I
Pijlers van de verzorgingsstaat staan ter
discussie tijdens lezing in Soest
Gehandicapte dubbel gehandicapt
door obstakels op de stoep
De nieuwe verkeersregels onder de loep
Sportgroep 55-plussers
van start in Soesterberg
i.
Procedure bouwaanvraag
voor "De Lindenhof"
I
WOENSDAG 20 JANUARI 1993
OP 'T HOOGT
PAGINA 2
Beleid sluit soms niet goed aan bij
de welzijnswensen van de burger
Adviesgroep pleit:
minder koopwaar
en reclameborden
een VOORZITTER
die de vergaderingen zal leiden (m/v)
een aantal LEDEN (m/v)
xpS*,
"Een bom onder de verzorgingsstaat". Zo typeerde een lezer de in een
verslag vastgelegde resultaten van een onderzoek naar het welzijnsbeleid
in Dordrecht. Eén van de "bommenplaatsers", drs. R. P. Hortulanus uit
Amersfoort, houdt op woensdag 27 januari voor besturen van de door de
gemeente Soest gesubsidieerde verenigingen en instellingen een lezing
over dit onderwerp. Hij zal een relatie leggen tussen de verslagen waarin
het onderzoek in Dordrecht uitmondde ("Welzijn in Dordrecht" en
"Domeinen van Welzijn") en de notitie van de gemeente Soest "WEL
zijn zal ons een ZORG zijn".
Dankzij het onderzoek dat de heer
Hortulanus met twee collega's (P.
Liem en A. Sprinkhuizen) van de
Rijkuniversiteit Utrecht uitvoerde,
heeft hij de leefwereld van de burger
beter leren kennen. Daarbij is dui
delijk geworden dat op een aantal
punten het roer op welzijnsgebied
óm moet, omdat dit beleid van de
gemeente niet goed aansluit bij de
welzijnswensen van de burger.
Soms zelfs integendeel: door be
leidmakers veronderstelde verban
den worden meer dan eens door de
burgers niet op dezelfde manier er
varen.
De deskundigen brengen in de
meeste gevallen sociaal en maat
schappelijk isolement, een slecht
sociaal leefklimaat en afhankelijk
heid van de overheid in verbinding
met maatschappelijke achterstand.
De burgers ervaren dat echter heel
anders.
Naar de mening van de drie weten
schappers wordt in de wereld van
het welzijnswerk het thema "maat
schappelijke achterstand" dan ook
overgewaardeerd. Daarentegen is
er sprake van onderwaardering van
alles wat te maken heeft met sociale
contacten en sociale netwerken.
Ook het sociale leefklimaat, de leef-
baarhed buiten, is een belangrijk
thema: criminaliteit wordt als be
dreigend ervaren, overlast vindt
men niet te tolereren, en een alge
meen gevoel van onbehagen is vaak
het gevolg van spanningen tussen
groepen bewoners, die zich daar
door in hun omgeving niet thuis
voelen. Vooral dit zijn de punten
waar met name de overheid'iets aan
zou moeten doen, vindt het meren
deel van de bijna 1.400 ondervraag
de burgers in Dordrecht.
Hortulanus: "Tegelijk merk je dat
dit juist de punten zijn waar de poli
tiek het liefst omheen loopt. De po
litiek besteedt op een verkeerde
manier aandacht aan het sociale
leeftklimaat, bijvoorbeeld door te
stellen: daar wonen veel werklozen,
uitkeringstrekkers enz. Maar daar
mee versluieren ze de echte pro
bleemsituatie".
Een ander punt is het activeren van
de burger, de mensen meer bij aller
lei zaken betrekken, hen initiatie
ven laten nemen. "Ook daar wordt
op een verkeerde, versluierende
manier over gesproken", vindt on
derzoeker Hortulanus. "De politie
ke elite heeft bij het begrip "active
ren" teveel het idee van burger
schap Als je aan de burgers vraagt:
'Vindt u het ook belangrijk om op
een bepaalde manier in de maat
schappij te staan?', dan denken zij
heel ergens anders aan dan het bur
gerschapsidee van de politici". Er
zijn zelfs mensen die vinden dat de
politiek en de overheid niet moeten
zeuren: "Zij moeten ons gewoon
diensten verlenen, daar betalen we
voor. Het is juist de overheid die
moet worden geactiveerd, niet wij
burgers!"
