Afdeling reiniging komt beslagen
ten ijs als het op strooien aankomt
Ontbrekende archiefstukken uit
achttiende eeuw teruggevonden
Nieuw afvalstoffenpark:
nog grotere stimulans
tot scheiden van afval
Aanpak illegaal bouwen/
gebruiken in Soest
werpt vruchten af
II
Lunchconcert in de raadzaal op woensdag 24 november van 12.30 tot 13.15 uur
Het milieu vraagt erom zo
beperkt mogelijk te strooien
Familieconcert in de raadzaal op vrijdag 26 november, aanvang 19.00 uur
WOENSDAG 17 NOVEMBER 1993
OP 'T HOOGT
PAGINA 21
Lik-op-stuk-beleid vooral ook bedoeld
om rechtsongelijkheid weg te nemen
Gemeenten in gewest
Eemland houden het
chemisch afval apart
't Is 1 november geweest, de winter staat voor de deur, dus de medewer
kers van de afdeling reiniging die inzetbaar zijn voor de gladheidsbestrij-
ding zijn weer paraat tot 1 april volgend jaar. Dan loopt de periode van
wachtdienst draaien af. Gedurende die vijf maanden kunnen ze op de
meest 'onmogelijke' uren worden opgeroepen om de strooiwagens te be
mannen en per volledige route de 15 ton zout op de fietspaden en de stra
ten te strooien. Dat lijkt heel wat, maar is toch de minimale hoeveelheid.
Opzichter J. Landman van de afdeling reiniging: "Overal wonen oude
mensen, overal zijn wel situaties te bedenken om te zeggen: daar moet ei
genlijk ook gestrooid worden, maar dat betekent dat vve drie keer zoveel
zouden moeten strooien dan we nu doen. Dat past niet in het kader van
milieubewust strooien. Het milieubeleid gaat juist uit van zo beperkt mo
gelijk strooien".
Afgezien van het belangrijke mi
lieu-aspect speelt op de achter
grond ook de gedachte mee, dat
kinderen toch ergens op straat in de
sneeuw moeten kunnen spelen en
sleetje moeten kunnen rijden. "Als
je alles strooit, blijft er voor de kin
deren maar heel weinig ruimte over
om typische winterspelletjes te
doen", zegt Landman. Ér wordt dus
'met beleid' gestrooid: de strooiers
staan afgesteld op 8 tot 10 gram per
vierkante meter. Ook de strooi-
breedte wordt ingesteld. Op een
weg van zes meter breed moet je
geen twaalf meter strooien. "Als je
naar de bermen in Soest kijkt, kan
iedereen constateren dat we het
goed hebben gedaan".
Een alternatief voor zout is er ei
genlijk niet. Het in aanschaf duur
dere zand is het in ieder geval niet.
Als het gaat dooien, wordt zout wa
ter en loopt het 't riool in. Bij de wa
terzuivering wordt het voor 90 pro
cent afgebroken. Zand komt ook in
het riool terecht, waar het verstop
ping kan veroorzaken. Het gevolg
daarvan is dat het riool moet wor
den schoongemaakt. Dat kost in
Soest ruim een miljoen gulden!
Strooien met zand is dus geen goed
alternatief, temeer omdat de wer
king ervan ook beperkt is.
"Het beste is om zo min mogelijk te
strooien en daarvoor zo weinig mo
gelijk zout te gebruiken", zegt
'Landman. "Het moet net genoeg
zijn zodat het verkeer kan blijven
rijden. Als je hoort: Ik kwam net
door een straat, die was helemaal
wit van het zout, dan is er iets ver
keerd gegaan. Het gaat er juist om
niet overdadig te strooien. Als je
achter een strooiwagen rijdt, moet
je net een laagje zout over de hele
weg zien liggen, en als er een paar
auto's overheen gereden zijn, moet
je er al niets meer van zien. Dan is
het pas goed.
Alleen bij sneeuw is het meestal een
kwestie van zoveel mogelijk schui
ven en proberen achter de schuiver
direct te strooien. Als er dan
sneeuw op valt, blijft het los liggen.
Dan krijg je het van de weg af, an
ders niet meer". Zodra de tempera
tuur beneden de min 9 graden
komt, wordt er niet meer gestrooid.
