O
Kan één pot nat voor verfrissing zorgen?
am
i:
SOES'*
HEEFT
U DAT
NOU
OOK doorArie
Voor frisse wind van verandering is politieke moed nodig: uitdaging voor lokale democratie
Centrale verwarming
PAGINA 12
3 iaar garantie
ter
SOEST
1. "tÜ
Waardenberg De Jong
en De Jong trekken met
e sliert van humor door, zo-
twierpen in hun vorige pro-
e Gekkengalerij'. Razend-
>en, een Turkse contrabas
sen met de dierenwereld en
id in het fallusdekor. Druipt
an intelligentie of van bana-
1, zweet en reigers...
Theater. Prijs f 17,50;
f 12,50 cjp.
'lint, Conineksfraat 60,
6094
den: maandag t/m vrijdag
17.30 uur en één uur voor
n de voorstelling. Telefo-
eren: maandag t/m vrijdag
10 uur, tel. 033-726094.
ap: vanaf een week voor het
evenement. De kaartver-
voorstellingen op zaterdag
.'tart op de maandag eraan
le. Telefonisch gereserveer-
dienen een half uur voor
■ïjn afgehaald. Op de eerste
>sse verkoop worden kassa-
rs uitgegeven, 's Morgens
uur. Met het volgnummer
■vering maken vam max. 4
ast verkooppunt voor toe
ft, cultureel jongerenpas-
n theaterbonnen is de kassa
t tevens informatiebalie.
WOENSDAG 2 MEI 1990
Heeft U dat nou ook? VWandelaar
Niet begrepen te wordenV
Zit Arie laatst in de bioscoop voor zijn
goede geld naar een bloedstollende
film te kijken. Achter hem twee dames
onder de filmvoorstelling ruim een
half uur hoorbaar aan de babbel. Arie
met een zondags stemmetje vriende
lijk vragen of het niet wat zachter kan.
Antwoord de grootste schreeuwlelijk:
"Ik had het niet tegen U."
Heeft U dat nou ook?
Een figuur slaan, voor joker staan.
Arie tijdens een rondje boodschappen
op bezoek bij de afdeling groeten en
fruit. Plaatst zijn bestelling en vraagt
voor zijn neus weg of de appels die hij
op het oog heeft Nederlanders dan wel
buitenlanders zijn. Moet toch kunnen
nietwaar, zo'n logische vraag. Had U
gedacht.
"Hoezo?", informeerde een juffrouw
met een blauwe jas aan. "Had U er
soms een praatje mee willen maken?"
Heeft U dat nou ook?
Vertrouwen in obers verliezen.
Zit Marie in een redelijk bekend Soes-
ter restaurant smakelijk een bordje
soep te lepelen en ontdekt plotseling
daarin iets dat er normaal gesproken
niet in thuis hoort. Roept de ober en
zegt met vriendelijke stem: "Ober ik
geloof dat er een paar zwarte haren in
mijn soep drijven."
Geeft Arie U te raden hoe de man rea
geert. "Aan geloven hebben we niks
mevrouw, ik kom wel terug als U het
zeker weet."
Heeft U dat nou ook?
Je op Koninginnedag verbazen in een
café. Zit Arie het glas te heffen op de
gezondheid van de Oranje's en die ene
schoonzoon, die veronderstelt dat hij
piano kan spelen. Komt er een vreem
de man naast hem zitten die vier bor
reltjes bestelt. Huppekee, achter el
kaar er in. Vervolgens bestelt die snui
ter drie, daarna twee en dan nog eentje
om het af te leren. Trekt zijn geldschuif
open en mompelt: Ggggek eigenlijk.
Hoe mmmmminder ik drink, hoe
zzzzater ik word.
Heeft U dat nou ook?
Mensenkennis.
Arie, met twee linkse handen, had te
lefonisch gereageerd op een adverten
tie waarin een heer op leeftijd zich te
gen zeer billijk tarief aanbood als in
valler tuinman. Man komt op z'n fiets
je aanzetten en vraagt Marie waar en
welk karwei hem wacht. Is een uurtje
bezig en Arie informeert bij de werk
geefster hoe de afgelopen zestig minu
ten met de tuinman zijn geweest. Geen
goed woord had ze er voor over. "Die
denkt dat hij nog op kantoor zit" ver
onderstelt ze. "Hoezo" wilde Arie we
ten. "Hij probeert steeds de hark ach
ter zijn oor te steken", aldus Marie.
Heeft U dat nou ook?
Een hekel aan mensen die overdrijven.
Komt Arie een week of wat geleden
een oude kennis tegen en raakt met
hem over vroeger aan de praat. "Hoe
lang heb jij nou bij de gemeente ge
werkt" vroeg Arie. De man dacht even
na en antwoordde: "Vijf en zeventig
jaar. "Kan niet "oordeelde Arie, "je
bent net met de Vut." "Inclusief over
uren", liet hij weten.
Heeft U dat nou ook?
Een hekel aan een bepaald soort vrou
wen.
Gehoord in de supermarkt. "Na vijf
jaar huwelijk heb ik mijn Jan geheel
naar mijn hand kunnen zetten. Hij eet
zogezegd uit mijn hand. Toegesproke-
ne: "Dat zal je een hoop afVvas sche
len."
