'Als zo'n blaaskapel begint te spelen
word ik helemaal opgeblazen...'
Prins Berend I, tijdelijk heerser over Knollendam:
WOENSDAG 19 FEBRUARI 1992
KNOLLENKRANT
PAGINA 13
Volgende week barst het feest weer los en
staat zo niet heel, dan toch zo'n beetje half
Soest weer op z'n kop: Karnaval. De gebrui
kelijke slaperigheid van het dorp aan de Eem
- of mogen we het intussen een echte stad
gaan noemen? - maakt dan een paar dagen
lang plaats voor een sfeer van opgetogenheid
en uitbundigheid, en een hele massa mensen
stort zich in het feestgewoel dat zich - in na
volging van meer zuidelijk gelegen streken
van ons land - ook van de gemeente Soest
meester maakt, alsof eigenlijk niet slechts de
Eem, maar Rijn, Maas en Waal haar "boven
grens" vormen.
Het Sticht is Brabant niet, en Soest Iaat zich
moeilijk vergelijken met Den Bosch, Tilburg of
Bergen op Zoom, maar toch is Karnaval in ons
dorp al een jarenlange traditie, die niet meer
weg te denken is. Er zijn natuurlijk nog wel
mensen die een beetje vreemd aankijken tegen
het spektakel, maar dat is meer een kwestie van
"onbekend/onbemind", want wie eenmaal de
sfeer heeft geproefd komt er niet meer van los.
Dat is in elk geval de vaste overtuiging van Be
rend Sieben, de 47-jarige Baamaar die in Kar-
navalstijd optreedt als aanvoerder van het fees
tende deel van de bevolking, onder de majes
teitelijke titel Prins Berend I. Hij schaart zich
daarmee in de rij van andere Berends, die uit
groeiden tot nationale beroemdheden, zoals
Bommen-Berend (uit de Tachtigjarige Oor
log) en Berend Botje, die onsterfelijk is gewor
den door het aan hem gewijde lied over zijn reis
naar Amerika, vanwaar hij nooit weerom-
kwam.
Berend I is de twaalfde prins in successie, die
het Soester Karnaval sinds 1960 (toen het ini
tiatief werd genomen om het "zuidelijke" feest
ook hier te vieren) vorstelijke glans verleent.
Dat een Baarnaar het ten langen leste tot
prins in Soest - Knollendam, zoals het voor de
gelegenheid heet - heeft gebracht, stemt hem
bijzonder tevreden. Al moet daarbij direct ge
zegd worden dat de omstandigheden ook een
rol hebben gespeeld.
Door zijn hofdame Ria van Fulpen - ook in het
dagelijks leven zijn gezellin - zijn er echter ster
ke banden met Soest gesmeed, want zij is een
echte Soester knol. Bovendien loopt Prins Be
rend intussen al heel wat jaartjes mee in Knol
lendam, en hij weet heel goed wat hier op Kar-
navalsgebied wél te koop is, en in Baarn niet.
Baarnaars kunnen het niet
"Ik zou wat dat betreft best naar Soest willen
verhuizen, want in Baarn wordt helemaal geen
Karnaval gevierd," aldus Berend I. "Waar dat
aan ligt weet ik ook niet. Ze kunnen het gewoon
niet, die Baarnaars. Het is in het verleden wel
eens geprobeerd, maar dat draaide altijd uit op
ruzie. Baarn is nu eenmaal ook een beetje stijf.
In Soest is dat heel anders."
Met zichtbaar genoegen haalt Berend I zich de
beelden voor de geest van het Karnaval, zoals
hij dat in Soest heeft Ieren kennen en meege
maakt. "Vroeger konden ze in Soest heel goed
feestvieren, en dat is nog zo. Als ik terugdenk
aan de feesten in het Sint Jozefgebouw aan de
Steenhoffstraat - wat nu een ruïne is, hoewel er
plannen zijn voor een restaurant - dat was ge
weldig. Je moest zorgen dat je kaarten had, an
ders kwam je er niet bij. Dan kon er letterlijk
niemand meer in."
De in Dedemsvaart geboren Baarnaar - "ik ver
huisde hiernaartoe toen ik elf jaar was, dus daar
wat ik niet veel meer van" - verdient de dage
lijkse kost in de bouw, bij een Hilversums aan
nemingsbedrijf, waar hij zich vooral bezig
houdt met het plaatsen van binnenwanden.
