Jan Menne: 'Ik hoop dat ik een plezierige
bejaarde word, die niet gaat zitten klagen...'
Frans Kingma: 'Het perspectief verdwijnt niet,het verandert'
-ƒACTUEELI
CD A-wethouder zet punt achter zijn politieke carrière
PvdA-wethouder aan het einde van zijn politieke loopbaan
WOENSDAG 2 MAART 1994
SOESTER COURANT
PAGINA 7
Wethouder Jan Menne (50) is - naast zijn PvdA -collega Frans Kingma
- de tweede actieve Soesterpoliticus van wie al vaststaat dat hij na de ge
meenteraadsverkiezingen niet terugkeert in de raad of het College. Hij
kan bogen op een zeer langestaat-van-dienst in het openbaar bestuur:
18 jaar gemeenteraadslid, waarvan 16 jaar professioneel bestuurder
met diverse portefeuilles. Menne vindt dat lang genoeg en heeft bewust
gekozen voor het "afbouwen" van zijn politieke carrière.
Aanleiding vooreen afscheidsinterview met de man die Ruub Lubbers
als zijn grote voorbeeld ziet, een onverwoestbaar geloof heeft in de
kracht van het motto: "Waar een wil is, is een weg", en ongetwijfeld een
van de opmerkelijkste politici is die Soest ooit heeft gekend.
"Vlak na de oorlog liep ik in Tilburg al
mee in een optocht voor de KVP. Ik
moet een jaar of tien geweest zijn.
'KVP, stem tevreê; ga daarom met ons
in zee...' - ik riep het van harte mee.
Mijn vader was politiek heel meele
vend en actief. Hij was orthodox-kat
holiek en had zelfs nog een klein poos
je sympathie voor de afsplitsing van
Weiter, tot hij te horen kreeg dat al die
verdeeldheid de katholieken wel heel
veel op de protestanten deed lijken.
Dat vond-ie heel erg, en het heeft dan
ook niet lang geduurd..."
Voor Jan Menne - geboren en getogen
Brabander en telg van een door-en
door katholiek gezin (7 kinderen) - kan
het nooit een vraag zijn geweest bij wel
ke politieke groepering hij onderdak
zou vinden. Al in zijn Tilburgse studen
tentijd - roerde hij zich op politiek ter
rein en hij vertelt nog met smaak over
zijn wederwaardigheden tijdens een ac
tie, waarbij de van huis uit brave katho
lieke economie-student meedeed aan
de "bestorming" van het Tilburgse
raadhuis, waar destijds burgemeester
Becht zetelde. De actie was overigens
gespeeld, maar Menne was één van de
als mijnwerkers uitgedoste studenten
die opkwamen voor hun belangen.
"Het ging erom dat we de bestuurders
duidelijk wilden maken dat er met de
belangen van de 'kleine luiden' reke
ning gehouden moest worden."
In de jaren die volgden hield Menne
zich meestal op afstand van al te na
drukkelijke politieke activiteit. Pas toen
hij in 1969 in Soest kwam wonen vond
de politiek hém. "Ik werkte in Utrecht
en we wilden in Soest een huis kopen.
Toen we kwamen kijken zat daar Jan
van Poppelen, de fractievoorzitter van
de KVP, die optrad als onderhandelaar
namens de eigenares." Dat kontakt
leidde uiteindelijk tot een nadere ken
nismaking, waarna de politieke carrière
van Jan Menne van start ging.
Grote voorbeeld
Meer nog dan Van Poppelen lijkt het
trouwens Ruud Lubbers te zijn - de mi
nister-president, die toevallig ook
met het afbouwen van een lange politie
ke loopbaan is begonnen - die zijn gro
te, inspirerende voorbeeld is geweest.
Menne werkte destijds als econoom bij
het Centraal Plan Bureau in Den Haag,
nadat hij eerst enige tijd bij de Neder
landse Baksteen Industrie in Arnhem
had doorgebracht, en liep Lubbers daar
bijna dertig jaar geleden al tegen het lijf.