Dat heeft dan geen enkele zin, om
dat zout nog tot min 9 graden werkt;
beneden die temperatuur heeft het
geen enkel effect meer. Het werkt
trouwens alleen maar als er goed
overheen gereden wordt. Strooien
op bijvoorbeeld parkeerplaatsen,
op binnenweggetjes en in woonwij
ken heeft dan ook geen zin. Het
handjevol auto's dat er, meestal
's morgens vroeg, overheen rijdt ac
tiveert de dooiwerking niet. Daar
van is pas sprake als er behoorlijk
overheen gereden wordt.
Twee ploegen
De ploegen die in de wintermaan
den wachtdienst draaien, bestaan
uit acht man, onder wie een opzich
ter en een man voor de binnen
dienst in verband met de bezetting
van het gebouw, de coördinatie van
de verbindingen (elke strooiwagen
is uitgerust met mobilofoon) en
voor het verrichten van hand- en
spandiensten, zoals assistentie bij
het zoutladen bij het depot op de ge-
meentewerf aan de Lange Brink-
weg. Voor elke ploeg zijn twee re
serves beschikbaar. Verder zijn al
tijd twee monteurs oproepbaar
voor het verhelpen van eventuele
technische problemen aan auto's of
strooiapparatuur.
Soest beschikt over drie grote
strooiers voor de wegen en drie klei
ne strooiers voor de fietspaden. Dat
waren er twee, maar mede door de
overdracht van de hoofdweg aan de
gemeente, waardoor er 14 kilome
ter strooiroute is bijgekomen, is een
derde strooier aangeschaft. Die ca
paciteit wordt als voldoende be
schouwd. "Als het zo erg zou wor
den dat wij capaciteit tekort zouden
komen, dan heeft iedereen onvol
doende capaciteit, ook de provincie
en het rijk", zegt Landman.
Meteo Soesterberg
Overdag komen meldingen over
gladheid van de medewerkers van
de afdeling zelf. Er is altijd een op
zichter op de weg en dan zijn er na
tuurlijk de chauffeurs die merken
dat het glad wordt. "Verder, en dat
is eigenlijk wel apart, hebben we een
rechtstreekse lijn met de meteoro
logische dienst (meteo) van de
vliegbasis Soesterberg. Op het mo
ment dat de meteo ziet dat er een
sneeuwbui in aantocht is, meestal
een uur, anderhalf uur van tevoren,
worden wij gewaarschuwd. Dan
kunnen we de boel vast klaar zetten.
Preventief strooien, dus voordat het
eventueel glad wordt, doen we -in
het kader van beperkt milieubewust
strooien- niet".
Behalve de eigen mensen en de me
teo Soesterberg ("we bellen elke
dag voor de verwachtingen voor de
komende nacht en de volgende och
tend; als de meteo voor de nacht
een minimum-temperatuur van 4
graden boven nul doorgeeft, draai
en we geen wachtdienst") is er de
politie die constateert dat het glad
wordt. Dan wordt de opzichter ge
beld en hij is degene die bepaalt of
er gestrooid moet worden en op
welk moment.
Vaak ziet men al aankomen dat de
strooiwagens zullen moeten uitrij
den. Afhankelijk van de tijd, zeggen
we dan tegen de medewerkers: het
ziet ernaar uit dat het gaat sneeu
wen, ga vast naar huis en zorg datje
klaar zit als je wordt opgeroepen.
Ze hebben allemaal een pieper op
zak, zodat ze in ieder geval nog eni
ge bewegingsvrijheid hebben.
Meestal binnen een uur na de op
roep door de opzichter zijn de eer
ste auto's al aan 't rijden".
Afstand
In Soest worden de fietspaden en
wegen gelijktijdig gestrooid, te be
ginnen met de oude rijksweg, de
route naar Soesterberg en door de
polder. Dan zijn de doorgaande we
gen aan de beurt (waarbij de toe
gangsweg naar het politiebureau en
naar het medisch centrum Molen-
dael worden meegenomen alsmede
het voorterrein van de brandweer
kazerne aan de Koppenlaan in
Soesterberg), en vervolgens de (rest
van de) busroutes en de hellende
wegen (zoals de Wilhelminalaan, de
Emmalaan en de Willem de Zwij
gerlaan). Daarnaast worden ook de
klinkerwegen gestrooid, omdat die
bij opvriezen vaak het gladst zijn.