Heeft U dat nou ook?
Een hekel aan een bepaald soort man
nen.
Ook gehoord in de supermarkt. "Een
vrouw tobt steeds over de toekomst
totdat ze een man heeft.". Zegt hij:
"Een man tobt nooit over de toekomst
totdat hij een vrouw heeft."
Heeft U dat nou ook?
Iets tegen de logica van de wet.
In de zomer van '89 meegemaakt. Op
een snikhete middag staat een zeer
mooi meisje zich bij een vijver uit te
kleden. Een agent, want daar zijn ze bij
hoor, ziet 't gebeuren en zegt: "Het is
verboden in deze vijver te zwemmen."
Mooi meisje niet blij en antwoordt:
"Had U mij dat niet kunnen zeggen
voor dat ik mij uitkleedde." "Uitkle
den mag wel", sprak de agent met ge
zag in zijn stem.
Heeft U dat nou ook?
Slechte herinnering aan een maaltijd.
Toen Marie ruim dertig jaar geleden
de vraag werd gesteld hoe het Arie was
vergaan nadat ze de eerste maaltijd
voor het gelukkige paar had bereid,
vertelde ze naar waarheid, ook nog
met een lachend gezicht: "Morgen
mag hij van de dokter een uurtje uit
bed."
Heeft U dat nou ook?
In Soest niets van politiek begrijpen.
Het CDA, grootste partij, verliest zijn
beste wethouder. De WD, de een na
grootste partij, valt in een plomp en
wordt in 1994 weer op het droge ver
wacht.
Groen Soest, de derde partij, geeft zijn
kiezers de komende vier jaar geen ge
hoor. Wat overblijft is D'66. Geeft de
teugels in handen aan een mevrouw
die bestuurlijk gezien nog aan haar
eerste rijles moet beginnen. PS man
Jan Visser wekt de indruk links lullen
is voortaan rechts vullen. Slechts één
verliezende partij houdt opmerkelijk
stand: P.v.d.A; Frans Kingma is niet
dood, hij leeft, dus weer aanschuiven
voor vier jaar.
Heeft U dat nou ook?
Ergens niet goed van worden.
Arie heeft er sinds 24 april j.I. last van.
We gaan er een week of wat even tus
sen uit.
Op zoek naar kleuren die niet verwei-
k,:nÉ ARIE WANDELAAR
SOESTER COURANT
PAGINA 13
Wim de Kam is sinds 1986 secretaris
van de gemeente Soest. Een belangrij
ke functie achter de schermen van de
politiek. Hij zit stilzwijgend bij raads
vergaderingen, geeft daar soms fluiste
rend advies. Bij de besloten vergade
ringen van B W praat hij mee. Hij is
leider van het ambtelijk apparaat. Bij
de bevolking is hij misschien beter be
kend als Thomas Vaer, in welke hoe
danigheid hij samen met Pieternel tra
ditioneel ieder nieuwjaar de gebeurte
nissen op maatschappelijk en politiek
gebied van het voorafgaande jaar op
de hak neemt. Hij is nu bijna dertig
jaar actief binnen diverse gemeenten.
Direct na de middelbare school begon
hij als leerling-ambtenaar. De ge
meente Soest is de zevende gemeente
waar hij werkzaam is. Tevens is hij do
cent Hogere Bestuursdiensten in
Haarlem. Het mag duidelijk zijn: ie
mand die de ins en outs van het politie
ke reilen en zeilen door en door kent.
Hij laat in het nu volgende artikel zijn
gedachten gaan over het functioneren
van de lokale democratie. Over het af
nemen van het vertrouwen in de poli
tiek. Over het gevaar van de huidige
tendens, de ik-gerichte maatschappij
en de moed die nodig is om beslissin
gen te nemen die recht tegen de belan
gen van de burgers in lijken te gaan.
Over hoe je als één pot nat toch tot een
verfrissende oplossing kunt komen.
Over burger-boosheid en gekoesterde
vrijheid. De lokale ontwikkelingen ge
plaatst in een landelijk daglicht.
Het college van burgemeester en wet
houders van Soest baarde in december
1989 door een verbinding van politiek
en ambtelijk taalgebruik de volgende
'monsterlijke' volzin.
"Wat ons wel bezighoudt is de vraag wat
de oorzaken zijn (en hoe daarop kan
worden ingespeeld) van de weliswaar
wisselende, maar toch breed blijkende
gevoelens van onbehagen over de wijze
waarop blijkbaar de communicatie tus
sen de gemeente en de burgers verloopt,
dit ondanks de aanwezige mogelijkhe
den tot inspraak en rechtsbescherming
De reakties daarop ademden een geest
van: Dat kunnen we jullie wel vertellen.
Jullie luisteren niet naar de burgers en
doen niet wat de burgers willen. In een
ingekomen brief in de Gooi- en Eem-
lander van 9 maart 1990 wordt dit tref
fend verwoord door een burger die in de
jaren zeventig' in Soest als aktievoerder
de trom reeds roerde. Uit zijn reaktie,
die u hieronder aantreft blijkt dat er vol
gens hem ook niets nieuws onder de zon
is, hij schreef het volgende:
"...Ik wil er nog aan toevoegen dat er
destijds bij de bevolking sprake was van
een totale apathie wat betreft de moge
lijkheid van in vloed uit te oefenen op het
gemeentebeleid."