Gibosteller" is hij officieel, en hij begon zijn
bouwcarrière als metselaar. Dat beroep oefen
de hij uit tot hij merkte dat zijn rug niet zoveel
meer kon hebben. "Nu hoef ik niet meer zo
krom te staan." Dat hij van wanten weet mag
blijken dat hij zijn huis "eigenhandig" heeft ge
bouwd. "Alleen het dak heb ik er door een an
der op laten zetten."
Wel erg snel
Berend I is in zijn vrije tijd een verwoed biljarter
en in die hoedanigheid lid van O.O. in Baarn
("Ons Onderonsje"), al komt het er de laatste
tijd maar weinig van om de keu ter hand te ne
men en nog eens een balletje te stoten. En voor
het overige houdt Berend I ontzettend van
feestvieren, en het is dus geen wonder dat hij bij
de Soester Karnavalsvereniging De Narre
Knollen "aanspoelde". Hij werd - in de tijd dat
zijn zwager Jan Beijer in Soest de prinsensteek
droeg - gevraagd om toe te treden tot de Raad
van Elf en blaast daarin alweer zo'n jaar of ze
ven zijn partijtje mee, om vorig jaar tenslotte te
worden benoemd tot adjudant van Prins Steef
I, niet wetende dat hij deze een j aar later tussen
tijds zou opvolgen. "Ach, ik had er wel eens
over nagedacht. Het bestuur wist ook dat ik
half-en-half wel wilde, want prins-zijn be
schouw ik toch als een hele eer, maar nu kwam
het allemaal wel erg snel."
Over de achtergronden van de plotselinge
"wisseling van de wacht", waardoor hij drie we
ken geleden tot zijn eigen verrassing tot het
prinsschap werd geroepen, bewaart Berend I
liever een discreet stilzwijgen. "Het is gebeurd,
laten we het 't daar nou verder niet over hebben
en vooruitkijken." Hij wil wel kwijt dat het hem
allemaal nogal heeft overvallen. "Ik was er niet
op voorbereid, niemand trouwens, en er komt
toch heel wat voor kijken. Normaal word je in
de zomermaanden benaderd door het bestuur,
of je de kar wil trekken, en dan heb je even de
tijd om na te denken. Je kunt dan altijd ja of nee
zeggen. Dat kon nu nauwelijks. Binnen een
week was de zaak rond, maar ja: dan komt er
toch een hoop op je af."
Geleende jas
Eén van de problemen waarmee Berend zich
direct na zijn tussentijdse ambtsaanvaarding
geconfronteerd zag was zijn kleding. Normali
ter zorgt elke prins voor z'n eigen steek, prin
sencape en andere toebehorens. Een smoking
was gauw geregeld, maar een cape - waar haal
je die op korte termijn vandaan? Gelukkig
bracht zwager Jan Beijer uitkomst, want die
had van z'n eigen prinsentijd, een paar jaar ge
leden, nog een fraaie cape op zolder liggen. Be
rend I gaat tijdens de Karnavalsdagen dus ge
kleed in een geleende jas. Dat moet kunnen.
Een ander probleem was dat hij geen tijd meer
had om z'n eigen "onderscheidingen" te laten
maken. Volgens de traditie deelt elke prins de
ze blijken van waardering uit aan mensen die
zich voor het Karnaval op bijzondere wijze ver
dienstelijk hebben gemaakt - ereleden, leden
van de Raad van Elf, muzikanten en nog een
hele stoet medewerkers van voor en achter de
schermen - en ook wel als teken van vriend
schap en verbondenheid met andere Karna-
valsverenigingen. Zo'n eigen onderscheiding,
dat lukte dus niet meer, en Berend I moet zich
dit jaar dan ook noodgedwongen behelpen met
een kant-en-klaar versiersel, dat overigens wel
een inscriptie met zijn naam heeft meegekre
gen. De onderscheidingen - in totaal wel zo'n
75 stuks - gaan ook mee tijdens de "uittre-
dens", die traditiegetrouw door de prins wor
den geregeld. Al deze praktische - en kostbare!
- tegenslagen zijn dus overwonnen en Berend I
kan zich volop wijden aan het feest van Karna
val.
Dankbaar werk
Prins Karnaval zijn is natuurlijk het mooiste
wat er is voor een man die het feestvieren in het
bloed zit - "als zo'n blaaskapel begint te spelen
word ik helemaal opgeblazen" - maar het is
vooral ook dankbaar werk. "Vorige week wa
ren we in Eemeroord, en watje dan meemaakt
is ontroerend. Dat je iets voor die kinderen
kunt doen, dat is eigenlijk het mooiste wat er is.