Menne ontkent dat er toen een "vonk
oversloeg". Lubbers was lid van een
commissie waarvan Menne secretaris
was, en het eerste optreden van de late
re minister-president staat hem nog le
vendig voor de geest. "Ik vond hem heel
bescheiden. Hij zei meestal niet veel,
maar in het laatste half uur vatte hij even
alles samen, waarbij hij iedereen tot z'n
recht liet komen en vervolgens zelf wat
suggesties deed voor oplossingen. 'Mag
ik de bordenwisser even, meneer Men
ne?' vroeg hij, en dan veranderde hij
hier en daar wat, zodat het voor ieder
een beter uitkwam..."
Zo bescheiden-en-toch-dominant als
Lubbers ziet Menne zichzelf niet.
"Maar hij is een inspirerend voorbeeld
geworden en gebleven. Hij is altijd be
schimpt, maar iedereen heeft ook
steeds moeten erkennen dat hij steeds
als overwinnaar uit de strijd kwam.
Marcel van Dam heeft 'm wel eens 'stie
kem de beste' genoemd, en daar ben ik
het helemaal mee eens. Dat is kwali
teit!"
Dat soort kwaliteit wordt in Nederland
niet of nauwelijks gewaardeerd, aldus
Menne. "Je moetje er niet naar gedra
gen in elk geval, want dan is het gauw
met je afgelopen. Wie z'n kop opsteekt
wordt afgemaakt." Lubbers is volgens
hem niet onfeilbaar - "tegenover Brink
man heeft hij zich ook niet helemaal
recht gedragen" - maar hij is zonder
meer de beste. Wat Menne, op zijn
beurt, als wethouder in Soest altijd
heeft nagestreefd is ook "het bescheide-
ne, het betrouwbare, het opbouwende -
die positieve grondhouding", zoals hij
zegt.
Minderwaardigheidsgevoel
"Ik ben in dezelfde tijd opgegroeid als
Lubbers. We hebben denk ik allebei
meegekregen dat we later voorvechter
moesten worden voor het katholieke
volksdeel. In Brabant waren veel func
ties in het openbaar bestuur in die tijd in
niet-katholleke handen. De provincie
werd een beetje beschouwd als een win
gewest, en veel Brabanders hadden
daardoor een soort minderwaardig
heidsgevoel. Dat heb ik zelf ook wel
eens een beetje ervaren..."
In het CDA, vindt hij, laten de katholie
ken zich daarom misschien te weinig
gelden. "Gereformeerden hebben on
derling veel meer binding. Die leven
meer in de sfeer van 'wij samen'. Katho
lieken hebben dat niet zo; die zijn ge
moedelijker, een beetje goeiig." Op
merkelijk genoeg is Menne als enige
katholiek lid van de vereniging "Groen
van Prinsterer", een club van oud-AR-
bestuurders die elkaar nog eenmaal per
jaar ontmoeten. Hij is in dat - bij uitstek
calvinistische - gezelschap geïntrodu
ceerd door burgemeester Miedema van
Baarn. "Eigenlijk zijn het allemaal nog
ouderwetse papenvreters, maar op een
hele aardige manier..."
In Soest is er volgens Menne - in tegen
stelling tot wat buitenstaanders wel
eens denken waar te nemen - geen spra
ke meer van een onderscheiden katho
lieke of protestantse groep binnen het
CDA, althans niet in de fractie. "De
verschillen in opvatting lopen tegen
woordig door de geloven heen. Je
houdt er natuurlijk wel rekening mee bij
de verdeling van de functies, zodat de
achterban zich herkend kan voelen,
maar dat wordt niet star opgevat."
Niet leuk
Als oud-gemeenteambtenaar kende
Menne het lokale bestuur al van dichtbij
voordat hij in Soest actief werd. In
Utrecht klom hij op tot chef van de
Stadsvernieuwing, een leuke baan,
waarin hij vooral bezig was met sane
ring en wijkverbetering. "Wat ik des
tijds niet leuk vond was dat het (over
wegend linkse) College van B. en W.
van koopwoningen huurwoningen wil
de maken. Ik ben altijd een overtuigd
voorstander geweest van de eigen wo
ning. Je kunt bijna altijd zien of iemand
in z'n eigen huis of in een huurhuis
woont. Het verschil valt op."