Tientallen keren ben ik opgebeld en
aangesproken met "het lukt je toch niet,
de gemeente doet maar of de raad trekt
zich niets van de mensen aan. Het maakt
inderdaad niets uit of men P.v.d.A.,
VVD. of CDA stemde (alleen P.S. was
tegen, maar die had maar één zetel). Het
eigenlijk één groot blok in de raad. De
afstand tussen bestuurders (plus politi
ci) en de bevolking was zeer groot. Dat
laatste doet zich nu kennelijk wéér voor.
Ik geloof niet dat er in dat opzicht veel
veranderd is.
Mogelijk met dit verschil dat de gemeen
te nu zegt zich zorgen te maken over die
afstand. Het antwoord op de vraag wat
eraan te doen is overigens dóódsimpel.
Niet alleen maar doen alsof men naar de
bevolking luistert. Het probleem wordt
gevormd door het machtsblok van be
stuurders, ambtelijk apparaat en poli
tiek. En dat is niet alleen een Soester
maar ook een landelijk probleem, los
van partijen en personen."
Na de gemeenteraadsverkiezingen kon
men veel commentaar lezen en horen
met eenzelfde verklaring en strekking.
Niet alleen de oorzaken werden snel ge
noemd ook de noodzakelijke reaktie
daarop was voor sommigen snel duide
lijk: "We moeten veel duidelijker ma
ken waarvoor we staan en ons meer pro
fileren"; "we (de overheid) moet meer
aan voorlichting doen" (meer van het
zelfde?)"; "er moet meer gedaan wor
den wat de burgers echt willen" enz.enz.
Toen de Nationale Ombudsman in zijn
jaarverslag over 1989 kritiek uitte op de
trage overheid was voor enkelen op
nieuw duidelijk wat de burgers/kiezers
dwars zat.
In een redactioneel commentaar
schreef De Gooi en Eemlander op 27
maart 1990:
"Terwijl in tal van gemeenten politieke
partijen de wonden likken van de verkie-
zings uitslag en politici zich afvragen
hoe het toch komt dat de kiezer zulke ra
ke klappen heeft uitgedeeld, reikt Om
budsman Oosting een antwoord aan. In
zijn jaarverslag stelt hij vast dat menige
ambtenaar eens wat sneller moet
werken... Langzamerhand kent ieder
een wel uit eigen ervaring een voorbeeld
van ambtelijke traagheid.
Al die ervaringen bijeen, die een geliefd
gespreksonderwerp vormen aan de bor
reltafel of tijdens de zakenlunch leiden
tot een grote irritatie onder de mensen.
Men identificeert de politieke overheid
daarmee, hetgeen op zichzelf terecht is
want de politici dragen verantwoorde
lijkheid voor het ambtelijk handelen.
Wie zoekt naar een oorzaak van burger-
effnemv
Steenhoffstraat 13
3764 BH Soest
Telefoon 02155 - 1 01 15
VERHUUR VAN
Schrijfmachines
Rekenmachines
Telefoonbeantwoorders
Inbindapparatuur
Overheadprojectoren
Plastificeermachines
boosheid moet ook eens kijken naar het
ontstellende gebrek aan klantvriende
lijkheid dat de overheid ten toon
spreidt".
Ligt het allemaal zo simpel? Weten we
precies wat de burgers willen? Waarom
ze boos zijn enz.? Als we weten wat de
burgers willen is dat dan de éne alles be
palende norm voor het handelen van
het gemeentebestuur?
Als het zo simpel ligt waarom verandert
er dan zo weinig en zo traag?
Naar mijn mening zijn de zaken veel
complexer en zijn er geen eenvoudige
oplossingen voor historisch gegroeide
en diep in de Westerse cultuur veran
kerde problemen.
Ik realiseer mij dat ik het mezelf met de
ze stellingname niet gemakkelijk maak.
Sommigen zullen wellicht hun vooroor
deel bevestigd zien dat ambtenaren de
zaken altijd moeilijker en ingewikkel
der maken dan ze zijn. Dat risico moet
ik dan maar lopen. Maar "Eenvoud is
toch de kenmerk van het ware?'
Wellicht dat voor mijn bijdrage in ieder
geval van toepassing zal zijn de volgen
de omschrijving van 'Van Dale' bij het
woord eenvoud: "hij zei dat in zijn een
voud, in de oprechtheid zijn gemoeds.".
Ik heb in ieder geval niet de pretentie
met mijn bijdrage aan de discussie de
waarheid in pacht te hebben. Ik probeer
ook niet het wiel opnieuw uit te vinden.
Daarom zal ik zoveel mogelijk bijdra
gen van anderen aan het publieke debat
dat de laatste maanden in kranten en
tijdschriften is/wordt gevoerd citeren.
Veelal hebben zij bepaalde gevoelens,
die bij mijn leven, goed onder woorden
gebracht. Ik probeer die discussiebij
dragen in een voor mij logische samen
hang te plaatsen.
Democratie
Een deel van de problematiek in de re
latie 'overheid en burger' hangt moge
lijk samen met of vloeit voort uit 'het
wezen van de democratie'.
