O Helpt u ook mee? "Het jaar I 2030" Anne Holtrop: 'Ach, 't is gewoon een afwijking...' TUIN-ADVIESCENTRUM t vaanleriwocjt Nu fruit planten! (deel 1) De Molen in functie WOENSDAG 30 DECEMBER 1987 SOESTER COURANT PAGINA 7 SOES'Ï ViUllhMiiS: Voordrachtskunstenaar speelde kerstspel bijna 400 maal voor doe-het-zelvers M HET WITTE HUIS Loodgieterswerk de in 1930 afgebroken stelling-korenmolen „DE WINDHOND" weer opbouwen? Ja, dat wil ik en door Arie Wandelaar In Den Haag waar ik geboren ben en tijdens straatvoetbal mijn eerste ruit heb ingeschopt hadden wij thuis in winterse maanden een verhoogde om zet van koffie, thee en erwtensoep. De groente- en de melkboer, de slager, de bakker, de postbesteller, ze kwa men zodra de sneeuw de hemel verliet of schaatsen geslepen dienden te wor den bij het plaatsen of afleveren van hun bescheiden bestellingen bij Arie's moeder op de koffie, thee of soep. De bereiding van de vloeibare warmte ond plaats op "peter-olie," aangezien de weelde van gemeentelijk gas nog niet tot ons volksbuurtje was doorge drongen. Binnen en buiten waren het tafereeltjes die Anton Pieck aan het werk hebben gezet. Beschrijft Arie beelden uit de vorige eeuw? Geen sprake van, in z'n koppie gesla gen beelden van laten we zeggen 1935. Een van de lagere scholen die hij be zocht lag op een afstand van dertig mi nuten van z'n ouderlijk huis. Dertig minuten, maar dan wel in marstempo. Nou en? Op school een broeder-onderwijzer die van de filosofie uitging dat overtre dingen in een klaslokaal bij voorkeur diende te worden bestraft door een op voeder die bij wijze van spreken over een loden hand beschikte. Hij had er zo een. Wij waren zeer op hem gesteld. Lang geleden? Pak 'm beet 1937, Op een van de Middelbare scholen die Arie bezocht - zijn ouders stelden zich op het standpunt dat alles diende te worden onderzocht teneinde het goe de te behouden, geschiedde het dat pubers (jongens en meisjes) in een en hetzelfde leslokaal onderwijs ontvin gen. Tegen het einde van de 5-jarige leer gang verspreidde zich het gerucht dat een Dolly het met Koos "deed." Van Dolly kon en kan Arie getuigen dat het een knap en lief meisje was, mooie ogen en los hangend zwart haar. Koos daarentegen was een wat uit zijn krachten gegroeide puber, zoon van een welgestelde tuinder in het West- land die, naarmate hij naar hogere klassen werd bevorderd steeds minder last van puistjes kreeg. Omdat hij het met Dolly "deed." Zeiden ze. Verbijsterd, schokkend, sensationeel was in die jaren het gebeuren dat pa- ter-rector een leerling van de hoogste klas er op had betrapt een fiets (hou ten banden) en wat los geld van een mede-leerling te hebben gestolen. Voorgoed van school verwijderd. Zoiets als levenslang. Hoelang geleden? Het was in 1944 slechts. Wanneer Arie ooit eens zal gaan he melen zal er in het jaar 2030 in de Soester Courant (want die heeft bijna het eeuwige leven) een rubriekschrij ver zijn die vaststelt, dat er in de tachti ger jaren van de 20e eeuw door niet ge trouwde en getrouwde meisjes en vrouwen zwangerschappillen werden gegeten als ware het de fijnste bonbons van Dogterom en Rademaker. Terug kijkend zal Arie's opvolger er niet om heen kunnen melding te maken van feiten als God was destijds dood ver klaard, stelen was normaler dan ko pen, geen dag zonder verkachtigingen en ander klein en groot vuil. De lezers van de Soester Courant,, jaargang 2030, zullen met hun ogen