De burgers hebben volgens de heer
Hortulanus drie oriëntatiepunten:
60 procent familie-oriëntatie (fami
lie, vrienden, directe kennissen-
Drs. R. P. Hortulanus
kring); 30 procent individuele ont
plooiing, en slechts ongeveer 5 pro
cent maatschappelijke betrokken
heid; dat zijn zij die iets voor de
maatschappij willen doen. En het is
juist die laatste, de allerkleinste,
groep die de politici op het oog als
zij spreken van een activerend wel
zijnsbeleid maken!
Het onderzoek in Dordrecht heeft
inmiddels landelijk veel aandacht
gekregen, omdat de veronderstel
ling gerechtvaardigd lijkt dat een
onderzoek naar de situatie in ande
re gemeenten geen grote verschillen
zal opleveren. Soest staat daarom
op 27 januari een interessante le
zing en een pittige discussie te
wachten!
Er is waarschijnlijk geen artikel in
de Algemene Plaatselijke Veror
dening (APV) Soest waarmee zó
de hand wordt gelicht als met arti
kel 24. Daarin staat: "Het is ver
boden de weg of een weggedeelte
te gebruiken anders dan overeen
komstig de bestemming daarvan".
Slechts weinigen lijken dit artikel
te kennen of zich er iets van aan te
trekken. Voorbeelden daarvan
zijn er te over, zegt mevrouw W.
Heupers-Nuij, voorzitter van de
Adviesgroep Gehandicapten Soest.
Niet alleen de werkgroep wordt
regelmatig geconfronteerd met
klachten van gehandicapten over
obstakels op het trottoir, ook uit
een onderzoek onder bewoners
van bejaardentehuizen naar de be
leving van de woonomgeving ble
ken obstakels op de stoep een bron
van hinder en ergernis te zijn.
Mevrouw Heupers, zelf visueel ge
handicapt: "Het zijn vooral de win
keliers die door het buiten zetten
van reclameborden en koopwaar de
doorgang op de trottoirs belemme
ren. Dé voetgangers moeten vaak al
slalommend tussen de obstakels
door, als ze al niet gedwongen wor
den ook van het fietspad gebruik te
maken. Dat is vooral voor gehoor -
gehandicapten extra gevaarlijk,
maar ook voor blinden en slecht
zienden. Zij hebben immers te ma
ken met omgevingslawaai en horen
dan een fiets of een bromfiets niet
altijd aankomen".
Ook mensen die moeilijk ter been
zijn en rolstoelgebruikers worden
door het oneigenlijk gebruik van de
stoep ernstig benadeeld. Niet alleen
door de winkeliers die hun reclame
borden of uitstallingen het liefst zo
dicht mogelijk bij de weg zetten,
maar ook door degenen die achte
loos hun fiets of bromfiets op de
stoep zetten of zelfs leggen.
"Als je er even over nadenkt dat de
stoep voor iedereen is, doe je zoiets
toch niet?!" Mevrouw Heupers
meent dat te ook een kwestie van
mentaliteit is: wie er even bij stil
staat, zal er voor zorgen dat hij het
de voetganger niet onnodig moeilij
ker maakt dat hij het zonder al die
obstakels in het verkeer al heeft.
Overigens is er, mede dankzij de be
moeienissen van de Adviesgroep
Gehandicapten, al wel wat verbe
terd. De gemeentelijke afdeling we
gen, rioleringen en verkeer heeft al-
Welke idealisten met een
nuchtere kijk willen een
verfrissende bijdrage
leveren aan de
werkzaamheden van de
Stuurgroep
Alcoholmatigingsbeleid?
C'0/iol
De Stuurgroep Alcoholmatigingsbeleid Soest is een door het gemeen
tebestuur ingesteld adviesorgaan dat zowel gevraagd als ongevraagd
adviezen geeft op het terrein van alcoholmatiging.
De Stuurgroep werkt aan de hand van een vierjarig Beleidsplan en een
tweejarig Werkplan. Deze zijn gebaseerd op een door de Gemeente
raad vastgestelde beleidsnota "Alcoholbeleid in Soest: een kwestie
van gewoon beginnen".
Momenteel houdt de Stuurgroep zich met name bezig met:
de voorbeeldfunctie van de gemeente
het verwerven van een breed maatschappelijk draagvlak
het sociaal cultureel werk en de sport
ouderen
deskundigheidsbevordering
Het motto van de Stuurgroep is: alcohol mag en kan, maar probeer het
leuk te houden. Het gaat er dus beslist niet om te moraliseren of het al
coholgebruik te verbieden.
De Stuurgroep beschikt over een jaarlijks werkbudget en een aantal
uren ambtelijke ondersteuning.
De vergaderingen vinden in principe maandelijks plaats op de vrijdag
middag. Per bijgewoonde vergadering ontvangt u een vergoeding van
fl. 50,00, all-in.
