O Kan één pot nat voor verfrissing zorgen? am i: SOES'* HEEFT U DAT NOU OOK doorArie Voor frisse wind van verandering is politieke moed nodig: uitdaging voor lokale democratie Centrale verwarming PAGINA 12 3 iaar garantie ter SOEST 1. "tÜ Waardenberg De Jong en De Jong trekken met e sliert van humor door, zo- twierpen in hun vorige pro- e Gekkengalerij'. Razend- >en, een Turkse contrabas sen met de dierenwereld en id in het fallusdekor. Druipt an intelligentie of van bana- 1, zweet en reigers... Theater. Prijs f 17,50; f 12,50 cjp. 'lint, Conineksfraat 60, 6094 den: maandag t/m vrijdag 17.30 uur en één uur voor n de voorstelling. Telefo- eren: maandag t/m vrijdag 10 uur, tel. 033-726094. ap: vanaf een week voor het evenement. De kaartver- voorstellingen op zaterdag .'tart op de maandag eraan le. Telefonisch gereserveer- dienen een half uur voor ■ïjn afgehaald. Op de eerste >sse verkoop worden kassa- rs uitgegeven, 's Morgens uur. Met het volgnummer ■vering maken vam max. 4 ast verkooppunt voor toe ft, cultureel jongerenpas- n theaterbonnen is de kassa t tevens informatiebalie. WOENSDAG 2 MEI 1990 Heeft U dat nou ook? VWandelaar Niet begrepen te wordenV Zit Arie laatst in de bioscoop voor zijn goede geld naar een bloedstollende film te kijken. Achter hem twee dames onder de filmvoorstelling ruim een half uur hoorbaar aan de babbel. Arie met een zondags stemmetje vriende lijk vragen of het niet wat zachter kan. Antwoord de grootste schreeuwlelijk: "Ik had het niet tegen U." Heeft U dat nou ook? Een figuur slaan, voor joker staan. Arie tijdens een rondje boodschappen op bezoek bij de afdeling groeten en fruit. Plaatst zijn bestelling en vraagt voor zijn neus weg of de appels die hij op het oog heeft Nederlanders dan wel buitenlanders zijn. Moet toch kunnen nietwaar, zo'n logische vraag. Had U gedacht. "Hoezo?", informeerde een juffrouw met een blauwe jas aan. "Had U er soms een praatje mee willen maken?" Heeft U dat nou ook? Vertrouwen in obers verliezen. Zit Marie in een redelijk bekend Soes- ter restaurant smakelijk een bordje soep te lepelen en ontdekt plotseling daarin iets dat er normaal gesproken niet in thuis hoort. Roept de ober en zegt met vriendelijke stem: "Ober ik geloof dat er een paar zwarte haren in mijn soep drijven." Geeft Arie U te raden hoe de man rea geert. "Aan geloven hebben we niks mevrouw, ik kom wel terug als U het zeker weet." Heeft U dat nou ook? Je op Koninginnedag verbazen in een café. Zit Arie het glas te heffen op de gezondheid van de Oranje's en die ene schoonzoon, die veronderstelt dat hij piano kan spelen. Komt er een vreem de man naast hem zitten die vier bor reltjes bestelt. Huppekee, achter el kaar er in. Vervolgens bestelt die snui ter drie, daarna twee en dan nog eentje om het af te leren. Trekt zijn geldschuif open en mompelt: Ggggek eigenlijk. Hoe mmmmminder ik drink, hoe zzzzater ik word. Heeft U dat nou ook? Mensenkennis. Arie, met twee linkse handen, had te lefonisch gereageerd op een adverten tie waarin een heer op leeftijd zich te gen zeer billijk tarief aanbood als in valler tuinman. Man komt op z'n fiets je aanzetten en vraagt Marie waar en welk karwei hem wacht. Is een uurtje bezig en Arie informeert bij de werk geefster hoe de afgelopen zestig minu ten met de tuinman zijn geweest. Geen goed woord had ze er voor over. "Die denkt dat hij nog op kantoor zit" ver onderstelt ze. "Hoezo" wilde Arie we ten. "Hij probeert steeds de hark ach ter zijn oor te steken", aldus Marie. Heeft U dat nou ook? Een hekel aan mensen die overdrijven. Komt Arie een week of wat geleden een oude kennis tegen en raakt met hem over vroeger aan de praat. "Hoe lang heb jij nou bij de gemeente ge werkt" vroeg Arie. De man dacht even na en antwoordde: "Vijf en zeventig jaar. "Kan niet "oordeelde Arie, "je bent net met de Vut." "Inclusief over uren", liet hij weten. Heeft U dat nou ook? Een hekel aan een bepaald soort vrou wen. Gehoord in de supermarkt. "Na vijf jaar huwelijk heb ik mijn Jan geheel naar mijn hand kunnen zetten. Hij eet zogezegd uit mijn hand. Toegesproke- ne: "Dat zal je een hoop afVvas sche len." Heeft U dat nou ook? Een hekel aan een bepaald soort man nen. Ook gehoord in de supermarkt. "Een vrouw tobt steeds over de toekomst totdat ze een man heeft.". Zegt hij: "Een man tobt nooit over de toekomst totdat hij een vrouw heeft." Heeft U dat nou ook? Iets tegen de logica van de wet. In de zomer van '89 meegemaakt. Op een snikhete middag