O
Helpt u
ook
mee?
"Het
jaar
I 2030"
Anne Holtrop: 'Ach, 't is gewoon een afwijking...'
TUIN-ADVIESCENTRUM
t vaanleriwocjt
Nu fruit planten! (deel 1)
De Molen in functie
WOENSDAG 30 DECEMBER 1987
SOESTER COURANT
PAGINA 7
SOES'Ï
ViUllhMiiS:
Voordrachtskunstenaar speelde kerstspel bijna 400 maal
voor doe-het-zelvers M
HET WITTE HUIS
Loodgieterswerk
de in 1930 afgebroken
stelling-korenmolen
„DE WINDHOND"
weer opbouwen?
Ja, dat wil ik en
door Arie
Wandelaar
In Den Haag waar ik geboren ben en
tijdens straatvoetbal mijn eerste ruit
heb ingeschopt hadden wij thuis in
winterse maanden een verhoogde om
zet van koffie, thee en erwtensoep.
De groente- en de melkboer, de slager,
de bakker, de postbesteller, ze kwa
men zodra de sneeuw de hemel verliet
of schaatsen geslepen dienden te wor
den bij het plaatsen of afleveren van
hun bescheiden bestellingen bij Arie's
moeder op de koffie, thee of soep.
De bereiding van de vloeibare warmte
ond plaats op "peter-olie," aangezien
de weelde van gemeentelijk gas nog
niet tot ons volksbuurtje was doorge
drongen. Binnen en buiten waren het
tafereeltjes die Anton Pieck aan het
werk hebben gezet.
Beschrijft Arie beelden uit de vorige
eeuw?
Geen sprake van, in z'n koppie gesla
gen beelden van laten we zeggen 1935.
Een van de lagere scholen die hij be
zocht lag op een afstand van dertig mi
nuten van z'n ouderlijk huis. Dertig
minuten, maar dan wel in marstempo.
Nou en?
Op school een broeder-onderwijzer
die van de filosofie uitging dat overtre
dingen in een klaslokaal bij voorkeur
diende te worden bestraft door een op
voeder die bij wijze van spreken over
een loden hand beschikte.
Hij had er zo een.
Wij waren zeer op hem gesteld.
Lang geleden?
Pak 'm beet 1937,
Op een van de Middelbare scholen die
Arie bezocht - zijn ouders stelden zich
op het standpunt dat alles diende te
worden onderzocht teneinde het goe
de te behouden, geschiedde het dat
pubers (jongens en meisjes) in een en
hetzelfde leslokaal onderwijs ontvin
gen.
Tegen het einde van de 5-jarige leer
gang verspreidde zich het gerucht dat
een Dolly het met Koos "deed."
Van Dolly kon en kan Arie getuigen
dat het een knap en lief meisje was,
mooie ogen en los hangend zwart haar.
Koos daarentegen was een wat uit zijn
krachten gegroeide puber, zoon van
een welgestelde tuinder in het West-
land die, naarmate hij naar hogere
klassen werd bevorderd steeds minder
last van puistjes kreeg.
Omdat hij het met Dolly "deed."
Zeiden ze.
Verbijsterd, schokkend, sensationeel
was in die jaren het gebeuren dat pa-
ter-rector een leerling van de hoogste
klas er op had betrapt een fiets (hou
ten banden) en wat los geld van een
mede-leerling te hebben gestolen.
Voorgoed van school verwijderd.
Zoiets als levenslang.
Hoelang geleden?
Het was in 1944 slechts.
Wanneer Arie ooit eens zal gaan he
melen zal er in het jaar 2030 in de
Soester Courant (want die heeft bijna
het eeuwige leven) een rubriekschrij
ver zijn die vaststelt, dat er in de tachti
ger jaren van de 20e eeuw door niet ge
trouwde en getrouwde meisjes en
vrouwen zwangerschappillen werden
gegeten als ware het de fijnste bonbons
van Dogterom en Rademaker. Terug
kijkend zal Arie's opvolger er niet om
heen kunnen melding te maken van
feiten als God was destijds dood ver
klaard, stelen was normaler dan ko
pen, geen dag zonder verkachtigingen
en ander klein en groot vuil.