"Het is in principe zo dat iedereen in
Soest binnen een afstand van maxi
maal 400 tot 500 meter op een ge
strooide weg kan komen", zegt
Landman.
De gemeente Soest heeft op De
Werf een opslagcapaciteit van on
geveer 450 ton zout. Dat is vol
doende voor zo'n 30 keer strooien.
"Meestal hebben we 250 ton in
voorraad. Daarnaast hebben we
een optie van 200 ton bij de AKZO.
Die kunnen we zo laten komen. De
AKZO heeft die echt voor ons in re
serve liggen. Die krijgen we direct
als we erom vragen, ook al is er el
ders gebrek aan zout".
Sfeer en teamgeest
Landman tenslotte over de ploegen
die wachtdienst draaien: "Als de
medewerkers in actie moeten ko
men, sta je versteld van de sfeer en
de teamgeest. Iedereen komt
meestal net uit bed, iedereen heeft
het koud, iedereen moet werken,
maar de sfeer is altijd geweldig. Dat
blijkt bijvoorbeeld als het eind van
de strooiroute. De strooiroutes zijn
zoveel mogelijk even lang, zodat ie
dereen bijna tegelijk klaar is. Maar
als eens iemand nog niet zover is, is
een collega nooit te beroerd om een
stukje van de ander mee te pikken".
Op 30 september jl. werden twee
registers die ontbraken in het ge
meentearchief door het bestuur
van het waterschap Gelderse Val
lei en Eem overgedragen. Aange
zien het niet dagelijks gebeurt dat
archiefstukken die zoek zijn weer
teruggevonden worden en terug
keren naar hun oorspronkelijke
archief, is dit voor de archiefbe
heerder van de gemeente Soest
een gepaste gelegenheid om even
bij stil te staan.
V oorgeschiedenis
Op de inventaris van het archief
van de gemeente Soest van vóór
"1815, opgemaakt in 1893, komen
onder nummer 121 zes zogenaam
de registers van het Oud-Schildgeld
voor over de jaren 1600, 1686,
1716, 1725, 1736 en 1766. Ieder
deel heeft een apart nummer (I t/m
VI). Op dat moment was de serie
dus nog compleet. Bij mijn
indiensttreding bij de gemeente
Soest (in oktober 1991) bleken er
nog maar vier te zijn: de nummers
III en VI ontbraken. Uit een in de
kantlijn in potlood geschreven
aantekening blijkt dat al eerder
iemand anders eveneens had
vastgesteld dat er nog maar vier
delen aanwezig waren in het
gemeentearchief.
Het toeval heeft de twee
ontbrekende delen weer boven tafel
gebracht. Bij de voorbereiding van
een lezing over de polder
"Langeindse Maten" in Soest
raadpleegde ik samen met de
archivaris van het waterschap
Gelderse Vallei en Eem (waar de
polder in is opgegaan) de archieven
van dit waterschap (en dus ook die
van het polderbestuur Langeindse
Maten). Bij het openen van de
eerste de beste doos vielen twee
delen op vanwege de ouderdom
(het waterschap dateert pas van
1864). De nummers op de delen
correspondeerden met die van de in
het gemeentearchief van Soest
ontbrekende delen. Blijft natuurlijk
de vraag hoe deze archiefstukken in
het archief van het polderbestuur
Langeindse Maten terecht zijn
gekomen. Waarschijnlijk heeft het
polderbestuur deze registers een
keer gebruikt in verband met
gegevens die men nodig had om het
grondbezit in de polder vast te
kunnen stellen voor het omslaan
van de waterschapslasten. Door de
registers kon men teruggaan tot de
achttiende eeuw. De registers zijn
dus uitgeleend en niet meer
teruggebracht. In de archiefwereld
is er een principe dat archiefstukken
thuishoren in het archief waarvoor
ze oorspronkelijk bestemd waren.