De principiële controverse over de wo
ningbouwplannen maakte de overgang
van het Utrechtse ambtenaarschap naar
het wethouderschap in Soest (in 1978)
voor Menne extra gemakkelijk. "Voor
het geld hoefde ik het niet te doen, want
het wethouderssalaris was exact het
zelfde, en bovendien kostte het me m'n
vergoeding als raadslid, wat ik intussen
al twee jaar was. Het aantrekkelijke van
wethouder-zijn? Dan heb je wat te zeg
gen. Als ambtenaar mag je alleen loyaal
het beleid uitvoeren dan een ander
heeft vastgesteld..."
Mennes "ideologische" keuze voor het
eigen woningbezit heeft ook in Soest
lange tijd het beleid bepaald, en nog:
"De kwestie huur of koop speelt nu ook
weer bij het project-Dorresteinweg. Er
zijn mensen die niet kunnen slapen als
ze een hypotheekschuld hebben, maar
voor een koophuis voelen de meesten
zich veel meer verantwoordelijk en dat
werkt veel beter. Er moet natuurlijk al
tijd wel een deel huurwoningen blijven,
maar je moet mensen niet afhankelijk
maken als het niet nodig is. Uiteindelijk
kost dat de gemeenschap ook veel
geld."
Man-van-het-midden
Dat hij zich met dit soort opvattingen
bepaald niet heeft laten kennen als een
"linkse CDA-er" deert hem niet. Hij
beschouwt zichzelf overigens typisch
als een man-van-het-midden, zij het
"een beetje aan de strenge kant, want de
mensen moeten zich wel aan de regels
houden..." Als het om het milieu gaat
vindt hij zichzelf trouwens best een
beetje links: "Ik ben erg voor de fiets.
Als je al die mensen met de auto naar
het winkelcentrum ziet gaan, dan denk
ik: dat kan toch ook op de fiets? Je moet
er wat voor over hebben, en dat geldt ei
genlijk voor alles."
Je moet er wat voor over hebben - het is
een uitdrukking die Menne bijna op de
lippen bestorven ligt. "Dat zeg ik ook
altijd tegen de Turken in Soest. Ze ma
ken meer kans op werk als ze er wat
voor over hebben. Ik heb vroeger ook
's avonds m'n HBS-diploma moeten
halen. Je moet vooruit willen komen.
Als je Soest ziet voetballen, met zoveel
talent, dan kan ik me verbijten als ik ze
hoor zeggen dat ze niet hoeven te win
nen. Je moet woekeren met je talenten,
dat is mijn arbeidsethos. Er moet wat
gedaan worden..."
Het grootste probleem voor een politi
cus in deze tijd is volgens Menne hoe je
op de burger moet overbrengen dat het
prettig is om jezelf te kunnen onder
houden en niet afhankelijk te zijn van
de overheid. "Dat geldt net zo goed
voor Nederlanders als voor Turken en
Marokkanen, alleen zijn daar vijfmaal
zoveel werklozen. Ze moeten ook zélf
in beweging komen. Je hoeft ze niet te
gen hun zin gelukkig te maken, maar je
moet ze wel duidelijk maken hoe je in
Nederland naar ieders genoegen kunt
leven. Natuurlijk hebben ze recht op
goeie voorzieningen, zoals Trema,
maar dan moeten ze ook véél huiswerk
maken. Het is al moeilijk genoeg, want
de werkgelegenheid verbetert niet."
Alle hens aan dek
Van de tegenwerping dat er nauwelijks
banen zijn, en al helemaal weinig voor
buitenlanders, wil Menne niet horen.
"Waar een wil is, is een weg," klinkt het
ferm. "Als we niks doen krijg je groot
steedse problemen in Soest. Je voelt dat
ze zich steeds meer afzonderen, maar ze
moeten gewoon méédoen en niet te
gauw de weg van de minste weerstand
kiezen. Dat gebeurt nu echt onvoldoen
de." De ontwikkelingen op dit terrein
van de samenleving baren Menne grote
zorg, zo blijkt. "Dit is echt een pro
bleem aan het worden. Het is tijd voor
alle hens aan dek. Vooruitgang is er
niet. Je moet een vonk kunnen over
brengen, het motortje moet aan de gang
gaan. Aanpakken!"