knipperen en er moeite mee hebben de geschiedenis van die tijd voor zoete koek te slikken, het jaar 2030: God is er als nooit tevoren, pas getrouwde stellen hebben weer vertrouwen in de toekomst, het verschil van mijn en dijn wordt gerespecteerd als nooit tevoren, gevangenissen kennen een overschot aan cellen, er is vrede op aarde. Beste mensen verklaar Arie nog niet helemaal voor geschuffeld.. Iedere generatie heeft van ouders en opvoeders ook geleerd hoe het niet moet. "Ervaringen kunnen mensen onwijzer maar ook wijzer maken" hoorde Arie zondag j.1. pastoor Gerard v.d. Beek verkondigen. Zeker is ook, dat iedere nieuwe gene ratie bezig wil zijn een nieuwe wereld te veroveren met plannen en idealen. Hemelbestormers van het zuiverste water zijn het. In 1988 wordt daarmee al een begin gemaakt. U weet dus wat Arie zeggen wil. Hierbij gedaan. En van harte. ARIE WANDELAAR P.S. Bekende en anonieme lezers die Marie en Arie de afgelopen dagen ver rasten met smakelijke versnaperingen, brieven en kaarten vol goede wensen, héél, héél, hartelijk dank. Steenhoffstraat 13 3764 BH Soest effiriencv Telefoon 02155-10115 COMPUTERSUPPLIES Discettes Discette opbergsystemen Opbergbanden Kasten 'Ik ben begonnen met een koffertje met één net pak erin. Dat is in de loop der jaren uitgegroeid tot een hele in stallatie voor licht en geluid, die dui zenden guldens kost en die ik elke keer weer moet meeslepen, ik doe het nu al dertig jaar, maar ik vind het nog steeds zalig. Eigenlijk ben ik er bezeten van..." Dat zegt Anne Holtrop (68), de Soester voordrachtskunstenaar die al tientallen jaren furore maakt met zijn optredens in het hele land. In de afgelopen weken is hij weer diverse malen op pad geweest met zijn kerstprogramma, onder de titel "Dit kind". Daarin vertolkt hij het kerstevangelie in een indringend spel van tekst, licht en muziek. In Soest kon den de bewoners van Hoog-Soestdijk, de serviceflat aan de Prins Hendriklaan, vorige week genieten van dit unieke so lo-toneel. "Ik heb het niet bijgehouden - bijna vierhonderd keer, denk ik," antwoordt Anne Holtrop op de vraag hoeveel keer hij het kerstspel intussen heeft opge voerd. "Ik heb het in de loop van die dertig jaar steeds weer aangepast, om dat het ook aansluit op de actualiteit." Ongeveer de helft van de tekst is van hemzelf, met name de proloog. De rest van het programma bestaat uit het "ver halende" kerstspel "Dit is 't Vertelsel van het Kind" van Dingeman van der Stoep. Vooral in het eerste deel van het pro gramma kan Anne Holtrop zijn eigen "boodschap" kwijt. Daarin schetst hij op indringende wijze het wrange ver schil tussen de "kerstgedachte" en de alledaagse realiteit, iets wat hem ook persoonlijk raakt. "Je moet het zélf voe len, anders voelt de zaal het ook niet." 'Op je nerven' Elke voorstelling - in de afgelopen jaren waren het er vaak twee per dag - is voor hem opnieuw een belevenis die hem ge heel in beslag neemt. "Als ik 's avonds moet optreden kan ik de hele dag niets doen, alleen wat rondlummelen. Ik krijg ook geen hap eten door m'n keel. Dit zijn geen dingen die je alleen op je techniek kunt spelen - dat zit nu een maal in het wezen van het verhaal. En na afloop ben ik, iedere keer weer, bek af. Het zuigt je leeg, want je doet 't in fei te met de mensen samen. Het is de zaal die je programma maakt." Als voor beeld noemt hij o.a. zijn optreden voor een zaal van 500 soldaten, die op het punt