Volgens één van de belangrijkste den
kers over 'democratie' (de Tocqueville)
leidt democratie tot uniformiteit. De
begrippen democratie, gelijkheid en
uniformiteit horen bij elkaar.
Voglens de Tocqueville kanaliseert de
publieke opinie zo sterk de menings
vorming dat geen standpunt in onaf
hankelijkheid daarvan tot stand kan ko
men. Dat betekent niet dat er geen ver
schillen van mening zijn en dus volledi
ge uniformiteit. Er is volop en voortdu
rend een veelheid van te onderscheiden
meningen. Die verscheidenheid is ech
ter weinig diepgaand. De diversiteit
heeft steeds het karakter van een voort
durende variatie op één zelfde grond
patroon: het betreft hier steeds variaties
binnen de grenzen van een zelden be
wust ervaren consensus (overeenstem
ming van gevoelens).
Een gevolg daarvan is niet zelden dat
marginale verschillen tot essentiële
(wezenlijke) verschillen worden verhe
ven en de essentie in de marge terecht
komt. Interessant is voor politici en pers
vaak niet waar men het over eens is
maar zijn de verschillen. Daar mee kan
men zich onderscheiden, zich profile
ren, het debat levendig proberen te hou
den, enz. Kleine verschillen worden
vaak publicitair of anderszins tot grote
thema's opgeblazen. In het produceren
van lucht gaat veel energie verloren. De
opgeblazen verwachtingen wordne
vaak niet waar gemaakt. Illusies worden
verstoord. Het vertrouwen beschaamd
(en moet de reactie dan zijn ene nieuwe
kringloop van zich nog scherper profile
ren enz.?)
Het zich onderscheiden door middel
van het opblazen van kleine verschillen
kan niet verhullen dat er fundamenteel
een grote mate van overeenstemming is
tussen alle partijen.
Misschien komt het mede daardoor dat
bij wisseling van coalities en personen,
er burgers zijn die soms verzuchten: het
maakt niet uit of je door dehond of door
de kat gebeten wordt; het is één pot nat!
Maakt het inderdaad allemaal niets uit?
Van Joop den Uijl is de uitspraak: De
marges van de democratie zijn smal."
Betekent het inzetten voor de publieke
zaak dan slechts het bezig zijn met een
randverschijnsel. Naar mijn mening
niet. In de eerste plaats is, juist als de
marges smal zijn, het van groot belang
hoe die smalle marges worden benut.
Belangrijker nog is echter dat men de
zaken waarover een overeenstemming
van gevoelens bestaat niet als een on-
verandelijke grootheid behoeft te be
schouwen. De inhoud daarvan moetwil
zij levendig blijven met zorg gekoesterd
(dat is iets anders dan met rust gelaten
worden) en vernieuwd worden. Juist nu
de energie niet meer behoeft te worden
aangewend om elkaar ideologisch te
bestrijden kan zij ingezet worden om
onze grootste problemen te lijf te gaan.
Die grootste problemen hebben een 'de
mocratisch' karakter gekregen, in die
zin dat wij die problemen allen min of
meer gelijkelijk veroorzaken en onder
vinden, zoals de aantasting van het mi
lieu.
Zij 'wij' daartoe in staat? Met 'wij' be
doel ik: 'de overheid en de burgers'.
Dat ik hier spreek over 'de overheid en
de burgers' is niet zonder belang. Er is
veel - en niet zonder reden - kritiek op
de politici, de politieke partijen, het be
stuur, de overheid enz..
Heeft de samenleving echter niet de re
gering/het bestuur dat ze verdient? Is
het niet zo, dat ondanks de vele verbale
kritiek, het gemopper op de overheid
de trage ambtenaren enz., de burgers
ziel} ni&t we?enljj|c djJiK maken over he.t
functioneren van de (lokale) democra
tie omdat er zolang het politieke bedrijf
toch in grote mate aan de wensen en
verlangens van burgers tegemoet komt.
De wensen en verlangens zijn van mate
riële aard en er is naar het lijkt een onbe
perkt drang naar consumeren.
Die materialistische instelling is een
kenmerk van de westerse cultuur, die
wordt beheerst door wat een Franse fi
losoof Gérard heeft genoemd: 'de mi-
metische begeerte'.
Mimesis betekent nabootsing. Volgens
Gérard worden de menselijke behoef
ten vooral bepaald door wedijver. Met
andere woorden, mensen begeren wat
de buurman heeft. Naarmate de gelijk
heid in een maatschappij groter is
neemt de onderlinge wedijver toe en
daarmee de drang naar materiële voor
uitgang.
In deze spiraal wordt de begeerte on
verzadigbaar omdat het niet gaat om
werkelijke maar om gecreëerde behoef
ten. Dit verschijnsel van 'mimesis'
wordt uitvoerig beschreven in het boek
"Het rijk der schaarste" van de Neder
landse filosoof Hans Achterhuis. De ge
volgen van het verschijnsel zijn door
prof. Pen al eens beschreven met de
woorden: auto's, auto's en nog eens au
to's, terwijl in de jaren zeventig v.d.
Doel sprak over het 'het biefstuk socia
lisme' (en deze term slaat niet uitslui
tend op socialisten).