staat een zeer mooi meisje zich bij een vijver uit te kleden. Een agent, want daar zijn ze bij hoor, ziet 't gebeuren en zegt: "Het is verboden in deze vijver te zwemmen." Mooi meisje niet blij en antwoordt: "Had U mij dat niet kunnen zeggen voor dat ik mij uitkleedde." "Uitkle den mag wel", sprak de agent met ge zag in zijn stem. Heeft U dat nou ook? Slechte herinnering aan een maaltijd. Toen Marie ruim dertig jaar geleden de vraag werd gesteld hoe het Arie was vergaan nadat ze de eerste maaltijd voor het gelukkige paar had bereid, vertelde ze naar waarheid, ook nog met een lachend gezicht: "Morgen mag hij van de dokter een uurtje uit bed." Heeft U dat nou ook? In Soest niets van politiek begrijpen. Het CDA, grootste partij, verliest zijn beste wethouder. De WD, de een na grootste partij, valt in een plomp en wordt in 1994 weer op het droge ver wacht. Groen Soest, de derde partij, geeft zijn kiezers de komende vier jaar geen ge hoor. Wat overblijft is D'66. Geeft de teugels in handen aan een mevrouw die bestuurlijk gezien nog aan haar eerste rijles moet beginnen. PS man Jan Visser wekt de indruk links lullen is voortaan rechts vullen. Slechts één verliezende partij houdt opmerkelijk stand: P.v.d.A; Frans Kingma is niet dood, hij leeft, dus weer aanschuiven voor vier jaar. Heeft U dat nou ook? Ergens niet goed van worden. Arie heeft er sinds 24 april j.I. last van. We gaan er een week of wat even tus sen uit. Op zoek naar kleuren die niet verwei- k,:nÉ ARIE WANDELAAR SOESTER COURANT PAGINA 13 Wim de Kam is sinds 1986 secretaris van de gemeente Soest. Een belangrij ke functie achter de schermen van de politiek. Hij zit stilzwijgend bij raads vergaderingen, geeft daar soms fluiste rend advies. Bij de besloten vergade ringen van B W praat hij mee. Hij is leider van het ambtelijk apparaat. Bij de bevolking is hij misschien beter be kend als Thomas Vaer, in welke hoe danigheid hij samen met Pieternel tra ditioneel ieder nieuwjaar de gebeurte nissen op maatschappelijk en politiek gebied van het voorafgaande jaar op de hak neemt. Hij is nu bijna dertig jaar actief binnen diverse gemeenten. Direct na de middelbare school begon hij als leerling-ambtenaar. De ge meente Soest is de zevende gemeente waar hij werkzaam is. Tevens is hij do cent Hogere Bestuursdiensten in Haarlem. Het mag duidelijk zijn: ie mand die de ins en outs van het politie ke reilen en zeilen door en door kent. Hij laat in het nu volgende artikel zijn gedachten gaan over het functioneren van de lokale democratie. Over het af nemen van het vertrouwen in de poli tiek. Over het gevaar van de huidige tendens, de ik-gerichte maatschappij en de moed die nodig is om beslissin gen te nemen die recht tegen de belan gen van de burgers in lijken te gaan. Over hoe je als één pot nat toch tot een verfrissende oplossing kunt komen. Over burger-boosheid en gekoesterde vrijheid. De lokale ontwikkelingen ge plaatst in een landelijk daglicht. Het college van burgemeester en wet houders van Soest baarde in december 1989 door een verbinding van politiek en ambtelijk taalgebruik de volgende 'monsterlijke' volzin. "Wat ons wel bezighoudt is de vraag wat de oorzaken zijn (en hoe daarop kan worden ingespeeld) van de weliswaar wisselende, maar toch breed blijkende gevoelens van onbehagen over de wijze waarop blijkbaar de communicatie tus sen de gemeente en de burgers verloopt, dit ondanks de aanwezige mogelijkhe den tot inspraak en rechtsbescherming De reakties daarop ademden een geest van: Dat kunnen we jullie wel vertellen. Jullie luisteren niet naar de burgers en doen niet wat de burgers willen. In een ingekomen brief in de Gooi- en Eem- lander van 9 maart 1990 wordt dit tref fend verwoord door een burger die in de jaren zeventig' in Soest als aktievoerder de trom reeds roerde. Uit zijn reaktie, die u hieronder aantreft blijkt dat er vol gens hem ook niets nieuws onder de zon is, hij schreef het volgende: "...Ik wil er nog aan toevoegen dat er destijds bij de bevolking sprake was van een totale apathie wat betreft de moge lijkheid van in vloed uit te oefenen op het gemeentebeleid." Tientallen keren ben ik opgebeld en aangesproken met "het lukt je toch niet, de gemeente doet maar of de raad trekt zich niets van de mensen aan. Het maakt inderdaad niets uit of men P.v.d.A., VVD. of CDA stemde (alleen P.S. was tegen, maar die had maar één zetel). Het eigenlijk één groot blok in de raad. De afstand tussen bestuurders (plus politi ci) en