stonden met verlof te gaan. "Ik heb ze nog stil gekregen ook, maar dan speel je wél op je nerven..." Wat ooit als hobby begonnen was groei de in de loop van een mensenleven uit tot een levensvervulling, zo blijkt uit het verhaal van Anne Holtrop. "Je hebt wat in je stem...", zeiden de mensen vroeger al tegen hem, als hij op school of op de jeugdvereniging voordroeg. Bij "reci- teerwedstrijden" haalde hij meestal de eerste prijzen weg, omdat hij duidelijk aanleg had en het kon óverbrengen. Geen wonder dat hij al vroeg besloot zijn talent te ontwikkelen. Daarom nam hij spraaklessen ("om van m'n Friese accent af te komen"). In zijn levenson derhoud voorzag hij door zijn werk op de reclame-afdeling van een genees middelenfabriek ("voor pillen en poep- stropen", zoals hij het uitdrukt) en zijn leven lang is hij als tekstschrijver actief gebleven, ook na zijn pensionering, nu enkele jaren geleden. Zijn inspanningen voor het dagelijks brood combineerde hij - met steun van zijn werkgevers - met wat allang geen hobby meer was, maar een roeping, waarin hij veel van zichzelf kwijt kon. Behalve met het kerstprogramma trad hij her en der in het land op met een paasspel, met een sprookjesprogram ma, met teksten van Carmiggelt, God fried Bomans, Jan Prins en anderen, en natuurlijk met teksten die hij zelf schreef. Een beetje bezeten... Belangrijke stimulansen kreeg hij van o.a. Annie Schuitema, destijds actrice en betrokken bij de afdeling literatuur en woordkunst van de AVRO. De be slissende stap naar het podium zette hij nadat hij in kontakt kwam met Peter Ruyf, een voordrachtskunstenaar die in hotel Eemland in Soest optrad in de ja ren vijftig. "Ik zocht hem op in z'n kleedkamer en nam m'n hele repertoire mee aan gedichten, sprookjes en verha len. Hij zag wat in me. We lagen elkaar en ik ging steeds vaker naar hem toe. We waren allebei een beetje bezeten en za ten soms tot diep in de nacht met elkaar te praten. Vanuit zijn rijke podium-er varing gaf hij me de laatste duw om het toneel op te gaan. Onze vriendschap houdt nog altijd stand. Hij leerde me de kneepjes van het vak en af en toe zit hij nog wel eens in een hoekje van de zaal. Na afloop praten we altijd en hoor ik van hem of het goed was..." Naast voordragen is schrijven zijn lust en zijn leven. Talloze teksten van zijn hand verschenen in allerlei uiteenlo pende (vak)bladen en nog altijd levert hij zonder veel inspanning reclametek sten voor advertenties e.d. Ooit schreef hij een compleet toneelstuk voor het CNV, dat destijds door het hele land werd gespeeld. Jarenlang voerde hij ook de eindredactie van het gezamenlijke kerkblad van hervormd en gerefor meerd Soest, Soestterkerk, waarin hij als "Kerkganger" graag zijn eigen com mentaar gaf op allerlei al dan niet actue le zaken in de kerk, soms heel kritisch: "Ik ben in de kerk een beetje een randfi guur. Tot ouderling heb ik het nooit ge bracht..." Jarenlang was hij ook actief in de to neelvereniging Het Soester Applaus, maar daarmee is hij intussen gestopt. "Ik doe alleen nog mee als ze een vieze ouwe kerel nodig hebben..." Daarnaast legde hij zich in de afgelopen tien jaar toe op het schrijven van brieven, niet als kunstvorm, maar om kontakt te houden met zijn vele vrienden in allerlei om standigheden. Een aantal jaren lang oefende hij het vak zuiver beroepsmatig uit. In die jaren trok hij o.a. met Wessel Dekker het land door, tijdens de Ster-avonden