Welvaartspolitiek
Het merendeel van de politieke partijen
staat als het erop aankomt een bijna on
begrensde welvaartspolitiek voor,
waarbij men streeft naar en zo groot
mogelijk materieel nut voor zoveel mo
gelijk mensen. Dat gaat niet altijd zon
der tegenstand. Via akties, protesten,
lobby's enz. vragen, of liever nog: eisen,
burgers, belangengroeperingen aan
dacht voor hun deelbelangen (de z.g.
aansprakendemocratie).
Politici die aardig gevonden willen wor
den slagen met een beetje passen en
meten (en een creatieve directeur van
financiën) er in om de verlangens in te
willigen en zo hei algemeen belang niet
veel meer te laten zijn dan de som van
deelbelangen, dat er soms groepen of
ene essentieel belang vergeten worden
is naar nu maar al te letterlijk gebleken -
een zorg voor later...
Dat de politici/het bestuur ondanks de
inspanningen om tegemoet te komen
aan de diverse deelbelangen niet aardig
worden/wordt gevonden is wel geble
ken. Zo'n ontwikkeling is ook niet te
verwachten. De verhouding overheid-
burgers wordt door veel burgers en in
stellingen steeds meer als ene onder
handelingsrelatie ervaren en daarin
past het om je aanspraken te accenturen
en het resultaat als nauwelijks toerei
kend aan te merken.
Die relatie overheid-burger/instelling
is vaak ook beperkt tot het directe eigen
deelbelang dat in het geding is. Voor het
overige lijkt men volkomen onverschil
lig over eikaars doen en laten. Prof.
Schuurman, lid van de Eerste Kamer
merkte in een recent artikel (N.R.C. 06-
03-1990) daarover het volgende op:
"Ik - gerichtheid in de maatschappij
van zowel burger als politus, heeft als
keerzijde dat er echt weinig belangstel
ling is voor de ander. De burger inte
resseert zich niet voor de politicus, de
politicus niet voor de burger. In deze
wederzijdse ongeïnteresseerdheid ac
cepteren zij elkaar en eikaars publieke
fouten zolang de ik - gerichte politici
vederlicht geworden."
Prof. Schuurman vreest dat de ontwik
keling va de welvaartscultuur en de
daarbij behorende ontspoorde demo
cratische politiek zal leiden tot cultuur-
rampen. Dan pas zo merkt hij op zullen
we bereid zijn ons te bezinnen over onze
cultuur en de daarbij passende politiek.
Dan pas ook, zo stelt hij zal blijken hoe
weinig moed er in onze democratie ge
weest is om bijtijds de werkelijke (cul
tuur) problemen aan de orde te stellen
en daarvoor passende politieke maatre
gelen te nemen.
Hij roept tenslotte op tot het hanteren
van een hoge morele standaard en een
bekering van de geest van materialisme
en individualisme.
Prof. Schuurman is gelukkig niet de eni
ge die zich zorgen maakt. In een inter
view met Trouw (19-03-1990) met als
kop "vermijd samenleving waarbij nie
mand meer betrokken is" uit de burge
meester van Eindhoven, de heer van
Kemenade zijn zorg. Hij merkt daarin
o.a. het volgende op:
"De samenleving is in toenemende mate
anoniemer, atomistischergeworden. De
mensen hangen als los zand aan elkaar.
Atomisering kan een effect zijn van indi
vidualisering die op zelf goed is. Maar
hele verbanden kunnen gaan verdwij
nen
Atomisering is ook een gevolg van ver
statelijking en regelvorming. Mensen
behoeven bepaalde dingen niet meer sa
men te doen maar krijgen het gewoon
toegeworpen. Dat leidt tot een aanspra
ken democratie waarin ieder voor zich
optreedt en het gevoel van verantwoor
delijkheid is verdwenen.
En als men de zaken niet krijgt toege
worpen door de overheid, kan men dan
niet zonder dat men zich daarvoor se
rieus moet inspannen deze zichzelf/
toeëigenen zonder gehinderd te worden
door de overheid/de politiek.
Onze plaatsgenoot Marcel van Dam
zegt in een interview met het weekblad
De tijd van 30-03-1990 het volgende:
"Vorige week rij ik naar mijn werk, zie ik
ineens zo'n bordje stemlokaal.
Ik denk: verrek. Vergeten!
De verkiezingen vergeten! De eerste keer
in mijn leven. Zou dat nou toeval zijn?
Of is het indicatie dat zelfs burgers die
zich betrokken voelen zo langzamer
hand afhaken Onmiskenbaar is dat het
engagement oplost. Het vertrouwen in
de politiek neemt met rasse schreden af.
De overheid wordt niet ervaren als steun,
welnee, als een last: zodra zij zich ergens
mee bemoeit gaat het allemaal verkeerd,
en dus kun je je er maar beter verre van
houden."
Verderop zegt hij:
"...stil woedt de burgeroorlog. Los van
god en gebod, en relatief ongehinderd
doen mensen in toenemende mate wat
zij willen. En ze gedogen niet dat ande
ren hun daarvan proberen te weerhou
den. Het mechanisme wordt versterkt
door dat de overheid toezeggingen en
beloften niet nakomt. Mensen krijgen
zodoende het gevoel dat hun toekomst
niet in goede handen is, dat ze zichzelf
maar moeten zien te redden.