De lezers van de Soester Courant,,
jaargang 2030, zullen met hun ogen
knipperen en er moeite mee hebben de
geschiedenis van die tijd voor zoete
koek te slikken, het jaar 2030: God is
er als nooit tevoren, pas getrouwde
stellen hebben weer vertrouwen in de
toekomst, het verschil van mijn en dijn
wordt gerespecteerd als nooit tevoren,
gevangenissen kennen een overschot
aan cellen, er is vrede op aarde.
Beste mensen verklaar Arie nog niet
helemaal voor geschuffeld..
Iedere generatie heeft van ouders en
opvoeders ook geleerd hoe het niet
moet.
"Ervaringen kunnen mensen onwijzer
maar ook wijzer maken" hoorde Arie
zondag j.1. pastoor Gerard v.d. Beek
verkondigen.
Zeker is ook, dat iedere nieuwe gene
ratie bezig wil zijn een nieuwe wereld
te veroveren met plannen en idealen.
Hemelbestormers van het zuiverste
water zijn het.
In 1988 wordt daarmee al een begin
gemaakt.
U weet dus wat Arie zeggen wil.
Hierbij gedaan.
En van harte.
ARIE WANDELAAR
P.S. Bekende en anonieme lezers die
Marie en Arie de afgelopen dagen ver
rasten met smakelijke versnaperingen,
brieven en kaarten vol goede wensen,
héél, héél, hartelijk dank.
Steenhoffstraat 13
3764 BH Soest
effiriencv Telefoon 02155-10115
COMPUTERSUPPLIES
Discettes
Discette opbergsystemen
Opbergbanden
Kasten
'Ik ben begonnen met een koffertje
met één net pak erin. Dat is in de loop
der jaren uitgegroeid tot een hele in
stallatie voor licht en geluid, die dui
zenden guldens kost en die ik elke keer
weer moet meeslepen, ik doe het nu al
dertig jaar, maar ik vind het nog steeds
zalig. Eigenlijk ben ik er bezeten
van..."
Dat zegt Anne Holtrop (68), de Soester
voordrachtskunstenaar die al tientallen
jaren furore maakt met zijn optredens in
het hele land. In de afgelopen weken is
hij weer diverse malen op pad geweest
met zijn kerstprogramma, onder de titel
"Dit kind". Daarin vertolkt hij het
kerstevangelie in een indringend spel
van tekst, licht en muziek. In Soest kon
den de bewoners van Hoog-Soestdijk,
de serviceflat aan de Prins Hendriklaan,
vorige week genieten van dit unieke so
lo-toneel.
"Ik heb het niet bijgehouden - bijna
vierhonderd keer, denk ik," antwoordt
Anne Holtrop op de vraag hoeveel keer
hij het kerstspel intussen heeft opge
voerd. "Ik heb het in de loop van die
dertig jaar steeds weer aangepast, om
dat het ook aansluit op de actualiteit."
Ongeveer de helft van de tekst is van
hemzelf, met name de proloog. De rest
van het programma bestaat uit het "ver
halende" kerstspel "Dit is 't Vertelsel
van het Kind" van Dingeman van der
Stoep.
Vooral in het eerste deel van het pro
gramma kan Anne Holtrop zijn eigen
"boodschap" kwijt. Daarin schetst hij
op indringende wijze het wrange ver
schil tussen de "kerstgedachte" en de
alledaagse realiteit, iets wat hem ook
persoonlijk raakt. "Je moet het zélf voe
len, anders voelt de zaal het ook niet."
'Op je nerven'
Elke voorstelling - in de afgelopen jaren
waren het er vaak twee per dag - is voor
hem opnieuw een belevenis die hem ge
heel in beslag neemt. "Als ik 's avonds
moet optreden kan ik de hele dag niets
doen, alleen wat rondlummelen. Ik
krijg ook geen hap eten door m'n keel.