die de NCRV regelmatig organiseerde. "Toen was ik nog vrijgezel en kon ik er van le ven. Na zes jaar trouwde ik en toen heb ik weer een baan gezocht." Opnieuw kwam hij terecht bij een geneesmidde lenfirma, zij het een andere dan zijn eer ste baas. Hij bleef er 24 jaar. Kalmer aan De inspannende combinatie van een drukke baan met zulke energievretende "hobby's" kostte uiteraard de nodige moeite. Anne Holtrop heeft inmiddels besloten het wat kalmer aan te gaan doen. Dat heeft tot op zekere hoogte te maken met zijn leeftijd, maar ook met zijn gezondheid. Hij heeft inmiddels drie hartoperaties achter de rug en is in het bezit van twee kunsthartkleppen en een pacemaker. "Als ik maar niks doe kan ik alles..." klinkt het, met de gezon de zelfspot die hem eigen is. Niks doen is echter niets voor Anne Holtrop, al legt hij zich tegenwoordig wel enige beperking op. "Vroeger trad ik 's middags én 's avonds op. In de kersttijd had ik dan soms tien voorstel- Anne Holtrop tijdens de opvoering van zijn kerstspel in Hoog-Soestdijk. lingen. Nu doe ik het wat rustiger: nog maar één per dag." Wat hem stimuleert om door te gaan is de voortdurende uitdaging. "Ach, 't is gewoon een afwijking," relativeert hij. "Maar elke keer probeer je het steeds verder te perfectioneren. Ik denk nooit: dat doe ik wel effe. Ik breng een pro gramma met één uur tekst, helemaal uit m'n hoofd, en niet achter een katheder- tje want daar heb ik de pest aan." Ondanks het feit dat hij zijn voordrach ten uit het hoofd leert en met zijn reper toire inmiddels een enorme ervaring heeft opgebouwd, blijft hij kritisch op zichzelf. "Je moet voortdurend blijven vijlen en schaven. Het is idioot, maar bij elk optreden sta ik weer met trillende knieën van de spanning. Het publiek ziet dat niet. En als ik een rot-avond heb, wat natuurlijk ook wel eens voor komt, denk ik altijd: nu stop ik ermee. Maar dat duurt nooit lang." Professioneel Het beroep van voordrachtskunstenaar sterft langzamerhand uit, geeft hij toe. Dat heeft alles te maken met de op komst van de televisie, waardoor de mensen minder gauw genoegen nemen wat amateuristisch gedoe. "Je moet het echt professioneel aanpakken," aldus Anne Holtrop. "Kijk maar naar talen ten als Jos Brink en André van Duin; die künnen het, als het tenminste niet te ernstig is. De mensen willen niet meer met hun neus op de ernst des levens worden gedrukt. Het moet ook directer, korter en indringender dan vroeger. De mensen kunnen tegenwoordig niet meer zo lang luisteren. Er wordt van daag de dag maar weinig gelezen, alleen nog gekeken. De schoonheid van de taal, die wordt riièt meer opgepikt. Het is allemaal zo vluchtig geworden: je laat even een ballonnetje op of je gooit een steen in de vijver - het rimpelt even en dan is het het weer voorbij..." Dikwijls is hij te gast in zaaltjes en ker ken, en dan is het maar al te vaak impro viseren met een goede toneelopstelling, belichting en muziek. In de loop der ja ren heeft hij de technische aanpak dan ook min of meer geprofessionaliseerd. Zijn zoon Hans Holtrop is meestal de man-achter-deknoppen. "Hij is ontzet tend goed ingespeeld en weet precies wat ik wil." Aan stoppen denkt hij voorlopig niet. "Zo lang het gaat, gaat het. Het kost wel enorm veel voorbereiding, want het is geen kwestie van even een tekst opzeg gen. Je moet 't laden, van binnenuit. Natuurlijk, ook je eigen leven en alles wat je zelf hebt meegemaakt speelt