de bevolking was zeer groot. Dat laatste doet zich nu kennelijk wéér voor. Ik geloof niet dat er in dat opzicht veel veranderd is. Mogelijk met dit verschil dat de gemeen te nu zegt zich zorgen te maken over die afstand. Het antwoord op de vraag wat eraan te doen is overigens dóódsimpel. Niet alleen maar doen alsof men naar de bevolking luistert. Het probleem wordt gevormd door het machtsblok van be stuurders, ambtelijk apparaat en poli tiek. En dat is niet alleen een Soester maar ook een landelijk probleem, los van partijen en personen." Na de gemeenteraadsverkiezingen kon men veel commentaar lezen en horen met eenzelfde verklaring en strekking. Niet alleen de oorzaken werden snel ge noemd ook de noodzakelijke reaktie daarop was voor sommigen snel duide lijk: "We moeten veel duidelijker ma ken waarvoor we staan en ons meer pro fileren"; "we (de overheid) moet meer aan voorlichting doen" (meer van het zelfde?)"; "er moet meer gedaan wor den wat de burgers echt willen" enz.enz. Toen de Nationale Ombudsman in zijn jaarverslag over 1989 kritiek uitte op de trage overheid was voor enkelen op nieuw duidelijk wat de burgers/kiezers dwars zat. In een redactioneel commentaar schreef De Gooi en Eemlander op 27 maart 1990: "Terwijl in tal van gemeenten politieke partijen de wonden likken van de verkie- zings uitslag en politici zich afvragen hoe het toch komt dat de kiezer zulke ra ke klappen heeft uitgedeeld, reikt Om budsman Oosting een antwoord aan. In zijn jaarverslag stelt hij vast dat menige ambtenaar eens wat sneller moet werken... Langzamerhand kent ieder een wel uit eigen ervaring een voorbeeld van ambtelijke traagheid. Al die ervaringen bijeen, die een geliefd gespreksonderwerp vormen aan de bor reltafel of tijdens de zakenlunch leiden tot een grote irritatie onder de mensen. Men identificeert de politieke overheid daarmee, hetgeen op zichzelf terecht is want de politici dragen verantwoorde lijkheid voor het ambtelijk handelen. Wie zoekt naar een oorzaak van burger- effnemv Steenhoffstraat 13 3764 BH Soest Telefoon 02155 - 1 01 15 VERHUUR VAN Schrijfmachines Rekenmachines Telefoonbeantwoorders Inbindapparatuur Overheadprojectoren Plastificeermachines boosheid moet ook eens kijken naar het ontstellende gebrek aan klantvriende lijkheid dat de overheid ten toon spreidt". Ligt het allemaal zo simpel? Weten we precies wat de burgers willen? Waarom ze boos zijn enz.? Als we weten wat de burgers willen is dat dan de éne alles be palende norm voor het handelen van het gemeentebestuur? Als het zo simpel ligt waarom verandert er dan zo weinig en zo traag? Naar mijn mening zijn de zaken veel complexer en zijn er geen eenvoudige oplossingen voor historisch gegroeide en diep in de Westerse cultuur veran kerde problemen. Ik realiseer mij dat ik het mezelf met de ze stellingname niet gemakkelijk maak. Sommigen zullen wellicht hun vooroor deel bevestigd zien dat ambtenaren de zaken altijd moeilijker en ingewikkel der maken dan ze zijn. Dat risico moet ik dan maar lopen. Maar "Eenvoud is toch de kenmerk van het ware?' Wellicht dat voor mijn bijdrage in ieder geval van toepassing zal zijn de volgen de omschrijving van 'Van Dale' bij het woord eenvoud: "hij zei dat in zijn een voud, in de oprechtheid zijn gemoeds.". Ik heb in ieder geval niet de pretentie met mijn bijdrage aan de discussie de waarheid in pacht te hebben. Ik probeer ook niet het wiel opnieuw uit te vinden. Daarom zal ik zoveel mogelijk bijdra gen van anderen aan het publieke debat dat de laatste maanden in kranten en tijdschriften is/wordt gevoerd citeren. Veelal hebben zij bepaalde gevoelens, die bij mijn leven, goed onder woorden gebracht. Ik probeer die discussiebij dragen in een voor mij logische samen hang te plaatsen. Democratie Een deel van de problematiek in de re latie 'overheid en burger' hangt moge lijk samen met of vloeit voort uit 'het wezen van de democratie'. Volgens één van de belangrijkste den kers over 'democratie' (de Tocqueville) leidt democratie tot uniformiteit. De begrippen democratie, gelijkheid en uniformiteit horen bij elkaar. Voglens de Tocqueville kanaliseert de publieke opinie zo sterk de menings vorming dat geen standpunt in onaf hankelijkheid daarvan tot stand kan ko men. Dat betekent niet dat er geen ver schillen van mening zijn en dus volledi ge uniformiteit. Er is volop en voortdu rend een veelheid van te onderscheiden meningen. Die verscheidenheid is ech ter weinig diepgaand. De diversiteit