Het politieke klimaat in Soest staat
dichter bij zijn persoonlijke ideologie
dan het Utrechtse van destijds, consta
teert hij. "Ik ben de minst linkse wet
houder in dit College, en al accordeert
het in het algemeen best, soms moet ik
wel een minderheidsstandpunt inne
men. Dat kan ook, want de raad besluit
toch altijd op z'n Soesters, dus rechts.
Dat is sinds 1978 bijna altijd zo ge
weest: de raad is minder links dan het
College."
Op de vraag of hij eigenlijk wel gelukkig
is geweest met de samenstelling van het
huidige College laat hij een rechtstreeks
antwoord achterwege. Wel haalt hij met
enig voorzichtig plezier herinneringen
op aan (Je "nacht van Menne", waarin
de WD buiten spel kwam te staan. Hij
benadrukt nog maar eens dat zijn keuze
- verder gaan met PvdA, D66 en Pro
gressief Soest - gesteund werd door de
héle fractie en het voltallige CDA-be-
stuur. "Ik heb ze er allemaal bij betrok
ken, elke stap werd besproken. Gege
ven de omstandigheden was dit College
de beste mogelijkheid. De WD heeft
er het meeste schuld aan gehad dat ze er
buiten kwam te staan; ze heeft er al
thans zelf toe bijgedragen..."
Niet heldhaftig
Waarom hij zoveel nadruk legt op de
"rugdekking" van fractie en bestuur?
"Ik hoef niet heldhaftig te zijn. De kans
op een harmonieus besluit is groter als
meer mensen advies geven." Maar was
een college met - nota bene - iemand als
Jan Visser dan niet onverteerbaar voor
zijn CDA-achterban? "Nee hoor. Be
stuur en fractie wisten ervan. En boven
dien: Jan Visser heeft kwaliteiten..."
Volgens Menne is de onderlinge sfeer in
het huidige College heel goed. "Er is
natuurlijk wel 's wat aan zakelijke me
ningsverschillen, maar dat wordt direct
uitgepraat. Het is een heel plezierig
College, en dan zeg ik nog niks over de
andere colleges. Maar je doet wel een
hoop mensenkennis op...
Het zit er bijna op. Op 12 april treedt
een nieuw College aan, en dan is ook
Jan Menne er niet meer bij. Als ambte
loos burger, in de luwte, is hij van plan
eerst eens wat te gaan relaxen. "Als
wethouder sta je toch onder permanen
te druk. Je wordt voortdurend gebeld
over zaken die om een afweging vragen,
en burgers kijken daarbij nauwelijks op
de klok."
Waarom hij ermee stopt? "Zestien jaar
wethouder is erg lang, en je hebt alles al
meegemaakt, zodat het routine wordt.
Je denkt gauw: ik weet 't al. Dan is het
goed dat er nieuw bloed komt. Maar
straks ga ik me ontspannen en mis
schien ook een beetje studeren, in elk
geval alles op een rijtje zetten. Nee, ik
weet nog niet wat ik ga doen. Ik heb in
elk geval nog nergens ja op gezegd,
maar er is me al een handvol bestuurs
functies aangeboden."
Burgemeester
De ambitie om nog ergens burgemees
ter te worden - waarover in de wandel
gangen van het gemeentehuis altijd heel
wat afgemiespeld is - heeft hij inmiddels
opgegeven. "Het burgemeesterschap is
niet direct aan leeftijd gebonden, maar
het zit er nou niet meer in, nee. Ik had
ook zelf m'n wensen, wat dat betreft.
Het moest wel een aantrekkelijke post
zijn, voor de school van de kinderen en
het sociale kontakt, want je moet bij
zoiets ook je hele gezin mee hebben. Ik
heb het in Soest altijd heel plezierig ge
had. Ik denk dat ik er wel aan vastge
bakken zit, al weet je 't nooit. Ik hoop
dat ik een plezierige bejaarde word, die
niet gaat zitten klagen..."
