziening (zijn hoekpand heeft uiteraard een groter trottoir) en dat al 25 jaar lang. Heeft hij des winters zijn grote stoep sneeuw vrij gemaakt (daartoe is hij wettelijk verplicht) dan wordt die schone stoep ingenomen door een vrachtwagen van zo'n 5 meter lang, die ongeveer 50 m2 vloeroppervlak in beslag neemt. De winkelier draagt dus de lasten van het trottoir, de kraamhouder geniet de lusten. Ook veel parkeerplaatsen worden door kramen ingenomen en de overburen hebben het "genoegen" van 's mor gens half 8 tot 's avonds half 6 op een (eventueel vieze) kraam te mogen kijken. Bijna elke dag staat er wel een. Een andere detaillist beklaagde zich over het feit dat de kraamhouders vrijwel alleen de rendabele uren aan- wezig zijn en bovendien uitstallen op het trottoir, hetgeen een winkelier, als hij dat doet, op een boete komt te staan. Voorts signaleerde hij het euvel van branchevervaging en gebrek aan controle door de daartoe bevoegde in stanties; in een bloemenstal worden b.v. ook koffie, thee en suiker verkocht; hij behoeft het in zijn slagerij niet te proberen om bloemen, koffie en thee te verkopen. Een derde detaillist signaleerde het feit van een kaasgrossier, die in Soes terberg met een kraam staat maar in Soest wel aan kaaswinkeliers levert; van deze grossier/kraamhouder zal zij nooit één ons kaas betrekken. Een consument merkte als gespreks partner op dat de electriciteitsvoor- ziening in kramen veelal op onverant woorde wijze geschiedt door middel van tientallen meters kabel vanuit een boven de winkels liggend woonhuis; de winkeliers wensen geen stroomle- veranciers te zijn. Hij vraagt zich bo vendien af of doorverkoop van stroom wettelijk is toegestaan. Vaak zijn de kabels door middel van verlengsnoe ren aan elkaar gekoppeld, hetgeen de veiligheid niet tep. goede komt; even zeer vormen over de grond slingerende kabels een gevaar vóór voetgangers, vooral wanneer die kabels stuk zijn ge lopen/gereden. Bovendien veroorzaken kramen zeer veel verkeersonveiligheid door ver keerstechnisch onjuiste plaatsing, waardoor - vooral op straathoeken - zo wel aan het gemotoriseerde als aan het voetgangersverkeer het nodige uitzicht wordt ontnomen. Er is in Soesterberg, met 4 standplaat sen die de hele week bezet zijn, sprake van een niet te tolereren wildgroei bij de straathandel, waarvan ook de markthandel veel te lijden heeft en men kan zich niet aan de indruk ont trekken dat veelal standplaatsen wor den ingenomen door kraamhouders voor wie in Soest geen plaats is. Vaak komt het ook voor dat kraamhou ders van de ene dag op de andere niet meer verschijnen, alhoewel zij hun vergunning voor een jaar dienen aan te vragen doch per kwartaal kunnen be talen; het is dan maar de vraag of de kraamhouder voorgoed of voor tijde lijk is verdwenen en of de standplaats dus wel of niet vrij is gekomen. Wat meer terughoudendheid bij het verlenen van vergunningen zou, vol gens onze zegslieden, het gemeente bestuur wel in acht mogen nemen. En hoe lost de gemeente het probleem op van de kraamhouder, die zich voor een jaar heeft verplicht doch na enige tijd de kuierlatten neemt en de reste rende tijd van het contractjaar niet aan zijn financiële verplichtingen voldoet? Spreekt men hem dan in rech te aan of redeneert men, gezien de hoge procedure- en invorderingskos ten, la-maar-lope? Vele Soesterbergers vragen zich - ook om andere redenen - af of Soesterberg als deel van de gemeente Soest nog wel welkom is bij het gemeentebestuur. Of ziet men daar Soesterberg liever veranderen in Zeisterberg? Brilcentrum Nota Over deze materie hadden wij uiteraard ook een gesprek met de heer J. S. Nota, eigenaar van Brilcentrum Nota aan de Van Weedestraat 87; persoon lijk heeft de heer Nota geen last van de standplaatshouders aangezien geen van hen artikelen verkoopt die hij in zijn assortiment heeft. Wij spraken dan ook met hem in zijn kwaliteit van voorzitter van de winkelkring