daarin mee. Je laadt zo'n voordracht met je eigen intenties. Ik ben daarom misschien wel eens wat somber en cy nisch, maar wat ik altijd weer probeer is toch: de hoop vast houden." Voor hem is dat ook het wezen van het kerstverhaal, want het gaat in zijn spel vooral ook om de inhoud. "Als het spél het niet deed, zou ik het geen dertig jaar hebben volgehouden..." Erik van Dorresteyn medewerker 't Vaarderhoogt Bij open weer is de winterperiode een gunstige tijd voor de aanplant van fruitgewassen. De planten kun nen dan vast doorwortelen, waardoor ze in het voor jaar een vlotte hergroei vertonen. Kwekerijen én tuin centra hebben in deze periode het grootste sortiment fruitbomen en struiken in voorraad en er is veelal meer tijd voor een degelijk advies bij aankoop. Zo'n advies is namelijk bij de aanschaf van fruit erg belangrijk in verband met de uitgroei, de snoei, de be mesting, de bestuiving en het "uitbuigen" van deze ge wassen. Welk fruit? De tuinbeziters die overgaan tot de aanplant van vruchtbomen krijgen allereerst te maken met de keu zevraag welk soort fruit zal worden aangeplant. Veel hangt er in deze af van de toekomstige standplaats van het gewas en de persoonlijke voorkeur. Op een heel beschutte plek tegen een zuidmuur met volop ruimte zal bijvoorbeeld een Perzik of een Nectarine goed kunnen voldoen. Is er wat minder ruimte en is ook de plaats niet zo beschut dan kan een laagstamappel met een rustige onderstam of bijv. een kruisbes op stam dienst doen. Appels, peren, pruimen, kersen, bessen, druiven, kiwi's etc. het kan allemaal in een particuliere tuin. Het een vraagt echter wel meer aandacht dan het ander voor een gezonde groei en een geslaagde oogst. Om enig inzicht te verschaffen in de diverse vrucht dragende gewassen en hun specifieke wensen en bij zonderheden wil ik daar in deze en de volgende afle veringen wat verder op in gaan. De meest aangeplant- te fruitgewassen worden groep voor groep behandeld. Appels: De uitgroei van appelbomen is afhankelijk van het feit of de boom in struik, halfstam of als hoog- stam gekweekt is en welke onderstam bij het verede len gebruikt is. Het kleinst blijft een compactgroeien- de appelras in struikvorm op een traag groeiende on derstam geënt. Het grootst wordt een hoogstamappel- boom van een krachtig groeiend ras op een snel groeiende onderstam. De meeste appelbomen die particulier verkocht worden zijn gekweekt in struik- vorm of spilvorm en groeien gemiddeld uit tot zo'n 2-3 m hoogte. Vrijwel alle appels zijn aangewezen op kruisbestui ving voor een goede vruchtzetting d.w.z. dat stuifmeel van een ander ras nodig is om vrucht te kunnen dra gen. Als er niet met zekerheid uit kan worden gegaan van een aantal appelbomen in de nabije omgeving zul len er twee bomen moeten worden aangeplant die el kaar bestuiven. Enkele rassen vormen hier een uit zondering op, deze zijn zelfbestuivend. Goede zelfbe- stuivende rassen zijn "Gloster" een vuurrode handap pel, Elstat, de bekende grote geel-rode appel en "Be- noni" een wat minder bekende doch zeer smakelijke groen-rode handappel. Voor een gezonde groei en een goede vruchtopbrengst moeten appelbomen ie dere winter gesnoeid worden. De juiste snoeiwijze staat in goede fruitsnoeiboekjes duidelijk beschreven en overzichtelijk afgebeeld. Bij de aanplant van appel bomen kunnen we om veel ellende te voorkomen het beste uitgaan van rassen die weinig ziektegevoelig