heeft steeds het karakter van een voort durende variatie op één zelfde grond patroon: het betreft hier steeds variaties binnen de grenzen van een zelden be wust ervaren consensus (overeenstem ming van gevoelens). Een gevolg daarvan is niet zelden dat marginale verschillen tot essentiële (wezenlijke) verschillen worden verhe ven en de essentie in de marge terecht komt. Interessant is voor politici en pers vaak niet waar men het over eens is maar zijn de verschillen. Daar mee kan men zich onderscheiden, zich profile ren, het debat levendig proberen te hou den, enz. Kleine verschillen worden vaak publicitair of anderszins tot grote thema's opgeblazen. In het produceren van lucht gaat veel energie verloren. De opgeblazen verwachtingen wordne vaak niet waar gemaakt. Illusies worden verstoord. Het vertrouwen beschaamd (en moet de reactie dan zijn ene nieuwe kringloop van zich nog scherper profile ren enz.?) Het zich onderscheiden door middel van het opblazen van kleine verschillen kan niet verhullen dat er fundamenteel een grote mate van overeenstemming is tussen alle partijen. Misschien komt het mede daardoor dat bij wisseling van coalities en personen, er burgers zijn die soms verzuchten: het maakt niet uit of je door dehond of door de kat gebeten wordt; het is één pot nat! Maakt het inderdaad allemaal niets uit? Van Joop den Uijl is de uitspraak: De marges van de democratie zijn smal." Betekent het inzetten voor de publieke zaak dan slechts het bezig zijn met een randverschijnsel. Naar mijn mening niet. In de eerste plaats is, juist als de marges smal zijn, het van groot belang hoe die smalle marges worden benut. Belangrijker nog is echter dat men de zaken waarover een overeenstemming van gevoelens bestaat niet als een on- verandelijke grootheid behoeft te be schouwen. De inhoud daarvan moetwil zij levendig blijven met zorg gekoesterd (dat is iets anders dan met rust gelaten worden) en vernieuwd worden. Juist nu de energie niet meer behoeft te worden aangewend om elkaar ideologisch te bestrijden kan zij ingezet worden om onze grootste problemen te lijf te gaan. Die grootste problemen hebben een 'de mocratisch' karakter gekregen, in die zin dat wij die problemen allen min of meer gelijkelijk veroorzaken en onder vinden, zoals de aantasting van het mi lieu. Zij 'wij' daartoe in staat? Met 'wij' be doel ik: 'de overheid en de burgers'. Dat ik hier spreek over 'de overheid en de burgers' is niet zonder belang. Er is veel - en niet zonder reden - kritiek op de politici, de politieke partijen, het be stuur, de overheid enz.. Heeft de samenleving echter niet de re gering/het bestuur dat ze verdient? Is het niet zo, dat ondanks de vele verbale kritiek, het gemopper op de overheid de trage ambtenaren enz., de burgers ziel} ni&t we?enljj|c djJiK maken over he.t functioneren van de (lokale) democra tie omdat er zolang het politieke bedrijf toch in grote mate aan de wensen en verlangens van burgers tegemoet komt. De wensen en verlangens zijn van mate riële aard en er is naar het lijkt een onbe perkt drang naar consumeren. Die materialistische instelling is een kenmerk van de westerse cultuur, die wordt beheerst door wat een Franse fi losoof Gérard heeft genoemd: 'de mi- metische begeerte'. Mimesis betekent nabootsing. Volgens Gérard worden de menselijke behoef ten vooral bepaald door wedijver. Met andere woorden, mensen begeren wat de buurman heeft. Naarmate de gelijk heid in een maatschappij groter is neemt de onderlinge wedijver toe en daarmee de drang naar materiële voor uitgang. In deze spiraal wordt de begeerte on verzadigbaar omdat het niet gaat om werkelijke maar om gecreëerde behoef ten. Dit verschijnsel van 'mimesis' wordt uitvoerig beschreven in het boek "Het rijk der schaarste" van de Neder landse filosoof Hans Achterhuis. De ge volgen van het verschijnsel zijn door prof. Pen al eens beschreven met de woorden: auto's, auto's en nog eens au to's, terwijl in de jaren zeventig v.d. Doel sprak over het 'het biefstuk socia lisme' (en deze term slaat niet uitslui tend op socialisten). Welvaartspolitiek Het merendeel van de politieke partijen staat als het erop aankomt een bijna on begrensde welvaartspolitiek voor, waarbij men streeft naar en zo groot mogelijk materieel nut voor zoveel mo gelijk mensen. Dat gaat niet altijd zon der tegenstand. Via akties, protesten, lobby's enz. vragen, of liever nog: eisen, burgers, belangengroeperingen aan dacht voor hun deelbelangen (de