Nou, dat doen ze hoor, reken maar van
yes. Er gebeuren ik weet niet hoevel din
gen, die officieel niet mogen gebeuren.
De stille burgeroorlog heeft allerlei vor
men."
Daarna volgt een lijst met vele voor
beelden. Het betoog gaat daarna ver
der:
"...de lijst lijkt eindeloos. Maar de ge-
meenschappelijker noemer is niet moei
lijk aan te geven: vrijwel ongestraft kun
nen lieden die menen dat hun belangen
niet goedschiks worden gediend zulks
belangen zelf kwaadschiks behartigen.
Wat doet de politiek om het maatschap
pelijk normbesef te versterken. Niets -
ben je gek. Ik ben bang dat de meeste po
litici zelf niet eens meer weten welke
waarden essentieel zijn en welke niet. Er
wordt enorm geneuzeld over details, over
milimeterige stukjes wetgeving. Volko
men illusoir poogt men de versplintering
van de samenleving bij te houden.
Volkomen illusoir poogt men een tech
nisch sluitend stelsel van huis-aan-huis
rechtvaardigheid te handhaven."
Lef en moed
Marcel van Dam merkt verder in het ar
tikel van De Tijd op:
"Inspelen op veranderde situaties en
baanbrekende besluiten nemen is een
kwestie van lef, guts. Van kiezers in de
ogen durven kijken en zeggen waar het
opstaat. Moed om rottige beslissingen te
nemen, de bereidheid om ze uit te leg
gen: dat gebeurt alleen bij aanwezigheid
van politieke kwaliteit."
Wat opvalt is de overeenstemming tus
sen prof. Schuurman en Marcel van
Dam daar waar eerstegenoemde
spreekt over 'gebrek aan moed; en
laatstgenoemde over 'de noodzaak van
lef'.
Mijn gedachten gingen terug naar een
krantenknipsel uit het Dagblad Kenne-
merland van 21-10-1980. Daarin is op
genomen de tekst van het door mij ge
schreven gedeelte van de Nota van aan
bieding behorende bij de begroting
1981 van de gemeente Uitgeest. De kop
(en u weet koppenmaken is een vak
apart) van dat artikel luidt o.a. "Voor
echte beslissingen is moed nodig. Felle
kritiek van college op papieren bestuur."
Moed is nu meer dan ooit nodig om
vandaag aan te vatten de zaken waarvan
men gisteren zei dat zijn 'zorgen voor la
ter'. Het rapport van het R.I. V.M. "Zor
gen voor morgen" en het N.M.P. heb
ben geleid (en ook de lokale verkie
zingsprogramma getuigen daarvan) tot
een luidruchtige milieu-euforie. In het
tijdschrift voor Openbaar bestuur van
16-03-1990 uit de wethouder van Hen
gelo er als volgt zijn zorgen over:
iedereen omarmt het milieu als ware
het een baby die teder te zogen moet wor
den gelegd, maar tegelijkertijd dreigt te
worden doodgeknuffeld. De kater lijkt
nadrukkelijk na de euforie op de loer te
liggen.
De cijfers in "Zorgen voor morgen en
het N.M.P. laten aan duidelijkheid en
voor de insiders aan overtuigingskracht
niets te wensen over. Maar daar stokt het
verhaal. Er worden welk duidelijk doel
stellingen in cijfers omschreven, maar
niemand die als echt goed begrijpt wat de
beleidsmatige vertaling daarvan is.
De verwarring die daardoor ontstaat
kan leiden tot de kater, een grote mate
van gelatenheid (in Twente, 'het zal
mien tied wa duren!) die volstrekt geen
recht doet aan de situatie maar die het
gevolg is van onze gezamenlijke on
macht om de vertaalslag naar een con
crete uitvoering overtuigend te maken."
Een somber beeld? Niet voor Soest van
toepassing? De inkt van het nieuwe be
leidsprogramma waarin de zorg voor
het milieu als centrale doelstelling is ge
formuleerd was nog niet droog of de
concretisering daarvan bij de nieuw vast
te stellen bestemmingsplannen "Soest
Midden" en Landelijk Gebied" moest
het afleggen tegen andere belangen.
Moed is nodig om tegen de stroom in te
gaan, om nee te zeggen tegen burgers/
instellingen die opkomen voor hun be
langen! Worden de "klanten" dan niet
boos? Wordt de afstand burger/over
heid niet groter? In het tijdschrift voor
Openbaar Bestuur van 16-03-1990
schrijft een commentator:
"Klantvriendelijkheid 'mag nooit de
enige leidraad voor overheidsoptreden
zijn. Overheden hebben vaak te maken
met verschillende klantengroepen' met
sterk uiteenlopende belangen en moeten
dan een onafhankelijk scheidsrechter
kunnen zijn. Zij moeten met conflicten
kunnen omgaan en harde maatregelen
durven nemen. Sterker nog: de kwaliteit
van een overheidsorganisatie komt
vooral tot uitdrukking in de wijze waar
op zij"slecht nieuws" verkoopt. Zij
kweekt daarmee geen dankbare klanten
en maakt zich niet populair, maar als zij
eerlijk, duidelijk, consistent en vooral)
op tijd is wordt zij wèl serieus genomen
en d wingt zij respect af. Kortom: de over
heid heeft niet alleen weinig kans om
aardig gevonden te worden, zij mag daar
- op straffe van verlies van geloofwaar
digheid - ook niet op uit zijn".