zijn gebleken. Om de vruchtproduktie eerder op gang te brengen kunnen de takken van de jonge bomen wor den uitgebogen. De onderste zijtakken worden na half juni net door horizontaal gebogen en vastgezet, waar door de sapstroom wordt afgeremd. Het gevolg is een vervroegde bloemknopaanleg en een daaraan gekop pelde fruitopbrengst. De minimale plantafstand van appelbomen in struivorm bedraagt 2 m. In eerdere artikelen hebben we stilge staan bij de waarde van de molen als monument (1); in het landschap (2) en in het dorpsleven (3). Nu is het bedrijf van de (koren-)molen aan de beurt. Kan een korenmolen ook nu nog nut tig werk verrichten waardoor zijn her stel en behoud te verdedigen valt? Op de korenmolen werd niet alleen het meel voor het dagelijks brood gemalen, maar ook veevoeder. Zelfs zo, dat het malen voor de boeren hoofdzaak was en voor de bakker bijzaak op de dorps molens. De korenmolen heeft zich van alle soorten molens het beste weten te handhaven. Zaag- en oliemolens zijn er bijvoorbeeld nauwelijks meer. Juist in het malen van het graan voor de boeren bleek de molenaar zich nog lang te kun nen handhaven. Het malen van de bloem was al snel het monopolie van de moderne meelfabrieken geworden. Windmolens, die veevoeder maalden, bleven veelal tot kort na de oorlog in be drijf. Toen viel het ene na het andere wiekenkruis stil. De windmolen bleek het in de veevoerderswereld nog zolang te hebben kunnen volhouden, omdat het grote verschil tussen molen en maalderij eigenlijk alleen de aandrijf- kracht was: werktuigen en grondstoffen waren veelal hetzelfde. Na de oorlog kwam de veevoederbereiding in een soort stroomversnelling: andere werk tuigen, die onmogelijk in de windmolen pasten deden op grote schaal hun intre de, zoals hamermolens en persen. Ook de "nieuwe" grondstoffen konden niet meer op de oude manier verwerkt wor den. Schaalvergroting leidde tot de op bouw van steeds grotere mengvoeder fabrieken en kleinere winstmarges. De samenstelling van deze mengvoeders deed de rest. Nu wordt er maar hoogst zelden gebruik gemaakt van windmo lens voor het malen van veevoeder. Toch waren er vooral in Zeeland nog een aantal molenaars, die nog op de ou de vertrouwde manier het tarwemeel maalden en builden tot de Zeeuwse bloem voor de bakkers. Met succes. Zelfs zo, dat het Zeeuwse tarwebrood een uitstekende naam bleef houden. Maar ook elders in het land hielden molenaars de eer van hun vak hoog. Deze (wind)molenaars verdedig den hun produkt met gloed en verve. Kwaliteitsprodukt Deze ambacntelijke molenaars zeiden, dat het industrieel gemalen meel kwali tatief niet kon tippen aan het hunne. Dat zat hem in de manier van malen. In de meelfabriek werd de tarwe gemalen tussen ronddraaiende stalen walsen. Niet één keer, maar 20 a 24 keer pas seerde de tarwe de walsen. Dit maal- proces was volgens de ambachtelijke molenaar funest voor de kwaliteit van het meel of liever gezegd voor de geur en de smaak ervan en daarmee ook van het brood. De tarwe was in hun ogen volkomen doodgemalen: bij de tempe ratuurstijging in het maalproces waren geur- en Smaakstoffen vervluchtigd. Door het gebruik van chemicaliën werd er weer een "moi" en "goed" produkt van gemaakt. Neen, dan hun manier van malen: de hele tarwekorrel werd in één keer tus sen de steen goed vermalen: het kant en-klare tarwemeel vloeide koel en wel in de zak en kon zo naar de bakker. Toevoegingen waren uit de