z.g. aansprakendemocratie). Politici die aardig gevonden willen wor den slagen met een beetje passen en meten (en een creatieve directeur van financiën) er in om de verlangens in te willigen en zo hei algemeen belang niet veel meer te laten zijn dan de som van deelbelangen, dat er soms groepen of ene essentieel belang vergeten worden is naar nu maar al te letterlijk gebleken - een zorg voor later... Dat de politici/het bestuur ondanks de inspanningen om tegemoet te komen aan de diverse deelbelangen niet aardig worden/wordt gevonden is wel geble ken. Zo'n ontwikkeling is ook niet te verwachten. De verhouding overheid- burgers wordt door veel burgers en in stellingen steeds meer als ene onder handelingsrelatie ervaren en daarin past het om je aanspraken te accenturen en het resultaat als nauwelijks toerei kend aan te merken. Die relatie overheid-burger/instelling is vaak ook beperkt tot het directe eigen deelbelang dat in het geding is. Voor het overige lijkt men volkomen onverschil lig over eikaars doen en laten. Prof. Schuurman, lid van de Eerste Kamer merkte in een recent artikel (N.R.C. 06- 03-1990) daarover het volgende op: "Ik - gerichtheid in de maatschappij van zowel burger als politus, heeft als keerzijde dat er echt weinig belangstel ling is voor de ander. De burger inte resseert zich niet voor de politicus, de politicus niet voor de burger. In deze wederzijdse ongeïnteresseerdheid ac cepteren zij elkaar en eikaars publieke fouten zolang de ik - gerichte politici vederlicht geworden." Prof. Schuurman vreest dat de ontwik keling va de welvaartscultuur en de daarbij behorende ontspoorde demo cratische politiek zal leiden tot cultuur- rampen. Dan pas zo merkt hij op zullen we bereid zijn ons te bezinnen over onze cultuur en de daarbij passende politiek. Dan pas ook, zo stelt hij zal blijken hoe weinig moed er in onze democratie ge weest is om bijtijds de werkelijke (cul tuur) problemen aan de orde te stellen en daarvoor passende politieke maatre gelen te nemen. Hij roept tenslotte op tot het hanteren van een hoge morele standaard en een bekering van de geest van materialisme en individualisme. Prof. Schuurman is gelukkig niet de eni ge die zich zorgen maakt. In een inter view met Trouw (19-03-1990) met als kop "vermijd samenleving waarbij nie mand meer betrokken is" uit de burge meester van Eindhoven, de heer van Kemenade zijn zorg. Hij merkt daarin o.a. het volgende op: "De samenleving is in toenemende mate anoniemer, atomistischergeworden. De mensen hangen als los zand aan elkaar. Atomisering kan een effect zijn van indi vidualisering die op zelf goed is. Maar hele verbanden kunnen gaan verdwij nen Atomisering is ook een gevolg van ver statelijking en regelvorming. Mensen behoeven bepaalde dingen niet meer sa men te doen maar krijgen het gewoon toegeworpen. Dat leidt tot een aanspra ken democratie waarin ieder voor zich optreedt en het gevoel van verantwoor delijkheid is verdwenen. En als men de zaken niet krijgt toege worpen door de overheid, kan men dan niet zonder dat men zich daarvoor se rieus moet inspannen deze zichzelf/ toeëigenen zonder gehinderd te worden door de overheid/de politiek. Onze plaatsgenoot Marcel van Dam zegt in een interview met het weekblad De tijd van 30-03-1990 het volgende: "Vorige week rij ik naar mijn werk, zie ik ineens zo'n bordje stemlokaal. Ik denk: verrek. Vergeten! De verkiezingen vergeten! De eerste keer in mijn leven. Zou dat nou toeval zijn? Of is het indicatie dat zelfs burgers die zich betrokken voelen zo langzamer hand afhaken Onmiskenbaar is dat het engagement oplost. Het vertrouwen in de politiek neemt met rasse schreden af. De overheid wordt niet ervaren als steun, welnee, als een last: zodra zij zich ergens mee bemoeit gaat het allemaal verkeerd, en dus kun je je er maar beter verre van houden." Verderop zegt hij: "...stil woedt de burgeroorlog. Los van god en gebod, en relatief ongehinderd doen mensen in toenemende mate wat zij willen. En ze gedogen niet dat ande ren hun daarvan proberen te weerhou den. Het mechanisme wordt versterkt door dat de overheid toezeggingen en beloften niet nakomt. Mensen krijgen zodoende het gevoel dat hun toekomst niet in goede handen is, dat ze zichzelf maar moeten zien te redden. Nou, dat doen ze hoor, reken maar van yes. Er gebeuren ik weet niet hoevel din gen, die officieel niet mogen gebeuren. De stille burgeroorlog heeft allerlei vor men." Daarna volgt een lijst met vele voor beelden. Het