Overmoed
Moed is een vereiste. Gewaakt moet
echter worden voor overmoed. Daar
van is sprake indien stellingen worden
betrokken en beslissingen worden ge
nomen voordat men heeft onderzocht
wat de burgers willen of de burgers
heeft gehoord of met hen heeft gespro
ken. Zo'n houding wordt niet uitslui
tend ingenomen door hen die de touw
tjes in handen hebben maar ook door
personen, groepen die de touwtjes
graag in handen zouden willen hebben.
Bij de discussie over enquêtes (b.v. het
Lagendijk Onderzoek in Soest) kon en
kan men vanuit een prominente politie
ke minderheid het geluid horen: "On
zin dit soort onderzoeken, weggegooid
geld. Wij weten gewoon wat er onder de
burgers leeft", het zal u duidelijk zijn
dat ik die opvatting niet deel. Sterker
nog, ik meen dat naast onderzoek in de
vorm van enquêtes aanvullende instru
menten moeten worden uitgeprobeerd
om meningen van burgers (en niet uit
sluitend zij die zich vanuit deelbelangen
in het publieke debat mengen) boven
tafel te krijgen. Van overmoed is ook
sprake als men zich beroepend op een al
dan niet comfortabele meerderheid
zich niet vooraf realiseert met welke
problematiek je bij de uitvoering en rea
lisering van het beleid in aanraking
komt (P. Nicolai, De Volkskrant 06-04-
1990).
Niet zelden hebben problemen in de
uitvoeringsfase te maken met de wijze
waarop beleidsproblemen worden ge
definieerd. R.J. Voigt, een organisatie
adviseur die ook betrokken is geweest
bij het reorganisatie-proces van de ge
meente Soest, schrijft in het blad be
stuur van februari 1990.
"Beleidsmakers en beslissers leven in
een eigen wereld met een daarbij pas
send en aan de politieke mode onderhe
vig eigen symbolisch taal- en woordge
bruik."
En Glastra van Loon merkt daarover in
de N.R.C. van 22 maart 1990 het vol
gende over op:
"De probleemdefinitie ten behoeve van
het beleid moet daarentegen worden op
gedragen aan degenen die de problemen
en de effecten van het beleid in hun
meest concrete vorm kennen en ervaren:
de uitvoerders en de cliënten van het be
leid.
Het betrekken van cliënten bij definitie
van problemen is iets heel anders dan het
daarbij betrekken van belangenorgani
saties en pressiegroepen of het lenen van
een oor aan demonstranten. Deze verte
genwoordigen immers ieder maar een
deel- of aspectenbelang en dat vaak bo
vendien op een manier waarop dat door
specialistische deskundigen en in de
strijd gestaalde functionarissen wordt
gedefinieerd."
Moed om tegen de stroom in te gaan, te
gen burgers die opkomen voor hun be
langen nee te zeggen, betekent dus ab
soluut niet dat zonder en over de bur
gers wordt beslist.
Moed is niet de enige voorwaarde tot
verandering. Zonder te pleiten vooreen
verder terug tredende overheid (inte
gendeel in bepaald opzicht pleit ik voor
een overheid die haar verantwoorde
lijkheid weer neemt) dient de wijdver
breide opvatting te worden bestreden
dat de overheid overal een oplossing
voor kan en behoort te bieden. De reeds
genoemde Voigt schrijft daarover in het
reeds aangehaalde artikel:
"In de Nederlandse taal ontbreekt het
onderscheid uit het Frans tussen problè-
me en problèmatique. Problemen zijn er
om opgelost te worden: een kapottefiets
band repareer je. Maar veel vraagstuk
ken hebben het karakter van problèma
tique, dat wil zeggen, zijn niet echt op
losbaar, doch vragen wel periodieke
aandacht.
Veel bestuurders -politici en ambtena
ren - denken dat zij tegenover de kiezers
de fractie, de raad, het publiek... het idee
in stand moeten houden van de "oplos
baarheid' en veel mensen verwachten
dan ook van hen.
De spanning tussen het streven naar op
lossingen en de beperkte oplosbaarheid
is zichtbaar in een veranderde abstract
taalgebruik.
Niet alles in het aangehaalde citaat
spreekt mij aan. Wat mij aanspreekt is
dat de steeds weer opduikende en nog
in ruime mate heersende idee van 'de
maakbaarheid van de samenleving' en
'de oplosbaarheid van samenlevings
vraagstukken' als onwerkelijk wordt af
gewezen. Wat ik echter vrees is dat
overgaan tot de orde van de dag en het
leren leven met problematiek leidt tot
berusting, tot een vlucht voor de werke
lijkheid, tot een 'zorg voor later'. Wat ik
daarbij evenzeer vrees is het abstracte
taalgebruik. Ik spreek uit ervaring om
dat ik deel uitmaak van het systeem
waarin dat taalgebruik wordt geprodu
ceerd. Het omgaan met problemen, het
vormen van beleid kan het karakter
krijgen van een spel met de taal waar
door onaangename werkelijkheden op
z'n minst aardig versluierd en verheeld
kunnen worden.