De zittende leden zijn op zoek naar:
Spreekt het thema "alcoholmatiging" u aan? Beschikt u over een paar
uurtjes vrije tijd in de maand? Heeft u ideeën ot wilt u meedenken en -
praten?
Indien u belangstelling heeft voor één van deze functies kunt u uw
schriftelijke sollicitatie binnen 14 dagen zenden aan:
De Stuurgroep Alcoholmatigingsbeleid Soest,
p/a Postbus 2000, 3760 CA Soest,
Voor nadere informatie kunt u contact opnemen
met mevrouw K. van der Meer, beleidsmedewerker afdeling WVC,
telefoon 02155-93680.
tijd een willig oor voor de advies
groep als het om aanpassingen gaat
die de voetganger ten goede komen.
Ook de Federatie Midden- en
Kleinbedrijf reageert waar mogelijk
positief als het erom gaat winkeliers
op een voor de voetgangers nadeli
ge situatie te wijzen en aan te drin
gen op maatregelen. Volgens me
vrouw Heupers worden resultaten
langzaam merkbaar: enkele winke
liers plaatsen reclameborden en
koopwaar zoveel mogelijk naast de
winkel. Waar sprake was van ernsti
ge belemmering van het voetgan
gersverkeer heeft de politie tot nu
toe enkele waarschuwingen uitge
deeld. Bij voortduring van de situa
tie riskeert de betrokken winkelier
een proces-verbaal.
Het liefst zou mevrouw Heupers, en
met haar de groep gehandicapten in
Soest, het trottoir obstakelvrij zien.
Als dat niet mogelijk is, zo vraagt zij
de winkeliers, plaats reclamebor
den en koopwaar dan zodanig dat
de voetgangers er geen last van heb
ben. Tussen het fietspad en een ob
stakel moet in ieder geval een be
hoorlijke ruimte overblijven. Zelfs
denkt zij aan een obstakelvrije loop
route van twee meter breed. Als dat
in Soest bereikt kon worden, zou
het voor iedere voetganger, maar
vooral voor de gehandicapte een
stuk aangenamer en veiliger zijn op
straat!
Reclamborden, koopwaar en fietsen op de stoep belemmeren op tal van
plaatsen de vrije doorgang voorde voetganger. Vooral gehandicapten heb
ben hinder van obstakels als deze.
Nu bij de gemeente het schetsplan is ingediend voor nieuwbouw
van het gezinsvervangend tehuis "De Lindenhof aan de Van Wee-
destraat (tussen Nassauplantsoen en Dillenburglaan) kan de proce
dure worden voortgezet. Hierbij zal zoveel mogelijk onderstaand
schema worden aangehouden.
Indienen bouwaanvrage
23 februari
Besluit burgemeester en wethouders
9 maart
Publicatie van het plan in "Op 't Hoogt"
24 maart
Inspraakbijeenkomst
29 maart
Eerste behandeling in commissie ruimtelijke ordening
30 maart
Einde reactietermijn
8 april
Besluit burgemeester en wethouders
27 april
Publicatie voor tervisielegging
6 mei
Ter visie
7 juni
Besluit burgemeester en wethouders
29 juni
Commissie ruimtelijke ordening
31 augustus
Besluit burgemeester en wethouders
7 september
Toezending aan Gedeputeerde Staten
8 september
Bouwvergunning
december 1993.
Afgelopen maandag is in de Ban-
ninghal in Soesterberg een sport-
bijeenkomst voor 55-plussers ge
houden. De belangstelling hier
voor was dusdanig, dat besloten is
deze activiteit met ingang van
maandag 25 januari wekelijks op
maandag te houden, van 10.00 tot
11.00 uur. Wie hieraan wil mee
doen, kan zich laten inschrijven
voor een kennismakingscursus.
Wie eerst nog nadere informatie
wenst, kan zich in verbinding stel*
len met Piet Hoogendoorn van de
gemeentelijke afdeling sport, tele
foon 02155-93543.
De organisatie van deze activiteit,
berust bij de gemeentelijke afdeling
sport, in samenwerking met de
Stichting Welzijn Ouderen Soest
(SWOS), en wordt ondersteund
door het Provinciaal Steunpunt
Sport Utrecht. De leiding is in des
kundige handen van Ineke Visscher
uit Soest.
Wat is 55+ sport en waarom is het
goed dit wekelijks te beoefenen?
55+ sport is geen slap aftreksel van
de sport zoals iedereen die kent.
Volleybal blijft volleybal, badmin
ton blijft badminton enzovoorts. De
regels worden alleen wat aangepast
aan de deelnemers.