betoog gaat daarna ver der: "...de lijst lijkt eindeloos. Maar de ge- meenschappelijker noemer is niet moei lijk aan te geven: vrijwel ongestraft kun nen lieden die menen dat hun belangen niet goedschiks worden gediend zulks belangen zelf kwaadschiks behartigen. Wat doet de politiek om het maatschap pelijk normbesef te versterken. Niets - ben je gek. Ik ben bang dat de meeste po litici zelf niet eens meer weten welke waarden essentieel zijn en welke niet. Er wordt enorm geneuzeld over details, over milimeterige stukjes wetgeving. Volko men illusoir poogt men de versplintering van de samenleving bij te houden. Volkomen illusoir poogt men een tech nisch sluitend stelsel van huis-aan-huis rechtvaardigheid te handhaven." Lef en moed Marcel van Dam merkt verder in het ar tikel van De Tijd op: "Inspelen op veranderde situaties en baanbrekende besluiten nemen is een kwestie van lef, guts. Van kiezers in de ogen durven kijken en zeggen waar het opstaat. Moed om rottige beslissingen te nemen, de bereidheid om ze uit te leg gen: dat gebeurt alleen bij aanwezigheid van politieke kwaliteit." Wat opvalt is de overeenstemming tus sen prof. Schuurman en Marcel van Dam daar waar eerstegenoemde spreekt over 'gebrek aan moed; en laatstgenoemde over 'de noodzaak van lef'. Mijn gedachten gingen terug naar een krantenknipsel uit het Dagblad Kenne- merland van 21-10-1980. Daarin is op genomen de tekst van het door mij ge schreven gedeelte van de Nota van aan bieding behorende bij de begroting 1981 van de gemeente Uitgeest. De kop (en u weet koppenmaken is een vak apart) van dat artikel luidt o.a. "Voor echte beslissingen is moed nodig. Felle kritiek van college op papieren bestuur." Moed is nu meer dan ooit nodig om vandaag aan te vatten de zaken waarvan men gisteren zei dat zijn 'zorgen voor la ter'. Het rapport van het R.I. V.M. "Zor gen voor morgen" en het N.M.P. heb ben geleid (en ook de lokale verkie zingsprogramma getuigen daarvan) tot een luidruchtige milieu-euforie. In het tijdschrift voor Openbaar bestuur van 16-03-1990 uit de wethouder van Hen gelo er als volgt zijn zorgen over: iedereen omarmt het milieu als ware het een baby die teder te zogen moet wor den gelegd, maar tegelijkertijd dreigt te worden doodgeknuffeld. De kater lijkt nadrukkelijk na de euforie op de loer te liggen. De cijfers in "Zorgen voor morgen en het N.M.P. laten aan duidelijkheid en voor de insiders aan overtuigingskracht niets te wensen over. Maar daar stokt het verhaal. Er worden welk duidelijk doel stellingen in cijfers omschreven, maar niemand die als echt goed begrijpt wat de beleidsmatige vertaling daarvan is. De verwarring die daardoor ontstaat kan leiden tot de kater, een grote mate van gelatenheid (in Twente, 'het zal mien tied wa duren!) die volstrekt geen recht doet aan de situatie maar die het gevolg is van onze gezamenlijke on macht om de vertaalslag naar een con crete uitvoering overtuigend te maken." Een somber beeld? Niet voor Soest van toepassing? De inkt van het nieuwe be leidsprogramma waarin de zorg voor het milieu als centrale doelstelling is ge formuleerd was nog niet droog of de concretisering daarvan bij de nieuw vast te stellen bestemmingsplannen "Soest Midden" en Landelijk Gebied" moest het afleggen tegen andere belangen. Moed is nodig om tegen de stroom in te gaan, om nee te zeggen tegen burgers/ instellingen die opkomen voor hun be langen! Worden de "klanten" dan niet boos? Wordt de afstand burger/over heid niet groter? In het tijdschrift voor Openbaar Bestuur van 16-03-1990 schrijft een commentator: "Klantvriendelijkheid 'mag nooit de enige leidraad voor overheidsoptreden zijn. Overheden hebben vaak te maken met verschillende klantengroepen' met sterk uiteenlopende belangen en moeten dan een onafhankelijk scheidsrechter kunnen zijn. Zij moeten met conflicten kunnen omgaan en harde maatregelen durven nemen. Sterker nog: de kwaliteit van een overheidsorganisatie komt vooral tot uitdrukking in de wijze waar op zij"slecht nieuws" verkoopt. Zij kweekt daarmee geen dankbare klanten en maakt zich niet populair, maar als zij eerlijk, duidelijk, consistent en vooral) op tijd is wordt zij wèl serieus genomen en d wingt zij respect af. Kortom: de over heid heeft niet alleen weinig kans om aardig gevonden te worden, zij mag daar - op straffe van verlies van geloofwaar digheid - ook niet op uit zijn". Overmoed Moed is een vereiste. Gewaakt moet echter worden voor overmoed. Daar van is