Dit zijn geen dingen die je alleen op je
techniek kunt spelen - dat zit nu een
maal in het wezen van het verhaal. En
na afloop ben ik, iedere keer weer, bek
af. Het zuigt je leeg, want je doet 't in fei
te met de mensen samen. Het is de zaal
die je programma maakt." Als voor
beeld noemt hij o.a. zijn optreden voor
een zaal van 500 soldaten, die op het
punt stonden met verlof te gaan. "Ik heb
ze nog stil gekregen ook, maar dan speel
je wél op je nerven..."
Wat ooit als hobby begonnen was groei
de in de loop van een mensenleven uit
tot een levensvervulling, zo blijkt uit het
verhaal van Anne Holtrop. "Je hebt wat
in je stem...", zeiden de mensen vroeger
al tegen hem, als hij op school of op de
jeugdvereniging voordroeg. Bij "reci-
teerwedstrijden" haalde hij meestal de
eerste prijzen weg, omdat hij duidelijk
aanleg had en het kon óverbrengen.
Geen wonder dat hij al vroeg besloot
zijn talent te ontwikkelen. Daarom nam
hij spraaklessen ("om van m'n Friese
accent af te komen"). In zijn levenson
derhoud voorzag hij door zijn werk op
de reclame-afdeling van een genees
middelenfabriek ("voor pillen en poep-
stropen", zoals hij het uitdrukt) en zijn
leven lang is hij als tekstschrijver actief
gebleven, ook na zijn pensionering, nu
enkele jaren geleden.
Zijn inspanningen voor het dagelijks
brood combineerde hij - met steun van
zijn werkgevers - met wat allang geen
hobby meer was, maar een roeping,
waarin hij veel van zichzelf kwijt kon.
Behalve met het kerstprogramma trad
hij her en der in het land op met een
paasspel, met een sprookjesprogram
ma, met teksten van Carmiggelt, God
fried Bomans, Jan Prins en anderen, en
natuurlijk met teksten die hij zelf
schreef.
Een beetje bezeten...
Belangrijke stimulansen kreeg hij van
o.a. Annie Schuitema, destijds actrice
en betrokken bij de afdeling literatuur
en woordkunst van de AVRO. De be
slissende stap naar het podium zette hij
nadat hij in kontakt kwam met Peter
Ruyf, een voordrachtskunstenaar die in
hotel Eemland in Soest optrad in de ja
ren vijftig. "Ik zocht hem op in z'n
kleedkamer en nam m'n hele repertoire
mee aan gedichten, sprookjes en verha
len. Hij zag wat in me. We lagen elkaar
en ik ging steeds vaker naar hem toe. We
waren allebei een beetje bezeten en za
ten soms tot diep in de nacht met elkaar
te praten. Vanuit zijn rijke podium-er
varing gaf hij me de laatste duw om het
toneel op te gaan. Onze vriendschap
houdt nog altijd stand. Hij leerde me de
kneepjes van het vak en af en toe zit hij
nog wel eens in een hoekje van de zaal.
Na afloop praten we altijd en hoor ik
van hem of het goed was..."
Naast voordragen is schrijven zijn lust
en zijn leven. Talloze teksten van zijn
hand verschenen in allerlei uiteenlo
pende (vak)bladen en nog altijd levert
hij zonder veel inspanning reclametek
sten voor advertenties e.d. Ooit schreef
hij een compleet toneelstuk voor het
CNV, dat destijds door het hele land
werd gespeeld. Jarenlang voerde hij ook
de eindredactie van het gezamenlijke
kerkblad van hervormd en gerefor
meerd Soest, Soestterkerk, waarin hij
als "Kerkganger" graag zijn eigen com
mentaar gaf op allerlei al dan niet actue
le zaken in de kerk, soms heel kritisch:
"Ik ben in de kerk een beetje een randfi
guur. Tot ouderling heb ik het nooit ge
bracht..."
Jarenlang was hij ook actief in de to
neelvereniging Het Soester Applaus,
maar daarmee is hij intussen gestopt.
"Ik doe alleen nog mee als ze een vieze
ouwe kerel nodig hebben..." Daarnaast
legde hij zich in de afgelopen tien jaar
toe op het schrijven van brieven, niet als
kunstvorm, maar om kontakt te houden
met zijn vele vrienden in allerlei om
standigheden.