boze. Hun op stenen gemalen meel was stukken beter dan het meel van de meelfabriek om meer dan één reden. Herleving In de vroege jaren zestig werd door een aantal ambachtelijke molenaars een poging ondernomen via het vakblad "De Molenaar" om het windmaalbe- drijf nieuw leven in te blazen. De tijd bleek er nog niet rijp voor. Tien jaar later volgde er een tweede poging in het voetspoor van het Gilde van War me Bakkers. De combinatie ambachte lijke molenaar-bakker bleek een dave rend succes. Beide stonden in voor een geurig en smakelijk stukje kwaliteits brood, dat de weg naar de maag van de kieskeurige consument goed wist te vin den. Inmiddels wordt er weer op enkele tientallen molens in Nederland tarwe gemalen voor de bakkerij, een aantal dat nog steeds toeneemt. Behalve door de combinatie van het ambachtelijk vakmanschap valt het succes ook te ver klaren door de bij veel mensen toch wel aansprekende kleinschaligheid en het vleugje nostalgie doet er ook geen kwaad aan, integendeel. Zo heeft de malende molen toch weer een plaats herwonnen, terwijl vrijwel, iedereen dacht, dat dit echt verleden tijd gewor den was. Tot voordeel en genoegen Wat heeft dit verhaal nu voor nut? Nu, het maakt duidelijk, dat zelfs in onze tijd met een korenmolen "economisch" te werken valt. En dat heeft veel voor delen voor de molen en de plaats waar de molen staat. Allereerst voldoet de molen nu het best aan zijn bestemming als historisch mo nument: van een "dood is hij nu een levend monument geworden. De land schappelijke waarde van de molen neemt aanmerkelijk toe en hij kan zijn traditionele rol in het dorpsleven weer innemen. Bovendien zeggen molenaars niet voor niets: "een malende molen Welkom in HotelCaféRestaurant,N Motel in Soest A. invaart B. graanzolder C. maalzolder D. stccniuldcr E. lui- cn/ol' stortzoldcr F. kapzolder 1. molenzeil 2 hekwerk 3 bmtienrocde 4 buitenroede 5 windborden 6 bovenus (wiekenas) 7 vanghout 8 buvenwiel 9 bovenschijfloop 10 lui latei 11 koningsspii 12 spoorwiel 13. sleenspil met steenrondsel 14. spil-of koningsbalk 15. maalkoppel 16. kaar 17. maalbak met meelpijp 18. stelling ol balie 19. luiluik 20. kruirad 21. staarlbalk 22. wip-of vangstok 23. schoorbalken 24. korte spruilbalk 25. lange spruilbalk onderhoudt zichzelf'. Hetis beweging blijven van de molen schudt het water van zich af, het blijft niet staan in allerlei hoekjes en gaatjes. Verder komen door en tijdens het malen eventuele gebre ken eerder aan het licht en kunnen daardoor sneller en met minder kosten verholpen worden. De molenaar, die met de molen is belast zal, als hij hart heeft voor de zaak, dit in veel gevallen zelf doen: grote onkosten worden zo veel mogelijk voorkomen. Als de Windhond herbouwd wordt dan ver dient een malende molen de voorkeur boven alle andere oplossingen. Wel is dan vereist, dat de aan te trekken mole naar in alle opzichten vakbekwaam is: "van goede tarwe kun je wel slecht meel, maar van slechte tarwe geen goed meel maken" zei een Zeeuwse kennis zijn. Ervaringen, afkomst en belang stelling zeggen in dit opzicht veel meer. Wanneer het onmogelijk zou zijn een vakman-molenaar aan te trekken, dan zou men zijn toevlucht kunnen nemen tot een enthousiaste en bekwame ama teurmolenaar, liefst met twee rechter handen, die de molen in zijn vrije tijd bemaalt. Economisch nut Is het mogelijk in bedrijf stellen van De Windhond zo'n kostbare herbouw waarde? Ogenschijnlijk