Als je al die glunderende gezichten ziet..." Het
zelfde geldt voor de bejaarden, voor wie de
Narre Knollen ook dit jaar weer een geweldige
feestmiddag (op maandag) in petto hebben.
"Wat er zo leuk aan is om prins te zijn? Ja, hoe
moetje dat nou vertellen? Het gaat erom datje
een boel plezier maakt, datje 's uit de dagelijkse
sleur komt en alles waarmee je in het gewone
leven altijd maar bezig bent gewoon eens lek
ker kunt vergeten. Als ik Karnaval vier, dan
ben ik daarmee bezig en de rest gaat volkomen
langs me heen. 't Is gewoon een stukje ontspan
ning."
Als een hele grote eer, zo beschouwt hij zijn be
noeming. "Je staat wel de hele tijd in de schijn
werpers, maar het is een zaak van een heleboel
mensen, die allemaal hun beste beentje voor
zetten. Het is natuurlijk ook een kwestie van
vertrouwen, maar het is absoluut de moeite
waard."
Katnavalsbacil
Berend I ziet het ook als zijn taak om het Kar
naval "uit te dragen" en er zoveel mogelijk
mensen bij te betrekken. "Tegen iedereen die
langs de kant blijft staan zou ik willen zeggen:
kom er nou eens bij en doe eens een keertje
mee, je zult zien dat je er geen spijt van krijgt.
Want wie eenmaal van het Karnaval heeft ge
proefd komt er nooit meer los van. Als je be
smet bent met de Karnavalsbacil, dan ga je d'r
aan en dan krijg je de kriebels."
Prins Berend is ervan overtuigd dat de popula
riteit van het Karnaval weer toeneemt. "Er
komt steeds meer jeugd, en wie de jeugd heeft,
heeft toekomst - zo is het toch? Wij zijn er in elk
geval helemaal gek van, en dat laten we graag
weten ook." Hij verwacht dit jaar meer kinde
ren tijdens het Kinderkarnaval, voor het eerst
op de Kinderboerderij. En de optocht, op za
terdag, wordt - als de voortekenen niet bedrie
gen - groter dan ooit tevoren. Het is ook extra
aantrekkelijk om mee te doen, omdat het prij
zengeld dit jaar verdubbeld is.
De Narre Knollen hebben dit jaar nog iets
nieuws in petto, zoals ook voorzitter Henk te
Pas aanvult: het Frühschoppen op zondagmid
dag tussen 12 en 3 uur bij Bos en Duin, de
"Knollenburcht". "Een stukje gezelligheid in
een korte tijd, met Egelander muziek en een
apart borreltje. We hopen dat het aanslaat." De
Karnavalsvereniging wil de activiteiten in de
toekomst graag uitbreiden en denkt in dat ver
band bijvoorbeeld aan een wedstrijd waarvoor
de plaatselijke middenstand warm gemaakt
moet worden: wie richt de meest carnavaleske
etalage in? Voor de broodnodige sponsoring
worden ook nieuwe ideeën uitgedacht, waar
mee bedrijven benaderd zullen worden. Maar
dat is allemaal nog toekomstmuziek.
Met de bus
Met één segment van de middenstand onder
houden de Narre Knollen trouwens nu ook al
uitstekende kontakten: de horeca, en dan naast
Bos en Duin met name de cafés De Kuil (Kerk
plein), Willem I (Koninginnelaan), d Oude
Enghe (Middelwijkstraat) en 't Juk (Homber
gen), die met Karnaval hun partijtje meebla-
zen. "Wat dat betreft hebben we het heel goed
getroffen," vindt prins Berend, "want zoals in
het zuiden - waar je de kerk in het midden hebt
met tien kroegjes eromheen - dat krijgen we
hier natuurlijk nooit. Je moet in Soest zowat
met de bus van het ene naar het andere café..."
Prins Berend begint in elk geval welgemoed en
vol overtuiging aan de Karnavalsviering, die
voor hem inhoudt dat hij in elk geval nauwelijks
meer aan z'n rust toekomt, wat hij overigens
helemaal niet erg vindt: "Ik hoop dat het leuk
wordt, nóg leuker dan vorig jaar, dan zitten we
goed. Ik zou willen dat het nog iets drukker
wordt, dat mag best, en ik wens iedereen heel
veel leut en karnavalsplezier. Aan mij zal het
niet liggen..."