Een aantal jaren lang oefende hij het
vak zuiver beroepsmatig uit. In die jaren
trok hij o.a. met Wessel Dekker het land
door, tijdens de Ster-avonden die de
NCRV regelmatig organiseerde. "Toen
was ik nog vrijgezel en kon ik er van le
ven. Na zes jaar trouwde ik en toen heb
ik weer een baan gezocht." Opnieuw
kwam hij terecht bij een geneesmidde
lenfirma, zij het een andere dan zijn eer
ste baas. Hij bleef er 24 jaar.
Kalmer aan
De inspannende combinatie van een
drukke baan met zulke energievretende
"hobby's" kostte uiteraard de nodige
moeite. Anne Holtrop heeft inmiddels
besloten het wat kalmer aan te gaan
doen. Dat heeft tot op zekere hoogte te
maken met zijn leeftijd, maar ook met
zijn gezondheid. Hij heeft inmiddels
drie hartoperaties achter de rug en is in
het bezit van twee kunsthartkleppen en
een pacemaker. "Als ik maar niks doe
kan ik alles..." klinkt het, met de gezon
de zelfspot die hem eigen is.
Niks doen is echter niets voor Anne
Holtrop, al legt hij zich tegenwoordig
wel enige beperking op. "Vroeger trad
ik 's middags én 's avonds op. In de
kersttijd had ik dan soms tien voorstel-
Anne Holtrop tijdens de opvoering
van zijn kerstspel in Hoog-Soestdijk.
lingen. Nu doe ik het wat rustiger: nog
maar één per dag."
Wat hem stimuleert om door te gaan is
de voortdurende uitdaging. "Ach, 't is
gewoon een afwijking," relativeert hij.
"Maar elke keer probeer je het steeds
verder te perfectioneren. Ik denk nooit:
dat doe ik wel effe. Ik breng een pro
gramma met één uur tekst, helemaal uit
m'n hoofd, en niet achter een katheder-
tje want daar heb ik de pest aan."
Ondanks het feit dat hij zijn voordrach
ten uit het hoofd leert en met zijn reper
toire inmiddels een enorme ervaring
heeft opgebouwd, blijft hij kritisch op
zichzelf. "Je moet voortdurend blijven
vijlen en schaven. Het is idioot, maar bij
elk optreden sta ik weer met trillende
knieën van de spanning. Het publiek
ziet dat niet. En als ik een rot-avond
heb, wat natuurlijk ook wel eens voor
komt, denk ik altijd: nu stop ik ermee.
Maar dat duurt nooit lang."
Professioneel
Het beroep van voordrachtskunstenaar
sterft langzamerhand uit, geeft hij toe.
Dat heeft alles te maken met de op
komst van de televisie, waardoor de
mensen minder gauw genoegen nemen
wat amateuristisch gedoe. "Je moet het
echt professioneel aanpakken," aldus
Anne Holtrop. "Kijk maar naar talen
ten als Jos Brink en André van Duin;
die künnen het, als het tenminste niet te
ernstig is. De mensen willen niet meer
met hun neus op de ernst des levens
worden gedrukt. Het moet ook directer,
korter en indringender dan vroeger. De
mensen kunnen tegenwoordig niet
meer zo lang luisteren. Er wordt van
daag de dag maar weinig gelezen, alleen
nog gekeken. De schoonheid van de
taal, die wordt riièt meer opgepikt. Het
is allemaal zo vluchtig geworden: je laat
even een ballonnetje op of je gooit een
steen in de vijver - het rimpelt even en
dan is het het weer voorbij..."
Dikwijls is hij te gast in zaaltjes en ker
ken, en dan is het maar al te vaak impro
viseren met een goede toneelopstelling,
belichting en muziek. In de loop der ja
ren heeft hij de technische aanpak dan
ook min of meer geprofessionaliseerd.
Zijn zoon Hans Holtrop is meestal de
man-achter-deknoppen. "Hij is ontzet
tend goed ingespeeld en weet precies
wat ik wil."
Aan stoppen denkt hij voorlopig niet.