sprake indien stellingen worden betrokken en beslissingen worden ge nomen voordat men heeft onderzocht wat de burgers willen of de burgers heeft gehoord of met hen heeft gespro ken. Zo'n houding wordt niet uitslui tend ingenomen door hen die de touw tjes in handen hebben maar ook door personen, groepen die de touwtjes graag in handen zouden willen hebben. Bij de discussie over enquêtes (b.v. het Lagendijk Onderzoek in Soest) kon en kan men vanuit een prominente politie ke minderheid het geluid horen: "On zin dit soort onderzoeken, weggegooid geld. Wij weten gewoon wat er onder de burgers leeft", het zal u duidelijk zijn dat ik die opvatting niet deel. Sterker nog, ik meen dat naast onderzoek in de vorm van enquêtes aanvullende instru menten moeten worden uitgeprobeerd om meningen van burgers (en niet uit sluitend zij die zich vanuit deelbelangen in het publieke debat mengen) boven tafel te krijgen. Van overmoed is ook sprake als men zich beroepend op een al dan niet comfortabele meerderheid zich niet vooraf realiseert met welke problematiek je bij de uitvoering en rea lisering van het beleid in aanraking komt (P. Nicolai, De Volkskrant 06-04- 1990). Niet zelden hebben problemen in de uitvoeringsfase te maken met de wijze waarop beleidsproblemen worden ge definieerd. R.J. Voigt, een organisatie adviseur die ook betrokken is geweest bij het reorganisatie-proces van de ge meente Soest, schrijft in het blad be stuur van februari 1990. "Beleidsmakers en beslissers leven in een eigen wereld met een daarbij pas send en aan de politieke mode onderhe vig eigen symbolisch taal- en woordge bruik." En Glastra van Loon merkt daarover in de N.R.C. van 22 maart 1990 het vol gende over op: "De probleemdefinitie ten behoeve van het beleid moet daarentegen worden op gedragen aan degenen die de problemen en de effecten van het beleid in hun meest concrete vorm kennen en ervaren: de uitvoerders en de cliënten van het be leid. Het betrekken van cliënten bij definitie van problemen is iets heel anders dan het daarbij betrekken van belangenorgani saties en pressiegroepen of het lenen van een oor aan demonstranten. Deze verte genwoordigen immers ieder maar een deel- of aspectenbelang en dat vaak bo vendien op een manier waarop dat door specialistische deskundigen en in de strijd gestaalde functionarissen wordt gedefinieerd." Moed om tegen de stroom in te gaan, te gen burgers die opkomen voor hun be langen nee te zeggen, betekent dus ab soluut niet dat zonder en over de bur gers wordt beslist. Moed is niet de enige voorwaarde tot verandering. Zonder te pleiten vooreen verder terug tredende overheid (inte gendeel in bepaald opzicht pleit ik voor een overheid die haar verantwoorde lijkheid weer neemt) dient de wijdver breide opvatting te worden bestreden dat de overheid overal een oplossing voor kan en behoort te bieden. De reeds genoemde Voigt schrijft daarover in het reeds aangehaalde artikel: "In de Nederlandse taal ontbreekt het onderscheid uit het Frans tussen problè- me en problèmatique. Problemen zijn er om opgelost te worden: een kapottefiets band repareer je. Maar veel vraagstuk ken hebben het karakter van problèma tique, dat wil zeggen, zijn niet echt op losbaar, doch vragen wel periodieke aandacht. Veel bestuurders -politici en ambtena ren - denken dat zij tegenover de kiezers de fractie, de raad, het publiek... het idee in stand moeten houden van de "oplos baarheid' en veel mensen verwachten dan ook van hen. De spanning tussen het streven naar op lossingen en de beperkte oplosbaarheid is zichtbaar in een veranderde abstract taalgebruik. Niet alles in het aangehaalde citaat spreekt mij aan. Wat mij aanspreekt is dat de steeds weer opduikende en nog in ruime mate heersende idee van 'de maakbaarheid van de samenleving' en 'de oplosbaarheid van samenlevings vraagstukken' als onwerkelijk wordt af gewezen. Wat ik echter vrees is dat overgaan tot de orde van de dag en het leren leven met problematiek leidt tot berusting, tot een vlucht voor de werke lijkheid, tot een 'zorg voor later'. Wat ik daarbij evenzeer vrees is het abstracte taalgebruik. Ik spreek uit ervaring om dat ik deel uitmaak van het systeem waarin dat taalgebruik wordt geprodu ceerd. Het omgaan met problemen, het vormen van beleid kan het karakter krijgen van een spel met de taal waar door onaangename werkelijkheden op z'n minst aardig versluierd en verheeld kunnen worden. Burger-boosheid Het is absoluut noodzakelijk dat de pro