In de lessen wordt na een degelijke
warming-up iedere week een ande
re sport centraal gesteld. De sporten
die beoefend worden zijn onder
meer volleybal, badminton, hoc
key, basketbal, easy tennis en korf
bal. Van die sporten worden eerst
wat oefen/trainingsvormen gedaan
en daarna wordt er een partijtje ge
speeld. Daarbij gaat het niet alleen
om de punten, maar vooral om het
met elkaar sporten.
Naast fitheid en conditie zijn ook
spelplezier en contact met andere
55-plussers duidelijke redenen om
wekelijks in groepsverband te gaan
sporten.
De deelnemersprijs wordt zo laag
mogelijk gehouden. De prijs voor
tien keer deelnemen aan de kennis
makingscursus bedraagt 25 gulden.
Bij voldoende belangstelling gaat
de groep door en betaalt u voortaan
15 gulden per maand.
Eind 1991 is het nieuwe Regle
ment verkeersregels en verkeers
tekens, het RW 1990 in werking
getreden. In deze wetgeving zijn de
verkeersregels neergelegd waar
mee wij elke dag worden gecon
fronteerd, zoals de maximum snel
heid, voorrang verlenen, de draag
plicht van autogordels en helmen
enz.
Het nieuwe RW wijkt op diverse
punten sterk af van het oude. Het
sluit beter aan bij de eisen van de
tijd. Veel overbodige regelgeving is
vervallen en er wordt meer overge
laten aan het eigen inzicht en de ei
gen verantwoordelijkheid van de
weggebruiker.
De wetgever heeft hiermee beoogd
de geloofwaardigheid van de regels
te verhogen opdat de vrijwillige na
leving hiervan gaat toenemen.
Brengt een weggebruiker het ver
keer in gevaar of hindert hij dit, zon
der dat hij een bepaalde verkeersre
gel overtreedt, dan is hij nog altijd
strafbaar op grond van het algeme
ne artikel 25 van de Wegenver
keerswet.
Het is verboden zich zodanig te ge
dragen dat hierdoor:
a. gevaar op de weg wordt veroor
zaakt of kan worden veroor
zaakt
b. het verkeer op de weg wordt ge
hinderd of kan worden gehin
derd.
Dit verbod geldt altijd en voor ie
dereen.
Daar is gebleken dat de nieuwe re
gelgeving ondanks de aandacht die
daaraan in de media is gegeven on
voldoende bekend is zal in dit blad
onder de titel "De nieuwe verkeers
regels onder de loep" regelmatig
aandacht worden geschonken aan
dit nieuwe Reglement verkeersre
gels en verkeerstekens 1990.
Hoeveel letselbesparing de autogordel precies heeft opgeleverd is niet
onomstotelijk vast te stellen of te bewijzen. Wel bleek dat gedurende de
eerste 12 maanden na het invoeren van de gordelplicht in 1975 7 min
der inzittenden van een personenauto na een aanrijding zijn overleden.
De wetgeving rond het gebruik van
de autogordel is zeer ingewikkeld
en er bestaat bij veel mensen nog
steeds een bepaalde weerstand te
gen het gebruik van dit beveiligings
middel. Redenen genoeg dus om
aandacht te besteden aan het ge
bruik van de gordel. Helaas ontkom
ik er niet aan de wettelijke tekst van
het betreffende artikel 59 van het
Reglement Verkeersregels en ver
keerstekens 1990 weer te geven.
1. Bestuurders van een motorvoer
tuig en de naast hen gezeten pas
sagiers moeten gebruik maken
van de voor hen beschikbare au
togordel. Naast de bestuurder
gezeten passagiers jonger dan 12
jaar die korter zijn dan 1.50 me
ter moeten gebruik maken van
een voor hen geschikt en door
Onze Minister goedgekeurd kin-
derbeveiligingsmidddel.
2. Andere dan de in het eerste lid
bedoelde passagiers moeten
eveneens gebruik maken van de
voor hen beschikbare autogor
del. Indien deze passagiers jon
ger zijn dan 12 jaren en korter
zijn dan 1.50 meter, moeten zij
gebruik maken van een voor hen
geschikt en door Onze Minister
goedgekeurd kinderbeveiligings-
middel, indien dit aanwezig is. In
dien een dergelijk kinderbeveili-
gingsmiddel niet aanwezig is,
moeten passagiers van 3 tot ^ja
ren die korter zijn dan 1.50 meter
gebruik maken van de voor hen
beschikbare autogordel. Passa
giers van 0 tot 3 jaren behoeven
alsdan geen beveiligingsmiddel te
gebruiken.