"Zo lang het gaat, gaat het. Het kost wel
enorm veel voorbereiding, want het is
geen kwestie van even een tekst opzeg
gen. Je moet 't laden, van binnenuit.
Natuurlijk, ook je eigen leven en alles
wat je zelf hebt meegemaakt speelt
daarin mee. Je laadt zo'n voordracht
met je eigen intenties. Ik ben daarom
misschien wel eens wat somber en cy
nisch, maar wat ik altijd weer probeer is
toch: de hoop vast houden."
Voor hem is dat ook het wezen van het
kerstverhaal, want het gaat in zijn spel
vooral ook om de inhoud. "Als het spél
het niet deed, zou ik het geen dertig jaar
hebben volgehouden..."
Erik van Dorresteyn
medewerker 't Vaarderhoogt
Bij open weer is de winterperiode een gunstige tijd
voor de aanplant van fruitgewassen. De planten kun
nen dan vast doorwortelen, waardoor ze in het voor
jaar een vlotte hergroei vertonen. Kwekerijen én tuin
centra hebben in deze periode het grootste sortiment
fruitbomen en struiken in voorraad en er is veelal
meer tijd voor een degelijk advies bij aankoop.
Zo'n advies is namelijk bij de aanschaf van fruit erg
belangrijk in verband met de uitgroei, de snoei, de be
mesting, de bestuiving en het "uitbuigen" van deze ge
wassen.
Welk fruit?
De tuinbeziters die overgaan tot de aanplant van
vruchtbomen krijgen allereerst te maken met de keu
zevraag welk soort fruit zal worden aangeplant. Veel
hangt er in deze af van de toekomstige standplaats van
het gewas en de persoonlijke voorkeur. Op een heel
beschutte plek tegen een zuidmuur met volop ruimte
zal bijvoorbeeld een Perzik of een Nectarine goed
kunnen voldoen. Is er wat minder ruimte en is ook de
plaats niet zo beschut dan kan een laagstamappel met
een rustige onderstam of bijv. een kruisbes op stam
dienst doen. Appels, peren, pruimen, kersen, bessen,
druiven, kiwi's etc. het kan allemaal in een particuliere
tuin. Het een vraagt echter wel meer aandacht dan het
ander voor een gezonde groei en een geslaagde oogst.
Om enig inzicht te verschaffen in de diverse vrucht
dragende gewassen en hun specifieke wensen en bij
zonderheden wil ik daar in deze en de volgende afle
veringen wat verder op in gaan. De meest aangeplant-
te fruitgewassen worden groep voor groep behandeld.
Appels: De uitgroei van appelbomen is afhankelijk
van het feit of de boom in struik, halfstam of als hoog-
stam gekweekt is en welke onderstam bij het verede
len gebruikt is. Het kleinst blijft een compactgroeien-
de appelras in struikvorm op een traag groeiende on
derstam geënt. Het grootst wordt een hoogstamappel-
boom van een krachtig groeiend ras op een snel
groeiende onderstam. De meeste appelbomen die
particulier verkocht worden zijn gekweekt in struik-
vorm of spilvorm en groeien gemiddeld uit tot zo'n
2-3 m hoogte.
Vrijwel alle appels zijn aangewezen op kruisbestui
ving voor een goede vruchtzetting d.w.z. dat stuifmeel
van een ander ras nodig is om vrucht te kunnen dra
gen. Als er niet met zekerheid uit kan worden gegaan
van een aantal appelbomen in de nabije omgeving zul
len er twee bomen moeten worden aangeplant die el
kaar bestuiven. Enkele rassen vormen hier een uit
zondering op, deze zijn zelfbestuivend. Goede zelfbe-
stuivende rassen zijn "Gloster" een vuurrode handap
pel, Elstat, de bekende grote geel-rode appel en "Be-
noni" een wat minder bekende doch zeer smakelijke
groen-rode handappel. Voor een gezonde groei en
een goede vruchtopbrengst moeten appelbomen ie
dere winter gesnoeid worden. De juiste snoeiwijze
staat in goede fruitsnoeiboekjes duidelijk beschreven
en overzichtelijk afgebeeld. Bij de aanplant van appel
bomen kunnen we om veel ellende te voorkomen het
beste uitgaan van rassen die weinig ziektegevoelig zijn
gebleken. Om de vruchtproduktie eerder op gang te
brengen kunnen de takken van de jonge bomen wor
den uitgebogen. De onderste zijtakken worden na half
juni net door horizontaal gebogen en vastgezet, waar
door de sapstroom wordt afgeremd. Het gevolg is een
vervroegde bloemknopaanleg en een daaraan gekop
pelde fruitopbrengst. De minimale plantafstand van
appelbomen in struivorm bedraagt 2 m.