niet. Maar er is meer en dan denk ik terug aan de Twee de Wereldoorlog. In die tijd bleek de molen een onschatbare waarde te heb ben. Hij bleek een uitkomst vanwege het grote gebrek aan brandstof en elek triciteit. Polderbesturen waren dank baar, dat ze hun molen trouw gebleven waren. Peilbeheersing gaf bij hen geen problemen en zelfs werd zo mogelijk de bemaling van een aangrenzende mo- lenloze polder mee verzorgd. De grote verdienste van de molens toen werd na de oorlog naar waarde geschat. In 1954 kwam de Wet Bescherming Water staatswerken in Oorlogstijd tot stand, waarbij een aantal poldermolens als BWO-molens in prima staat werden gehouden om in noodgevallen als reser vegemalen dienst te kunnen doen. Ook de korenmolens bleken van onschat baar belang, vooral in de laatste oor logsjaren en in de hongerwinter. Zij wa ren in vol bedrijf, een aantal werd met kunst- en vliegwerk weer maalvaardig gemaakt en maalden voor boer en bur ger. Heel wat klusjes tarwe, die men op de kop had weten te tikken werden er door Doorsnede tekening de molenaar vermalen. Eigenlijk is het vreemd, dat men na de oorlog de water molen een nuttige functie heeft toebe dacht in oorlogstijd, via de wet- B.W.O., maar dat een dergelijke rege ling voor korenmolens ontbreekt. Daarbij komt nog, dat er bij de meel- en bloemfabricage na de oorlog een grie zelige concentratie heeft plaatsgevon den. Deze produktie is als volgt ver deeld: Meneba te Rotterdam en Leiden 43%, 26% bij Waesanen in Wormer- veer, Latenstein (voorheen Co-op) te Rotterdam 8%, Koopmans te Leeu warden 7% Van de Venne in Weert 5%. Totaal 90% van onze bloem wordt geproduceerd in 6 fabrieken, waarvan de grootste in de Randstad (Rotterdam, Wormerveer en Leiden). Je moet er niet aan denken, dat één van deze mam moetmolens voor langere tijd uitvalt als gevolg van één of andere ramp! In zo'n geval zijn vooral de windkorenmolens in de randstad goud waard. Dit rechtvaardigt volledig de herbouw van De Windhond. Het is dan ook de moeite waard om de weinige windko renmolens in dd e provincie Utrecht in tact te houden en het aantal malende molens te vergroten. Want juist in dit verstedelijkte gebied met zijn vele in woners zijn de meeste korenmolens ge sloopt. Van de Amsterdamse, Rotter damse, Leidse, Haagse, Haarlemmer en Delftse stadsmolens is nog geen handvol meer over. De ligging van een aantal korenmolens in het groene hart van Holland en Utrecht is juist daarom uitermate gunstig ten opzichte van deze steden. Deze ligging biedt juist ook kan sen voor een jonge enthousiaste vakbe kwame molenaar om een gezond be drijf van de grond te krijgen. Vooral een herstelde molen biedt gezien zijn bouw vele praktische mogelijkheden voor een éénmansbedrijf. Laten we hopen dat herbouw van de Windhond van de grond komt. Wat elders in Nederland lukte, moet het in Soest ook mogelijk zijn. Installatiebedrijf j. cornelisse bv. Tel. (02155)13014-12577 Ook gelegenheid voor bruiloften en partijen Birkstraat 138 - 3768 HN Soest Telefoon (033) 17147* -14140 Telex 79479 nl Stichting tot herbouw van de stellingkorenmolen "DE WINDHOND" te Soest. Secretariaat: Birkstraat 106 - 3768 HL Soest wens inlichtingen word donateur wil de gouache-reproduktie van Rien Poortvliet a f 10,- wil het boekje de stenen Reus op de Zoester Enghaf 20,- wil medewerker worden gironummer 4403522

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1987 | | pagina 7