Mochten ze om de één of andere
reden in een ander archief zijn
terechtgekomen, dan zijp het
afgedwaalde stukken die weer
moeten worden teruggebracht naar
het archief waarin ze thuishoren. De
archivaris en het waterschapsbe
stuur onderkenden dit en waren zo
vriendelijk om een brief aan het
gemeentebestuur van' Soest te
schrijven om op de aanwezigheid in
het waterschapsarchief van deze
ontbrekende delen te attenderen en
om te vragen of de gemeente Soest
bereid was deze afgedwaalde
archiefstukken weer op te nemen.
Wat zijn nu die registers van het
Oud-Schildgeld en wat is hun be
lang? Het zijn kohieren voor een
grondbelasting die in 1539 was in
gesteld door de Staten van Utrecht.
Die belasting werd toen betaald in
"Oude Schilden", een muntsoort
uit die tijd. Deze muntsoort heeft de
naam aan de belasting gegeven. Een
naam die ze heeft behouden, ook
toen men later in andere muntsoor
ten betaalde. De belasting is blijven
bestaan tot aan de Bataafs-Franse
tijd (circa 1800). Als er een pachter
was (wat veel voorkwam) dan be
taalde de pachter, maar een bepaald
deel van het op te brengen bedrag
kon hij op de pachtsom korten. In
feite betaalden pachter en eigenaar
In het register vinden we naast de
namen van de eigenaars en de pach
ters ook die van de eigenaars in
1539. Verder worden oppervlakte
van de grond en bodemgebruik
(bouwland of grasland) aangege
ven. Hierdoor is het mogelijk om
het grondbezit en bodemgebruik te
volgen vanaf midden zestiende
eeuw tot eind achttiende eeuw.
Eventueel kunnen de gegevens
worden gekoppeld aan de kadastra
le gegevens (1832 ingevoerd). De
ontbrekende delen vormden dus
belangrijke schakels in deze keten.
Naast interessante gegevens voor
mensen die voorouderonderzoek
doen bevatten de registers dus ook
waardevolle gegevens betreffende
geschiedenis van de landbouw en
het landschap in Soest.
A.F.M. Reichgelt
Met een feestelijk tintje is begin
deze maand aandacht besteed aan
de afronding van de werkzaamhe
den aan het nieuwe, inmiddels of
ficieus in gebruik genomen, afval
stoffenpark De Schans. Iedereen
die op zijn of haar manier een
steentje had bijgedragen aan de
totstandkoming van dit miljoenen
project was uitgenodigd om het
moment mee te maken waarop de
directeur van de sector stadsbe
heer en milieu, de heer J. van
Gent, een vergrote uitvoering van
de sleutel van de park overhandig
de aan beheerder Gerrit Koenen.
In een korte toespraak deelde de
heer Van Gent mee dat de officiële
opening van het afvalstoffenpark
(dat de oude brengplaats aan de
Schans vervangt) op uitdrukkelijk
verzoek van burgemeester en wet
houders naar een later tijdstip, ver
moedelijk maart 1994, is verscho
ven. Dan is namelijk ook het onder
komen van het recyclingcentrum
Spullenhulp gereed.
De heer Van Gent zei dat een zorg
vuldig milieubeheer belangrijk is
voor de hele gemeenschap. Het
nieuwe afvalstoffenpark moet de
inwoners stimuleren om nog meer
gebruik te maken van de mogelijk
heden om afval gescheiden aan te
bieden. Het wordt niet alleen de in
woners gemakkelijk gemaakt, ook
de medewerkers van de afdeling
reiniging zullen hun werk er met
nog meer plezier doen. Vergeleken
bij de situatie nu was het vroeger
maar behelpen, aldus de heer Van
Gent. Hij bedankte het gemeente
bestuur voor deze zoveelste bijdra
ge ten gunste van het milieu.
"Overigens vervult de ontwikke
ling van de afvalstoffeninzameling
ons met zorg", aldus de heer Van
Gent. Hij baseerde die zorg op de
cijfers: In 1983 boden de burgers in
totaal 13.445 ton huisvuil aan (zo
wel aan de reinigingsdienst als op de
brengplaats). Dit cijfer is tot 1992
gestegen tot 22.858 ton, een stijging
van niet minder dan 70 procent in
tien jaar!