In eerdere artikelen hebben we stilge
staan bij de waarde van de molen als
monument (1); in het landschap (2) en
in het dorpsleven (3). Nu is het bedrijf
van de (koren-)molen aan de beurt.
Kan een korenmolen ook nu nog nut
tig werk verrichten waardoor zijn her
stel en behoud te verdedigen valt?
Op de korenmolen werd niet alleen het
meel voor het dagelijks brood gemalen,
maar ook veevoeder. Zelfs zo, dat het
malen voor de boeren hoofdzaak was
en voor de bakker bijzaak op de dorps
molens. De korenmolen heeft zich van
alle soorten molens het beste weten te
handhaven. Zaag- en oliemolens zijn er
bijvoorbeeld nauwelijks meer. Juist in
het malen van het graan voor de boeren
bleek de molenaar zich nog lang te kun
nen handhaven. Het malen van de
bloem was al snel het monopolie van de
moderne meelfabrieken geworden.
Windmolens, die veevoeder maalden,
bleven veelal tot kort na de oorlog in be
drijf. Toen viel het ene na het andere
wiekenkruis stil. De windmolen bleek
het in de veevoerderswereld nog zolang
te hebben kunnen volhouden, omdat
het grote verschil tussen molen en
maalderij eigenlijk alleen de aandrijf-
kracht was: werktuigen en grondstoffen
waren veelal hetzelfde. Na de oorlog
kwam de veevoederbereiding in een
soort stroomversnelling: andere werk
tuigen, die onmogelijk in de windmolen
pasten deden op grote schaal hun intre
de, zoals hamermolens en persen. Ook
de "nieuwe" grondstoffen konden niet
meer op de oude manier verwerkt wor
den. Schaalvergroting leidde tot de op
bouw van steeds grotere mengvoeder
fabrieken en kleinere winstmarges. De
samenstelling van deze mengvoeders
deed de rest. Nu wordt er maar hoogst
zelden gebruik gemaakt van windmo
lens voor het malen van veevoeder.
Toch waren er vooral in Zeeland nog
een aantal molenaars, die nog op de ou
de vertrouwde manier het tarwemeel
maalden en builden tot de Zeeuwse
bloem voor de bakkers.
Met succes. Zelfs zo, dat het Zeeuwse
tarwebrood een uitstekende naam bleef
houden. Maar ook elders in het land
hielden molenaars de eer van hun vak
hoog. Deze (wind)molenaars verdedig
den hun produkt met gloed en verve.
Kwaliteitsprodukt
Deze ambacntelijke molenaars zeiden,
dat het industrieel gemalen meel kwali
tatief niet kon tippen aan het hunne.
Dat zat hem in de manier van malen. In
de meelfabriek werd de tarwe gemalen
tussen ronddraaiende stalen walsen.
Niet één keer, maar 20 a 24 keer pas
seerde de tarwe de walsen. Dit maal-
proces was volgens de ambachtelijke
molenaar funest voor de kwaliteit van
het meel of liever gezegd voor de geur
en de smaak ervan en daarmee ook van
het brood. De tarwe was in hun ogen
volkomen doodgemalen: bij de tempe
ratuurstijging in het maalproces waren
geur- en Smaakstoffen vervluchtigd.
Door het gebruik van chemicaliën werd
er weer een "moi" en "goed" produkt
van gemaakt.
Neen, dan hun manier van malen: de
hele tarwekorrel werd in één keer tus
sen de steen goed vermalen: het kant
en-klare tarwemeel vloeide koel en wel
in de zak en kon zo naar de bakker.