Burger-boosheid
Het is absoluut noodzakelijk dat de pro
blematiek van "de niet tijdig en ade
quaat reagerende overheid" wordt te
ruggebracht tot het probleem van de
burger die boos is op het gemeentebe
stuur en de ambtenaren omdat hij nooit
iets heeft gehoord op een brief die zij/
hij heeft geschreven. Dat probleem
moeten politici en ambtenaren (en ik
wil mij daarbij niet achter de formele
verantwoordelijkheid van bestuurders
verschuilen) zich aantrekken. Het is
voor de oplossing van dat probleem m.i.
tevens noodzakelijk dat de overheid te
genkrachten organiseert en bevordert
om de burgers bij hun problemen met
'het overheidsapparaat' ter zijde te
staan. Een ombudsvrouw die de bur
gers helpt zou ook een heilzame en leer
zame uitwerking kunnen hebben op de
houding van politici en ambtenaren ten
aanzien van verzoeken van individuele
burgers.
In het reeds geciteerde redactionele
commentaar van de Gooi en Eemlan
der van 27 maart 1990 staat als reaktie
op "burger-boosheid" ook het volgen
de:
"Eigen initiatief, vindingrijkheid, fle
xibiliteit: anders dan in het bedrijfsle
ven worden zulke eigenschappen bij de
overheid niet gehonoreerd. Dat moet
anders".
Afgezien van het feit dat er op de verge
lijking met het bedrijfsleven wel het een
en ander valt af te dingen is de reaktie
een oproep tot een gedrag waarbij risi
co's niet worden vermeden. Daaraan
kan ook de pers bijdragen, ook al is zij
een onmisbare en noodzakelijke tegen
kracht.
Er wordt nu niet nagelaten elke fout en
alles wat mis is bij de overheid breed uit
te meten. Er is veel aandacht voor het
machtsspel maar weinig voor de inhoud
van het beleid. Het gaat er niet om fou
ten van de overheid te verbloemen. Bij
een oproep tot vermijding van risico
mijdend en traag gedrag past echter
evenmin elke fout genadeloos af te
straffen. Dat er - ook in de toekomst -
volop fouten zullen worden gemaakt
staat vast. Zeker als men probeert "he
te" items aan te raken loopt men de
kans dat men ook zonder dat er 'een
Lucifer' aan te pas komt de vingers zal
branden. Als ter vermijding daarvan
niets wordt aangepakt verdwijnt het
vuur uit de sloffen en dooft de geest.
Als 'een problematiek' heb ik mijn ge
dachten laten gaan - daarbij veel cite
rend de gedachten en woorden van an
deren - over het functioneren van de
(lokale)democratie.
Het is m.i. mede de taak van de ambte
naren die het bestuur ter zijde staan om
daarover mee te denken. Ik heb mijn ge
dachten nu op papier gezet om 2 rede
nen. In de eerste plaats is het het begin
van een nieuwe raadsperiode na opval
lende verkiezingen; zo'n begin bergt
beloften in zich en brengt uitdagingen
met zich mee. Ook voor het ambtelijk
apparaat; in de tweede plaats omdat het
binnenkort 4/5 mei is.
Vrijheid
De laatstgenoemde reden heeft nog het
meest geïnspireerd. Op 4 mei herden
ken we hen die voor onze vrijheid zijn
gevallen. Op 5 mei-viering vieren wij de
bevrijding/de vrijheid. Wij weten rede
lijk waarvan we bevrijd zijn en waarte
gen gestreden is. Ook nu nog maken wij
ons terecht druk over af en toe de kop
opstekende fascitische tendensen (cen
trum democraten).
We weten waar we tegen zijn.
Realiseren wij ons ook waartoe wij be
vrijd zijn! Vrijheid is een opgave. Die
vrijheid wordt opnieuw bedreigd, niet
in het minst door onszelf. Wij koesteren
onze persoonlijke vrijheid (of is het: ons
eigen belang?) en het beknotten daar
van wordt als zeer vervelend ervaren.
Onze persoonlijke vrijheden kunnen
een bedreiging gaan vormen voor het
totaal daarvan, als die persoonlijke vrij
heden geen relatie meer vertonen met
de randvoorwaarden die in acht moeten
worden genomen voor het te bereiken
ecologisch evenwicht. Ik heb de aantas
ting van het milieu een 'democratische
problematiek' genoemd en een opgave
voor de democratie omdat ze in wezen
onze vrijheid (en daartoe behoort ook
leven zonder angst voor vervuilde bo
dem, vuile lucht, vies water) bedreigt.
Voor vrijheid en democratie hebben
mensen hun leven geofferd. Er is moed
nodig voor een beleid dat gericht is op
het instandhouden van een betekenis
volle vrijheid. Dan pas zijn we trouw
aan idealen waarvoor eerder mensen
hun leven hebben opgeofferd. Inzet
daarvoor is geen zaak van het verleden,
geen zorg voor later maar een opgave
voor nu. In de directe leef- en werkom
geving, in de eigen gemeente.
Ook hier geldt de kreet: Denk globaal,
handel lokaal. wim de Kanli
Gemeen fesecre taris
Installatiebedrijf
j. cornelisse bv.
Tel. (02155)13014-12577