Het nieuwe afvalstoffenpark aan de Schans is aanzienlijk uitgebreid en veel overzichtelijker geworden. Er wordt al
druk gebruik gemaakt van de mogelijkheid om hier grof huisvuil en klein chemisch afval gescheiden aan te bieden.
De nieu we lokatie van de brengplaats wordt begin volgendjaar officieel geopend als ook de nieu we behuizing voor
het hergebruikcentrum Spullenhulp klaar is.
Ook de Schans kreeg een deel mee
van de groei van het aanbod aan af
valstoffen. Leverden de inwoners in
1983 nog 'slechts' ruim 2.100 ton
vuil op de brengplaats aan, in 1992
was dit opgelopen tot ruim 5.300
ton, een toename van 147 procent.
De kostenontwikkeling is niet min
der zorgwekkend. In 1983 kostte de
inzameling en verwering van het
huisvuil bijna 2,1 miljoen, nu ruim
5.1 miljoen, een stijging van 145
procent. "De mensen vragen zich
wel eens af waarom de reiniging zo
duur moet zijn. Maar het is niet de
reinigingsdienst die zoveel kost, het
zijn vooral de kosten van afvoer
(naar de AVR of een stortplaats) en
verwerking die het totaalbedrag op
schroeven. De gemeente heeft daar
geen enkele invloed op".
De heer Van Gent stelde met vol
doening vast dat de afdeling reini
ging van de gemeente in de afgelo
pen jaren een enorme prestatie
heeft geleverd. Bedroeg de kostprijs
per ton afval in 1983 gemiddeld nog
155 gulden, in 1992 was dit 225 gul
den. Een stijging dus van 45 pro
cent. "Dat lijkt mee te vallen, maar
als we daar de kosten van verwer
king aftrekken, dan is er zelfs sprake
van een kostenverlaging ten opzich
te van 1983, namelijk naar 125 gul
den per ton", aldus de heer Van
Gent. Daarbij moet ook nog wor
den bedacht dat er sprake is geweest
van aanzienlijke stijging van lonen
en de prijzen van materialen. Zou
den deze achterwege zijn gebleven,
dan is de prestatie van de medewer
kers nog veel groter, temeer ook
omdat die geleverd is door minder
mensen.
"We richten ons niet op bepaalde doelgroepen: er wordt geen enkel on-|
derscheid gemaakt". Dat zegt mevrouw M. van Lunteren, medewerkster!
op de afdeling Ruimtelijke Ordening en Bouwzaken, speciaal belast metl
aanschrijvingen in verband met illegale bouw en illegaal gebruik. De be-j
en afhandeling van zulke zaken is zeer arbeidsintensief. Niet alleen in hetl
vooronderzoek gaat veel tijd zitten, ook in de behandeling zelf, de be-|
zwaar- en beroepsprocedures en de nacontrole vergen veel tijd. Daar]
staat tegenover dat het werk niet zonder resultaat is. Dat is mede te dan-l
ken aan de publicaties over de aanpak van illegale bouw en illegaal ge
bruik, "want daardoor komen toch steeds mee mensen naar het genieen-l
tehuis om een bouwvergunning te vragen, terwijl ze dat anders misschien^
niet hadden gedaan".
Met de komst van het nieuwe colle
ge van burgemeester en wethouders
veranderde er ook iets op het gebied
van de illegale bouw en het illegaal
gebruik. Het college wilde hierte
gen flink optreden door middel van
een lik-op-stuk-beleid. "Tot dan
toe zaten degenen die iets niet vol
gens de regels deden eigenlijk in een
bevoorrechte positie ten opzichte
van hen die wel alles legaal deden,
leges betaalden en wachtten op de
vergunning. Aan die rechtsonge
lijkheid wilde het college een eind
maken door de bouwers/gebrui
kers zonder vergunning voortaan
stevig en in een zo vroeg mogelijk
stadium aan te pakken", vertelt me
vrouw Van Lunteren.