Toevoegingen waren uit de boze. Hun
op stenen gemalen meel was stukken
beter dan het meel van de meelfabriek
om meer dan één reden.
Herleving
In de vroege jaren zestig werd door een
aantal ambachtelijke molenaars een
poging ondernomen via het vakblad
"De Molenaar" om het windmaalbe-
drijf nieuw leven in te blazen.
De tijd bleek er nog niet rijp voor. Tien
jaar later volgde er een tweede poging
in het voetspoor van het Gilde van War
me Bakkers. De combinatie ambachte
lijke molenaar-bakker bleek een dave
rend succes. Beide stonden in voor een
geurig en smakelijk stukje kwaliteits
brood, dat de weg naar de maag van de
kieskeurige consument goed wist te vin
den. Inmiddels wordt er weer op enkele
tientallen molens in Nederland tarwe
gemalen voor de bakkerij, een aantal
dat nog steeds toeneemt. Behalve door
de combinatie van het ambachtelijk
vakmanschap valt het succes ook te ver
klaren door de bij veel mensen toch wel
aansprekende kleinschaligheid en het
vleugje nostalgie doet er ook geen
kwaad aan, integendeel. Zo heeft de
malende molen toch weer een plaats
herwonnen, terwijl vrijwel, iedereen
dacht, dat dit echt verleden tijd gewor
den was.
Tot voordeel en genoegen
Wat heeft dit verhaal nu voor nut? Nu,
het maakt duidelijk, dat zelfs in onze
tijd met een korenmolen "economisch"
te werken valt. En dat heeft veel voor
delen voor de molen en de plaats waar
de molen staat.
Allereerst voldoet de molen nu het best
aan zijn bestemming als historisch mo
nument: van een "dood is hij nu een
levend monument geworden. De land
schappelijke waarde van de molen
neemt aanmerkelijk toe en hij kan zijn
traditionele rol in het dorpsleven weer
innemen. Bovendien zeggen molenaars
niet voor niets: "een malende molen
Welkom in
HotelCaféRestaurant,N
Motel
in Soest
A. invaart
B. graanzolder
C. maalzolder
D. stccniuldcr
E. lui- cn/ol' stortzoldcr
F. kapzolder
1. molenzeil
2 hekwerk
3 bmtienrocde
4 buitenroede
5 windborden
6 bovenus (wiekenas)
7 vanghout
8 buvenwiel
9 bovenschijfloop
10 lui latei
11 koningsspii
12 spoorwiel
13. sleenspil met steenrondsel
14. spil-of koningsbalk
15. maalkoppel
16. kaar
17. maalbak met meelpijp
18. stelling ol balie
19. luiluik
20. kruirad
21. staarlbalk
22. wip-of vangstok
23. schoorbalken
24. korte spruilbalk
25. lange spruilbalk
onderhoudt zichzelf'. Hetis beweging
blijven van de molen schudt het water
van zich af, het blijft niet staan in allerlei
hoekjes en gaatjes. Verder komen door
en tijdens het malen eventuele gebre
ken eerder aan het licht en kunnen
daardoor sneller en met minder kosten
verholpen worden. De molenaar, die
met de molen is belast zal, als hij hart
heeft voor de zaak, dit in veel gevallen
zelf doen: grote onkosten worden zo
veel mogelijk voorkomen. Als de
Windhond herbouwd wordt dan ver
dient een malende molen de voorkeur
boven alle andere oplossingen. Wel is
dan vereist, dat de aan te trekken mole
naar in alle opzichten vakbekwaam is:
"van goede tarwe kun je wel slecht
meel, maar van slechte tarwe geen goed
meel maken" zei een Zeeuwse kennis
zijn. Ervaringen, afkomst en belang
stelling zeggen in dit opzicht veel meer.
Wanneer het onmogelijk zou zijn een
vakman-molenaar aan te trekken, dan
zou men zijn toevlucht kunnen nemen
tot een enthousiaste en bekwame ama
teurmolenaar, liefst met twee rechter
handen, die de molen in zijn vrije tijd
bemaalt.