3. Bestuurders en passagiers die
korter zijn dan 1.50 meter en die
gebruik moeten maken van de au
togordel mogen een driepunts
gordel gebruiken als heupgordel.
4. Het is bestuurders verboden pas
sagiers jonger dan twaalf jaar te
vervoeren op een andere wijze
dan in dit artikel is voorgeschre
ven.
5. Het eerste lid geld niet voor be
stuurder tijdens het vervoer van
passagiers tegen vergoeding in de
zin van de wet personenvervoer.
6. Het eerste en het tweede lid gel
den niet voor personen woonach
tig in het buitenland die overeen
komstig de aldaar geldende wet
telijke voorschriften van de ver
plichting tot het gebruikmaken
van een beveiligingsmiddel zijn
vrijgesteld.
Uit het eerste en tweede lid van bo
venvermeld artikel zijn de volgende
conclusies te trekken:
a: In elke motorrijtuig waarin zich
gordels bevinden, of deze daarin
verplicht aanwezig zijn of vrijwil
lig zijn aangebracht, moeten de
bestuurder en passagiers, waar
deze zich ook ,in dit motorvoer
tuig bevinden van de gordels ge
bruik maken. Ook in vrachtau
to's en auto's met een zogenaamd
"grijs" kenteken!!.
b: Een kind beneden de 12 jaar dat
korter is dan 1.50 meter moet ge
bruikmaken van een kinderbevei-
ligingsmiddel. Past hij hier niet
meer in dan pech en moet hij naar
de achterbank. Kinderen die lan
ger zijn dan 1.50 meter mogen
voorin in de driepuntsgordel. Te
vens houdt dit in dat kinderen be
neden de leeftijd van 12 jaar niet
voorin mogen zitten als er geen
gordel aanwezig is. Dit is bijvoor
beeld mogelijk bij vrachtauto's en
auto's met een "grijs" kenteken,
c: Op andere plaatsen dan naast de
bestuurder moeten passagiers
eveneens gebruik maken van de
beschikbare autogordel. Als u op
de achterbank drie mensen moet
vervoeren en u heeft daar slechts
twee autogordels, dan hoeft u de
derde passagier niet te laten
staan. Er is immers voor deze
laatste geen beschikbare autogor
del.
Is er een geschikt kinderbeveili-
gingsmiddel aanwezig, dan moet
dit door passagiers, die jonger zijn
dan 12 jaar en korter zijn dan 1.50
meter en door passagiers tussen
de 0 en 3 jaar worden gebruikt. Is
dit beveiligingsmiddel niet aan
wezig of niet geschikt en er is voor
passagiers beneden de 12 jaar en
korter dan 1.50 meter geen be
schikbare auto gordel aanwezig
dan is er geen verplichting.
d: Het derde lid geldt niet voor pas
sagiers beneden de 12 jaar naast
de bestuurder!!
Uit het vierde lid blijkt dat de be
stuurder verantwoorlijk is voor de
wijze waaop hij passagiers bene
den de leeftijd van 12 jaar ver
voert.
f: het vijfde lid heeft betrekking op
bijvoorbeeld de taxi-chauffeur
die passagiers vervoerd.
Het zesde lid spreekt voor zichzelf.
Overigens kan men bij Rijkswater
staat een ontheffing voor de auto
gordelplicht aanvragen. Gezien het
grote belang dat aan het dragen van
de autogordel wordt gehecht wor
den ontheffingen slechts zeer zelden
gegeven.
Aanwezigheid van autogordels ach
terin is verplicht voor personenauto
die na 1 januari 1990 op de weg zijn
verschenen.Voor vrachtauto's en
voor auto's met een "grijs" kenteken
geldt de verplichting van de aanwe
zigheid van gordels van nog niet.
Tot slot wilde ik nog afrekenen met
enkele hardnekkkige misverstan
den.
1) "Bij een botsing zet ik mij wel
schrap."
Dat kunt u wel vergeten, met han
den en voeten kunt u de klap van
een aanrijding beslist niet opvan
gen. Een autogordel kan dat wel.
2) "Als ik met de auto te water raak
kan ik niet meer ontsnappen".
Zonder gordel is de kans groot,
dat u door de klap op het water
bewusteloos, of gewond raakt.
Dan wordt ontsnappen moeilijk
of zelfs onmogelijk.
3) "Als mijn auto tijdens het rijden
in de brand vliegt kan ik er niet
snel genoeg uit".
De auto vliegt meestal niet spon
taan in brand. In de meeste geval
len heeft er eerst een botsing
plaats gevonden. De gordel heeft
dan al levensreddend gewerkt.
J. de Pater
brigadier van gemeentepolitie