Het middel van aanschrijven is vol
gens haar een kwestie van lange
adem. Het houdt in, zeker met de
komst van de nieuwe wet Bestuurs
recht, dat de mensen bij wie illegale
activiteiten zijn vastgesteld, eerst
gehoord moeten worden. Daarna
moeten burgemeester en wethou
ders een besluit nemen om hen aan
te schrijven. In die aanschrijving
wordt een termijn gesteld voor af
braak van het omstreden bouwwerk
of beëindiging van het illegaal ge
bruik. De betrokkene kan hiertegen
binnen een maand een bezwaar
schrift indienen. Dat heeft een op
schortende werking, met uitzonde
ring van gevallen waarin sprake is
van een onveilige situatie. Dan mag
de gemeente direct maatregelen
treffen.
Degene die een bezwaarschrift in
dient wordt gehoord door de com
missie voor de bezwaarschriften.
Deze geeft een advies aan burge
meester en wethouders. Zij nemen
een besluit, dat vervolgens aan de
betrokkenen wordt meegedeeld.
Doorgaans houdt dit in dat binnen
een maand een illegaal bouwwerk
moet zijn afgebroken dan wel een
eind moet zijn gemaakt aan het ille
gaal gebruik. De wet AROB (Ad
ministratief Recht Overheids Be
schikkingen) stelt hen in de gele
genheid ook daartegen in beroep te
gaan. Dan komt men bij de Raad
van State terecht.
In dat geval zegt het gemeentebe
stuur van Soest dat het de beroep-
zitting bij de Raad van State niet af
wacht, omdat het soms wel twee
jaar duurt voordat deze wordt ge
houden. In Soest betekent dit dat de
betrokkene een schorsingsverzoek
moet indienen. Dit is te vergelijken
met een kort geding. Het verzoek
houdt schorsing in van het gemeen
telijk besluit tot hét treffen van de
aangekondigde maatregelen. De
behandeling van het verzoek tot
schorsing maakt duidelijk of de be
zwaarde toch al moet afbreken of de
situatie moet beëindigen hoewel het
AROB-beroep nog door de Raad
van State moet worden behandeld.
Mevrouw Van Lunteren: "Een
AROB-procedure is in de twee jaar
dat ik hier nu werk zo'n 25 keer
voorgekomen. De gemeente heeft
98 procent van de zaken gewonnen.
Meestal voldoet de betrokkene dan
zelf aan de aannschrijving tot het
beëindigen van de omstreden situa
tie. In een zestal gevallen moest de
gemeente maatregelen nemen. De
mensen krijgen dan wel de rekening
daarvoor gepresenteerd, en die is
behoorlijk. De afdoening daarvan
wordt in handen gegeven van de af
deling belastingen, die ervoor zorgt
dat de kosten worden voldaan,
eventueel zelfs door middel van een
dwangbevel".
De kwestie van illegaal bouwen/
gebruiken is actueel geworden in
verband met de tervisielegging van
het bestemmingsplan Landelijk
Gebied. Naar aanleiding van een
tiental kwesties is in het kader hier
van een aanschrijving de deur uitge
gaan. Het betrof onder meer een ca
ravanstalling, volkstuinen, illegaal
bouwen en illegaal gebruik. Me
vrouw Van Lunteren.' "Die brief
moest voor de tervisielegging wel
uitgaan, omdat anders in de nieuwe
situatie het overgangsrecht zou
gaan.gelden, zodat de omstreden si
tuatie had kunnen blijven bestaan.
En dat wilden we juist niet".
1
Weliswaar staat momenteel hetl
Landelijk Gebied in de belangstel-
ling, maar er zijn nog wel meer on
derwerpen die kunnen worden aan-1
gepakt. Dat is wel duidelijk na hetl
bestuderen van luchtfoto's, het be-[
kijken van oude archiefstukken enl
door constateringen in het veld zelf, I
bijvoorbeeld door de drie technischl
ambtenaren in de buitendienst. Uitl
de burgerij komt eigenlijk maar eenl
enkele klacht.
Op dit moment lopen er nog zo'nl
120 zaken betreffende illegaal
bruik en bouwen. In het laatste ge-I
val gaat het vooral om schuttingen,!
vooral de bouwsels die aan de voorT
kant hoger zijn dan maximaal tweel
meter zoals is voorgeschreven. Hetl
is de bedoeling dat het gemeentebe-r
stuur hierover een duidelijk stand-
punt zal innemen en bekendmaken I
naar aanleiding van de beslissing op I
de beleidsnotitie die mede metl
de stedebouwkundigen hierover!
wordt opgesteld. Over deze kwestie I
is ook contact geweest met de wel-
standscommissie.