Van Weedestraat. Hij is het niet eens met het verschillen de standpunt dat van gemeentewege wordt ingenomen ten aanzien van de economische motieven bij een winkel en aan kraam. Wel is hij van mening dat er bij kramen'even zwaar moet worden getild aan factoren als hygiëne, hinderwetvergunning etc. als bij win kels. Ten aanzien van het aantal standplaat sen is er per 1 oktober 1984 in overleg met de Federatie Midden- en Klein bedrijf Soest een regeling getroffen; dat is maar goed ook, want anders was er een niet te overziene puinhoop ontstaan. Bij vestiging van nieuwe winkelgebie den wordt eerst een planologisch on derzoek gehouden; dat is noodzakelijk teneinde te bevorderen dat in een nieuw winkelgebied niet 2 of meer winkels in dezelfde branche worden gevestigd; dit onderzoek geldt ook voor markten, doch niet voor de straathandel en het is dus mogelijk dat een winkelier in een nieuw winkelcentrum bij zijn win kel een of meer kramen plaatst. Een gelijke startpositie, zoals in de aanhef van deze reportage vermeld, bestaat al jaren. Aan economische motieven kan niets worden gedaan in verband met de vrije concurrentie. Wel steekt de heer Nota de gemeente een pluim op de hoed voor hetgeen zij heeft gedaan teneinde de straat handel te minimaliseren. Het lijkt echter.of de gemeenteraad de standplaatshouders voortrekt door de standplaatskosten aanmerkelijk lager vast te stellen dan destijds door B&W is voorgesteld; daarmee heeft de gemeenteraad de middenstand een verre van goede dienst bewezen! Ook vraagt de heer Nota zich af of de hinderwet voor kraamhouders wel even stringent wordt gehanteerd als voor winkeliers; dit is volgens hem een van de eerste (en zeer redelijkeeisen. In het belang van de consument acht de heer Nota eerlijke concurrentie gunstig. Niemand is er bij gebaat wanneer een winkelier ten gevolge van het standplaat senbeleid het loodje legt; en daar gaat het in sommige gevallen wel heen. Het moge dan zijn dat de gemeente zich niet mag bemoeien met de economische as pecten van de straathandel, zoals vaak Wórdt beWeerd!' doch dit ié niet hele maal waar. Als het voorzieningenni veau vermindert eh een winkel door de straathandel dreigt te worden weg geconcurreerd heeft de gemeente wel degelijk de plicht een standplaats te gen te houden, zoals in het standplaat senbeleid is vastgelegd. Tenslotte merkte de heer Nota op dat straathandel wel gezelligheid kan brengen en dat men ervoor moet op passen te gaan vitten, maar gezellig heid die een mager belegde boterham (of geen boterham) oplevert wordt wel duurbetaald... Om de wildgroei in de straathandel een halt toe te roepen zijn 3 factoren van belang: verhoging van de stand plaatsgelden, beperking van de opper vlakte van de kraam (hierover staat niets vermeld in de standplaatsver gunning - Red.) en de dwingende eis dat de vergunninghouder zelf in zijn kraam aanwezig is. De gemeente spreekt Na deze reacties vonden wij het niet meer dan een staaltje van eerlijkheid en hoffelijkheid om ook de gemeente aan het woord te laten. De geschikt ste man daarvoor meenden wij te moe ten zien in de wethouder voor Ruim telijke Ordening c.a., de heer drs. G. A. W. G. A. Plomp. Ons baserend op de voorgaande in terviews legden wij hem 7 vragen voor, die wij hierna afdrukken met de ant woorden van de heer Plomp. Vraag 1De gemeente is verplicht be schikbare standplaatsen uit te geven maar moet toch re kening houden met het te voeren artikel, opdat er geen onevenredig zware concur rentie voor nabij gelegen winkeliers ontstaat? Antwoord: De opmerking is begrijpe lijk, maar de gemeente mag zich niet bemoeien met eco nomische aspecten van het standplaatsenbeleid, dus niet met de te voeren arti kelen. In het verleden is reeds gebleken dat, als de ge meente dit wel doet en b.v. aan een bloemenhandelaar geen vergunning geeft voor een standplaats in de (on middellijke) omgeving van een bloemenwinkel, een