Economisch nut
Is het mogelijk in bedrijf stellen van De
Windhond zo'n kostbare herbouw
waarde? Ogenschijnlijk niet. Maar er is
meer en dan denk ik terug aan de Twee
de Wereldoorlog. In die tijd bleek de
molen een onschatbare waarde te heb
ben. Hij bleek een uitkomst vanwege
het grote gebrek aan brandstof en elek
triciteit. Polderbesturen waren dank
baar, dat ze hun molen trouw gebleven
waren. Peilbeheersing gaf bij hen geen
problemen en zelfs werd zo mogelijk de
bemaling van een aangrenzende mo-
lenloze polder mee verzorgd. De grote
verdienste van de molens toen werd na
de oorlog naar waarde geschat. In 1954
kwam de Wet Bescherming Water
staatswerken in Oorlogstijd tot stand,
waarbij een aantal poldermolens als
BWO-molens in prima staat werden
gehouden om in noodgevallen als reser
vegemalen dienst te kunnen doen. Ook
de korenmolens bleken van onschat
baar belang, vooral in de laatste oor
logsjaren en in de hongerwinter. Zij wa
ren in vol bedrijf, een aantal werd met
kunst- en vliegwerk weer maalvaardig
gemaakt en maalden voor boer en bur
ger.
Heel wat klusjes tarwe, die men op de
kop had weten te tikken werden er door
Doorsnede tekening
de molenaar vermalen. Eigenlijk is het
vreemd, dat men na de oorlog de water
molen een nuttige functie heeft toebe
dacht in oorlogstijd, via de wet-
B.W.O., maar dat een dergelijke rege
ling voor korenmolens ontbreekt.
Daarbij komt nog, dat er bij de meel- en
bloemfabricage na de oorlog een grie
zelige concentratie heeft plaatsgevon
den. Deze produktie is als volgt ver
deeld: Meneba te Rotterdam en Leiden
43%, 26% bij Waesanen in Wormer-
veer, Latenstein (voorheen Co-op) te
Rotterdam 8%, Koopmans te Leeu
warden 7% Van de Venne in Weert
5%. Totaal 90% van onze bloem wordt
geproduceerd in 6 fabrieken, waarvan
de grootste in de Randstad (Rotterdam,
Wormerveer en Leiden). Je moet er
niet aan denken, dat één van deze mam
moetmolens voor langere tijd uitvalt als
gevolg van één of andere ramp! In zo'n
geval zijn vooral de windkorenmolens
in de randstad goud waard.
Dit rechtvaardigt volledig de herbouw
van De Windhond. Het is dan ook de
moeite waard om de weinige windko
renmolens in dd e provincie Utrecht in
tact te houden en het aantal malende
molens te vergroten. Want juist in dit
verstedelijkte gebied met zijn vele in
woners zijn de meeste korenmolens ge
sloopt. Van de Amsterdamse, Rotter
damse, Leidse, Haagse, Haarlemmer
en Delftse stadsmolens is nog geen
handvol meer over. De ligging van een
aantal korenmolens in het groene hart
van Holland en Utrecht is juist daarom
uitermate gunstig ten opzichte van deze
steden. Deze ligging biedt juist ook kan
sen voor een jonge enthousiaste vakbe
kwame molenaar om een gezond be
drijf van de grond te krijgen. Vooral een
herstelde molen biedt gezien zijn bouw
vele praktische mogelijkheden voor een
éénmansbedrijf. Laten we hopen dat
herbouw van de Windhond van de
grond komt. Wat elders in Nederland
lukte, moet het in Soest ook mogelijk
zijn.
Installatiebedrijf
j. cornelisse bv.
Tel. (02155)13014-12577
Ook gelegenheid voor
bruiloften en partijen
Birkstraat 138 - 3768 HN Soest
Telefoon (033) 17147* -14140
Telex 79479 nl
Stichting tot herbouw van de stellingkorenmolen
"DE WINDHOND" te Soest.
Secretariaat: Birkstraat 106 - 3768 HL Soest
wens inlichtingen
word donateur
wil de gouache-reproduktie van Rien Poortvliet a f 10,-
wil het boekje
de stenen Reus op de Zoester Enghaf 20,-
wil medewerker worden
gironummer 4403522