blematiek van "de niet tijdig en ade quaat reagerende overheid" wordt te ruggebracht tot het probleem van de burger die boos is op het gemeentebe stuur en de ambtenaren omdat hij nooit iets heeft gehoord op een brief die zij/ hij heeft geschreven. Dat probleem moeten politici en ambtenaren (en ik wil mij daarbij niet achter de formele verantwoordelijkheid van bestuurders verschuilen) zich aantrekken. Het is voor de oplossing van dat probleem m.i. tevens noodzakelijk dat de overheid te genkrachten organiseert en bevordert om de burgers bij hun problemen met 'het overheidsapparaat' ter zijde te staan. Een ombudsvrouw die de bur gers helpt zou ook een heilzame en leer zame uitwerking kunnen hebben op de houding van politici en ambtenaren ten aanzien van verzoeken van individuele burgers. In het reeds geciteerde redactionele commentaar van de Gooi en Eemlan der van 27 maart 1990 staat als reaktie op "burger-boosheid" ook het volgen de: "Eigen initiatief, vindingrijkheid, fle xibiliteit: anders dan in het bedrijfsle ven worden zulke eigenschappen bij de overheid niet gehonoreerd. Dat moet anders". Afgezien van het feit dat er op de verge lijking met het bedrijfsleven wel het een en ander valt af te dingen is de reaktie een oproep tot een gedrag waarbij risi co's niet worden vermeden. Daaraan kan ook de pers bijdragen, ook al is zij een onmisbare en noodzakelijke tegen kracht. Er wordt nu niet nagelaten elke fout en alles wat mis is bij de overheid breed uit te meten. Er is veel aandacht voor het machtsspel maar weinig voor de inhoud van het beleid. Het gaat er niet om fou ten van de overheid te verbloemen. Bij een oproep tot vermijding van risico mijdend en traag gedrag past echter evenmin elke fout genadeloos af te straffen. Dat er - ook in de toekomst - volop fouten zullen worden gemaakt staat vast. Zeker als men probeert "he te" items aan te raken loopt men de kans dat men ook zonder dat er 'een Lucifer' aan te pas komt de vingers zal branden. Als ter vermijding daarvan niets wordt aangepakt verdwijnt het vuur uit de sloffen en dooft de geest. Als 'een problematiek' heb ik mijn ge dachten laten gaan - daarbij veel cite rend de gedachten en woorden van an deren - over het functioneren van de (lokale)democratie. Het is m.i. mede de taak van de ambte naren die het bestuur ter zijde staan om daarover mee te denken. Ik heb mijn ge dachten nu op papier gezet om 2 rede nen. In de eerste plaats is het het begin van een nieuwe raadsperiode na opval lende verkiezingen; zo'n begin bergt beloften in zich en brengt uitdagingen met zich mee. Ook voor het ambtelijk apparaat; in de tweede plaats omdat het binnenkort 4/5 mei is. Vrijheid De laatstgenoemde reden heeft nog het meest geïnspireerd. Op 4 mei herden ken we hen die voor onze vrijheid zijn gevallen. Op 5 mei-viering vieren wij de bevrijding/de vrijheid. Wij weten rede lijk waarvan we bevrijd zijn en waarte gen gestreden is. Ook nu nog maken wij ons terecht druk over af en toe de kop opstekende fascitische tendensen (cen trum democraten). We weten waar we tegen zijn. Realiseren wij ons ook waartoe wij be vrijd zijn! Vrijheid is een opgave. Die vrijheid wordt opnieuw bedreigd, niet in het minst door onszelf. Wij koesteren onze persoonlijke vrijheid (of is het: ons eigen belang?) en het beknotten daar van wordt als zeer vervelend ervaren. Onze persoonlijke vrijheden kunnen een bedreiging gaan vormen voor het totaal daarvan, als die persoonlijke vrij heden geen relatie meer vertonen met de randvoorwaarden die in acht moeten worden genomen voor het te bereiken ecologisch evenwicht. Ik heb de aantas ting van het milieu een 'democratische problematiek' genoemd en een opgave voor de democratie omdat ze in wezen onze vrijheid (en daartoe behoort ook leven zonder angst voor vervuilde bo dem, vuile lucht, vies water) bedreigt. Voor vrijheid en democratie hebben mensen hun leven geofferd. Er is moed nodig voor een beleid dat gericht is op het instandhouden van een betekenis volle vrijheid. Dan pas zijn we trouw aan idealen waarvoor eerder mensen hun leven hebben opgeofferd. Inzet daarvoor is geen zaak van het verleden, geen zorg voor later maar een opgave voor nu. In de directe leef- en werkom geving, in de eigen gemeente. Ook hier geldt de kreet: Denk globaal, handel lokaal. wim de Kanli Gemeen fesecre taris Installatiebedrijf j. cornelisse bv. Tel. (02155)13014-12577

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1990 | | pagina 13