standplaatshouder hierte gen met succes een proce dure kan aanspannen en de gemeente door de Raad van State in het ongelijk wordt gesteld; hierover is jurispru dentie. De gemeente is dus niet bij machte in te grijpen. Vraag 2Wat vermeldt de standplaats vergunning ten aanzien van de oppervlakte van de kraam? Antwoord: Het standplaatsenbeleid is tot stand gekomen in over leg met de Soester midden stand en besproken met de Kamer van Koophandel, de Federatie Midden- en Klein bedrijf Soest en de Rijks consulent voor handel, am bacht en diensten. In de standplaatsvergunning is niets bepaald ten aanzien van de oppervlakte van de kraam, hetgeen dus een on volledigheid is. In het colle ge van B&W zal een voor stel komen ten aanzien van de (maximale) oppervlakte van de kraam. Vraag 3: Worden standplaatsvergun ningen uitgegeven om geld in het gemeentelaatje te brengen? Antwoord: Dit is in genen dele het ge val. In overleg met de Fe deratie MKB Soest wordt gepoogd het aantal stand plaatsen in de hand te hou den. Er is een maximum aan tal standplaatsen vastge steld, hetwelk 18 bedraagt voor Soest en Soesterberg; daartoe is de gemeente ver deeld in 8 gebieden met ieder 2 standplaatsen voor elke werkdag plus 2 extra standplaatsen op zaterdag; het voorkomen van het uit de hand lopen van het aantal standplaatsen wijst er al op dat er van gemeentewege geen geldelijk gewin in het geding is. Dit laatste wordt eveneens bewezen door het feit dat de gemeenteraad destijds heeft besloten het standplaatsen tarief lager te stellen dan door het college van B&W was voorgesteld. De gemeente is verplicht op de daarvoor geldende dagen en uren de standplaatshou der de volle gelegenheid te geven zijn standplaats in te nemen. Vraag 4: Moet een vergunning voor een standplaats worden aan gegaan voor de periode van een jaar met betaling per kwartaal vooraf? Antwoord: Ja. De standplaatshouder kan de overeenkomst ont binden door tenminste een maand tevoren daarvan schriftelijk aan de gemeen te kennis te geven. De Fede ratie MKB Soest krijgt af schrift van de vergunningen en eventuele opzeggingen. Het wegblijven van een standplaatshouder kan men aan de gemeente doorgeven, zodat van die zijde een ander, die bovenaan de wachtlijst kan worden gewaarschuwd. Heeft een winkelier belang stelling voor een vrijgeko men standplaats bij zijn win kel dan kan hij altijd bij de gemeente informeren wel ke plaats hij op de wacht lijst inneemt, als hij zich daarvoor heeft opgegeven. Bij het'met de noorderzon' vertrekken van een stand plaatshouder moeten ver schuldigde gelden wel wor den betaald; de standplaats wordt bij opzegging aan de eerstvolgende daarvoor in aanmerking komende ge geven. Vraag 5Waarom worden de kramen niet op de markt gezet? Die is er toch voor? AntwoordBij het plaatsen van kramen op de markt wordt wel reke ning gehouden met een per branche toelaatbaar maxi mum. Een "meelopende" vishandelaar of groenten- delaar is dus niet toegestaan. In tegenstelling tot de markt en een winkelcentrum, waar bij de gemeente wettelijk is verplicht met de econo mische aspecten rekening te houden, is zulke ten aan zien van standplaatsen niet het geval. Er is echter over leg gaande met de KvK en de Federatie MKB Soest of deze ongelijke behandeling wel terecht is. Vraag 6Een winkelier heeft veel ho gere lasten, daar hij ook in de slappe uren alle dagen alle uren zijn winkel open moet houden en zijn perso neel moet aanhouden. Is dit juist? Antwoord: Dat is juist. Daarom wordt door B&W een onderzoek in gesteld naar een redelijke hoogte van het voor een standplaatsvergunning te vragen bedrag. Maar - zo als hiervoor reeds is opge merkt - het is tenslotte de gemeenteraad de door ons gekozen vertegenwoordiging) die de voro een standplaats vergunning te betalen gelden lager heeft gesteld dan door het college van B&W was voorgesteld (zie antwoord vraag 3). Vraag 7: De onevenredig zware con currentie van