Zestien jaar lang was Menne wethou
der, eerst van Ruimtelijke Ordening en
Milieu, later van Financiën (en het
Grondbedrijf, dat Soest zo diep in de
rode cijfers had geholpen). Hij is trots
dat onder zijn financieel bewind Soest
sinds 1984 nooit meer "rood heeft ge
staan" Of zo'n bezuinigingsoperatie als
destijds weer nodig is, nu Soest in de ko
mendejaren miljoenen moet inleveren,
weet hij niet. "Maar als het zo uitpakt
dat Soest wordt gestraft omdat het des
tijds meer heeft durven bezuinigen dan
andere gemeenten, die er maar op los
geleefd hebben, dan zou dat zonde zijn.
Dan worden die andere gemeenten be
loond, en dat is heel onrechtvaardig..."
Het bijbelse beeld van de genade die
toeneemt naarmate de zonde groter
wordt, spreekt hem in dit verband
geenszins aan. "Dan kan dan wel zo
zijn, maar het motivéért niet, en op
voedkundig is het helemaal onjuist.
Zo'n houding zou ons nog dieper in de
zorgen brengen." Een beetje trots is hij
ook op het feit dat hij "bouwpastor'
mocht zijn van het nieuwe gemeente
huis, met zijn 23 miljoen all-in het
goedkoopste raadhuis per vierkante
meter in Nederland, "van dat mo
ment," zoals hij verduidelijkt.
Menne is niet zo beducht voor de macht
van de ambtenaren als sommigen van
zijn collega-politici. "Het College is
geen uitvoerder van de ideeën die amb
tenaren hebben bedacht. We doen al
tijd precies wat de raad wil. Veel ambte
lijke voorstellen worden juist herzien,
dat weet iedereen; we zijn heel open
met onze informatie. Het College be
stuurt wel degelijk; we lopen heus niet
aan een ambtelijke leiband. Natuurlijk
heeft de gemeentesecretaris grote in
vloed, maar zijn adviezen worden heus
niet automatisch opgevolgd. De Kam
heeft gewoon een goed gevoel voor hoe
de raad en het College denken..."
Sport
Als Menne een politiek testament zou
moeten maken zouden daarin - naast
ideeën over werkgelegenheid en de fi-
nanciële huishouding van de gemeente
- zeker opmerkingen over de sport ko
men staan. "In de sport zijn veel jonge
ren op een goeie manier bezig, dat moet
je zo houden. Het welzijnswerk staat op
de tocht, maar duizenden jongeren zijn
in de sport bezig en dat is een goede
zaak, want rivaliteit en concurrentie zijn
heel gezond. Sport is goedkoop ten op
zichte van het welzijnswerk, wat finan
cieel nu eenmaal veel onaantrekkelijker
is." Sport is niet rechts, vindt Menne.
"Sport is voor iedereen, voor oud en
jong. Iedereen kan sport bedrijven, en
dat moet je uitbuiten."
Nederland is een CDA-land, vindt
Menne, en hij heeft tot zijn genoegen
vastgesteld dat ook anderen er zo over
denken. Hij heeft eens meegemaakt dat
z'n tas werd gestolen, in de Jaarbeurs in
Utrecht. Dat was heel vervelend, want
er zaten belangrijke stukken in voor de
commissie Financiën. Een dag later
werd hij gebeld door een Utrechter, die
de tas in z'n tuin gevonden had en Men
ne meedeelde dat hij ook van het CDA
was. "Ook toevallig," had Menne
geantwoord. "Helemaal niet toevallig,
meneer Menne," was het gevatte ant
woord. "Ruim een-derde van de tuin
tjes in Nederland is in handen van het
CDA...!"
Na de verkiezingen zal een aantal bekende Soester politici niet meer in
de gemeenteraad terugkeren. Sommigen omdat ze niet meer gekozen
zijn, anderen omdat ze tevoren al te kennen hadden gegeven er een punt
achter te zetten. Eén van de politici van de laatste categorie is Frans
Kingma (49), sinds 1980 raadslid voor de PvdA en sinds 1982 wet
houder. Kingma stapt op zodra er een nieuw College is gevormd. Zijn
ziekte - multiple sclerose - maakt eerder dan bedoeld een einde aan zijn
actieve politieke loopbaan.