Gaat in de behandeling van eikel
zaak al veel tijd zitten, hetzelfde I
geldt eigenlijk voor de nacontrole I
van zaken die al afgehandeld zijn. I
/'Soms vertrouwen we het niet zo,|
en dat klopt ook wel eens. Pas gele
den bijvoorbeeld bleek bij de na
controle dat een bedrijfscontainer I
opnieuw werd bewoond, terwijl in I
het bedrijfspand zelf ook nog twee I
woonruimtes waren gemaakt".
Duidelijk is dat het tegengaan van
welke illegale activiteit ook geen
kwestie is van enkel een brief schrij
ven, maar vooral van vervolgstap-1
pen. Dat vergt zoveel tijd dat zonder
de werkzaamheden van mevrouw)
Van Lunteren, die hiervoor speciaal
is aangesteld, de situatie in Soest er
een stuk beroerder zou uitzien. De
afdeling Ruimtelijke Ordening en
Bouwzaken heeft immers al de han
den vol aan het behandelen van de
legale bouwzaken en zou aan de il
legale activiteiten niet de aandacht I
kunnen besteden die nodig wordt I
geacht om aan deze situatie vanl
rechtsongelijkheid een eind te ma-I
ken.
In de Nederlandse huishoudens I
ontstaat jaarlijks zo'n 37 miljoen!
kilo chemisch afval. Als je gaat be-1
rekenen hoeveel dat per persoon I
is, kom je uit op 2,5 kilo per jaar.f
Gelukkig houden we een belang-1
rijk deel daarvan apart. Cijfers vanl
de gemeenten in het gewest Eem-I
land laten zien dat ongeveer del
helft van het chemisch afval apartl
wordt ingeleverd. We zijn goed beT
zig, maar het kan dus beter.
Het gewest Eemland bestaat uit ze-I
ven gemeenten. Dit zijn Amers-|
foort, Baarn, Bunschoten, Eemnes.r
Leusden, Soest en Woudenberg.
Deze gemeenten hebben besloten
om op het gebied van het gemeente-1
lijk milieubeleid meer te gaan sa-|
menwerken. Daarom wordt gelijk
tijdig in alle gemeenten aandacht
besteed aan het onderwerp che
misch afval. Elke gemeente biedt
haar inwoners de mogelijkheid dit
schadelij ke afval gescheiden in te le
veren. Bijna alle gemeenten sluizen
het apart aangeboden chemische
afval door naar het gewestelijk de
pot in Amersfoort.
Om te voorkomen dat schadelijke
stoffen in bodem, water en lucht te
rechtkomen, heeft elke gemeente
een cbemisch-afvaldepot. In Soest
is dit in het nieuwe afvalstoffenpark
aan de Schans. Hier kunt u terecht
met uw chemisch afval. Om het de
sorteerders en verwerkers gemak
kelijker te maken, is het belangrijk
dat u uw afval correct aanlevert. Dat
wil zeggen in de originele verpak
king of met een etiket waarop staat
om welke stof het gaat. Meng het af
val nooit!
En tot slot: een lege verpakking is
geen chemisch afval.
Gesneder
Het ontwikl
zoals Boere
sneden koe
"Je gaat ach
en je begint
een stuk gre
wordt een w
op los gelati
verkaveling
balletje veri
Ruimtelijke
de ruimte ei
afdeling W
Verkeer. W
ze manier i
Groenbehei
ding. Dat i:
van het invi
bijzondere i
dat de polit
heeft vastge
logisch moe
Van ons wt
kijken hoeh
wat voor bij
in zitten. Ei
ontdekken
staat en de i
simpelweg
ertussen ei
bossen van
re recht to
Vandaar oi
schap, wat
Boerenstre
is leuk om
ontwikkelt
eenmaal st
die strekei
het er nu i
Overhee
Kijkend n
Overhees
probeerd
mee te hot
de Dorpss
bestaand
wijk opge
zijn ze hie
gevolg va:
ven: "Dai
ontwikkel
ning houc
bestaands
bouwing