standplaats houders levert toch gevaar op voor de werkgelegenheid Foto: Herman van Dam in de winkels met alle socia le gevolgen van dien? Antwoord: Het gemeentebestuur mag daarmee geen rekening hou den. Het hele standplaatsen beleid is besproken en tot stand gekomen met de KvK en de Federatie MKB Soest. Het gemeentebestuur mag alleen uitgaan van het be lang van de consument; hierover bestaat eveneens jurisprudentie. Pas als het voorzieningenniveau voor de consument zo laag is dat in een bepaalde branche een failissement dreigt te ont staan mag inzake de stand plaatsen worden opgetreden; zo is de wetgeving nu een maal opgesteld en daaraan heeft het gemeentebestuur zich te houden; de gemeen te heeft - aldus de wethouder - "geen poot om op te staan". Het geheel is evenwel bij het rijk in discussie. Nog niet zo lang geleden heeft de staats secretaris van Economische' Zaken gesproken over het in stellen van een onderzoek met betrekking tot de eco- momische invloed die stand plaatshouders op winkeliers uitoefenen (zoals wij in de aanhef van deze reportage reeds meldden - Red. Bedriegen de voortekenen niet dan kan het resultaat van bedoeld onderzoek nóg voor de jaarwisseling be kend zijn. En mocht men op basis van de resultaten van dat onderzoek tot de conclu sie komen dat het economi sch belang van de midden stand door de aanwezigheid van standplaatshouders ne gatief wordt beïnvloed dan zal worden bekeken welke nadere eisen dienen te wor den gesteld met betrekking tot standplaatshouders. Tot zover het gemeentebestuur bij mon de van wethouder Plomp. Conclusie Met het vorenstaande menen wij zowel de middenstand als het gemeentebe stuur in voldoende mate aan het woord te hebben gelaten. Het was ons uiteraard niet mogelijk om met elke middenstander van gedach ten te wisselen; daartoe ontbrak de tijd en ontbreekt de ruimte in onze krant. De door ons gekozen winkeliers zijn naar ons oordeel representatief voor de meest bedreigde categorieën, t.w. de levensmiddelenbranche (met name de groenten-, zuivel- en vishan- del) en de bloemenhandel. Uit gesprek ken met hen komen steeds weer enkele factoren naar voren, die bij hen zeer zwaar wegen. Die factoren zijn, in wil lekeurige volgorde, de veel hogere in vesteringen en lasten dan bij dff kraam houders, de mede daaruit voortvloeien de onevenredig zware concurrentie, de plaatsing van kramen juist (zeer) dicht bij winkels waarin hetzelfde artikel wordt gevoerd, De sociale gevaren die het standplaatsenbeleid voor de mid denstanders inhoudt en de bedreiging in hun dagelijks bestaan ten gevolge van het gevoerde standplaatsenbeleid. Dezerzijds wordt daarbij nog aangete kend dat het door de kraamhouders in onze gemeente verdiende geld als regel wordt uitgegeven in andere plaatsen (hun woonplaatsen), zodat daar de middenstand er aan verdient voorzo-' verre hij daar niet door kraamhouders' wordt gehinderd en de Soester midden stand het nakijken heeft. De gemeente heeft bij monde van wet houder Plomp een toelichting gegeven die duidelijke taal spreekt. Zelfs al zou het gemeentebestuur op verschillende punten een beter beleid willen voeren, dan nog is het daartoe niet in staat op grond van de wetgeving, zodat de hier voor bedoelde bedreiging blijft bestaan. Bij ons rijst dan wel de vraag of een wetgeving, die een belangrijk deel van onze bevolking in zijn bestaan bedreigt, wel een juiste wetgeving is en of die wetgeving dan niet hoog nodig zodanig behoort te worden aangepast dat bij dat belangrijke bevolkingsdeel, de middenstand, de overlevingskansen in die mate worden vergroot dat die mid denstand zich niet alleen staande kan houden maar ook weer plezier in zijn arbeid krijgt; daaraan gaat het hoe langer hoe meer schorten, zoals wij tij dens onze gesprekken merkten. Of... zou het dan tóch zo zijn dat de middenstander een wegwerpartikel is?

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1985 | | pagina 9