Aanleiding dus voor een uitgebreide terugblik met zoals hij zelf zegt:
"een Amsterdams zevenmaandskindje uit de hongerwinter", dat in
Soest twaalf jaar lang mede gestalte gaf aan de gemeentepolitiek en
daar een zeer persoonlijk stempel op drukte.
De politiek loopt als - hoe kan het an
ders? - een rode draad door het leven
van Frans Kingma. Afkomstig uit een
uitgesproken "rood nest", geboren in
Amsterdam, opgegroeid in Velsen,
kreeg hij zijn politieke belangstelling
met de paplepel ingegoten. "Mijn va
der was erg politiek bewust en heel ac
tief. Er werd thuis veel over gepraat.
Vooral mijn grootvader, van moeders
kant, stond bekend als een eigenwijze
lastpak. Hij was ooit volgeling van Do
meis Nieuwenhuis." Was opa een
"opstandig mannetje", zelf vindt
Kingma dat hij over andere eigen
schappen beschikt. "Ik leg me ook niet
zo gauw bij de dingen neer als ik vind
dat 't anders moet, maar ik heb meer
geduld dan m'n grootvader..."
Rond z'n 18e - in de nadagen van Drees
- werd Kingma zelf politiek actief. Hij
werd "mede-aanstichter" van de Jonge
Socialisten, destijds zeker niet automa
tisch een doorgangshuis naar de PvdA,
die volgens Kingma in die jaren "toch
een beetje een vastgeroeste club van
rooie mannenbroeders" was. "Er zat
weinig leven in, vooral voor jongeren."
Hij herinnert zich discussies over het
Noordzeekanaal en de woningbouw in
Velsen, maar ook over vrede en veilig
heid, de NAVO, de Derde Wereld.
"Nieuw Links moest nog geboren wor
den, maar toen het zich presenteerde
was ik verschrikkelijk blij met het verzet
tegen de verkalkte kaders in de partij.
Ach ja, dat was een volstrekt andere
tijd..."
Kingma maakt zich al lang niet meer zo
druk over de interne spanningen die de
PvdA van tijd tot tijd teisteren. "Het is
een golfpatroon, een soort cyclus. Elke
keer als er weer een nieuwe generatie
aantreedt zie je nieuwe ideeën opko
men." Het woord "crisis" is daarop vol
gens hem nauwelijks van toepassing.
"Dat komt door de manier waarop de
pers erover schrijft. Dan lijkt het op per
soonlijke ruzie, maar is het gewoon en
stevige discussie."
Piloot worden was zijn droom, maar lie
ver bij de KLM dan bij de luchtmacht:
"Want pacifisten waren wij niet, anders
zou m'n vader vast niet in het gewapend
verzet gezeten hebben, maar ik heb wél
lang nagedacht." Na zijn diensttijd - als
"zandhaas" - werd hij overigens alsnog
gewetensbezwaarde en ging dus niet op
herhaling. "Ik vond 't een mensonte
rend systeem om de democratie te ver
dedigen. Die kadaverdiscipline - de ser
geant had altijd gelijk..."
Frisse lucht
De bril gooide roet in het eten en King
ma werd HTS-er elektrotechniek.
"Culturele antropologie leek me overi
gens ook wel wat." Hij verhuisde in
1970 naar Amsterdam en anderhalf
jaar later naar Utrecht, waar hij bij het
AZU meewerkte aan het wetenschap
pelijk onderzoek. (Een van zijn wapen
feiten: de ontwikkeling van een appa
raatje waarmee de druk van hersentu
moren gemeten kon worden.) Met Ma
rijke, die hij inmiddels bij de Jonge So
cialisten had leren kennen, verhuisde
hij naar een flat in Culemborg. "Vooral
vanwege de frisse lucht. We waren Am
sterdam heel gauw zat. Als je je op de
fiets door al dat autoverkeer moet slin
geren en bij elk stoplicht zo'n beetje
wordt vergast, heb je er al snel compleet
tabak van..."
Ook het Culemborgs klimaat bleek
voorverwoede fietsers niet vrij van aan
slagen door het autoverkeer. "Als je
niet uitkeek werd je zó van de dijk gere
den." Het vurig begeerde vrije huis
werd uiteindelijk in 1973 gevonden aan
het Kerkpad in Soest, waar ze nog altijd
met veel plezier wonen. "We misten 't
bos, en Soest is - buiten de bebouwde
kom - een prachtig dorp." Met auto's
heeft hij trouwens nog niet veel op:
"Haast iedereen die in zo'n ding springt
gedraagt zich als een middeleeuwse rid
der. Er rost wat rond!"
De politiek liet hem ook in Soest niet
los. Trof hij in Culemborg een half-do-
de PvdA aan - "met anderen hebben we
er toen flink de schouders onder gezet,
zoals we ook intensief hebben meege
werkt aan de oprichting van een We
reldwinkel" - in Soest viel hij met zijn
neus in de boter, zoals hij het omschrijft.
Hij werd secretaris en voorzitter van de
partij-afdeling, stond aan de wieg van
diverse werkgroepen en woonde alle
fractievergaderingen bij, zodat hij in
1980 beslagen ten ijs kwam.
Zijn politieke activiteiten blijken overi
gens een onvermoede (extra) drijfveer
te hebben: zijn verlegenheid. "Van na
ture", zoals echtgenote Marijke laat we
ten. Frans Kingma zelf bevestigt dat.
"De politiek is een zelfgekozen thera
pie. Ik vond het altijd vreselijk om in het
openbaar te spreken. Nee, daar heb ik
nu absoluut geen last meer van.."
In Soest bemoeiden de Kingma's zich
actief met de discussie over het Cen
trumplan. "De PvdA was wel kritisch,
maar heeft toen lang vastgehouden aan
dat slechte plan met een weg over de
Engh en een gemeentehuis met een to
ren bij het Enghenbergsteegje. Dat
maakte veel emoties los en de stemming
was al zó verziekt dat alles wat daarna
nog aan redelijks kwam bij voorbaat al
besmet was."
'Gemiste kans'
Achteraf beschouwt hij het toch als een
"gemiste kans" voor Soest. "Als we in
Klein Engendaal een gemeentehuis en
een politiebureau hadden neergezet,
met een winkelcentrum en zoiets als
Aqua Indoor, hadden we ook die oe
verloze discussie over de Van Weede-
straat niet gehad. Die was dan gewoon
doodgebloed en alles had in Klein En
gendaal een plek kunnen krijgen. Voor
het dorp zou dat beter zijn geweest.
Maar ja, met 5400 bezwaarschriften
was er geen ruimte meer voor een zake
lijke discussie. De hele affaire heeft veel
wantrouwen gezaaid; dat krijg je nog
steeds terug..." Soest springt er volgens
hem in de regio uit. "In dit oude boeren
dorp zijn veel stadsmensen komen wo
nen, met de grotestads-mentaliteit van
'ik pik niks'. Dat past niet goed bij el
kaar, het levert in elk geval altijd toe
standen op."
Sinds 1982 heeft Kingma het Welzijns
beleid in zijn portefeuille gehad. Hij
herinnert zich nog levendig hoe in die
beginjaren het welzijnswerk op de tocht
kwam te staan, met name door de ge
meentelijke bezuinigingen. "We kwa
men 26 miljoen tekort, en dat was pa
niek. We hebben alles toen goed op een
rijtje gezet, maar het gevaar is niet
denkbeeldig dat er weer een aanslag op
Welzijn komt. Met een tekort van 5 mil
joen staat Soest straks weer voor een ge
weldig probleem: wat willen we wel,
wat willen we niet? Bijvoorbeeld de
omvang van het ambtenaren-apparaat -
dat moet toch uit de lengte of uit de
breedte komen. De belastingen verho
gen is een te makkelijke weg, en je wilt
toch ook niet tot op het bot bezuini
gen..."
Soest heeft volgens hem overigens een
heel redelijk belastingniveau. "Het ge
middelde inkomen ligt hier tien procent
hoger dan het landelijk cijfer, dus daar
zit nog wel wat ruimte in. De neiging om
de belastingen een beetje te verhogen is
de PvdA niet vreemd, maar ja, dan
praat je wel over statistieken, en niet
over ménsen. Het maakt toch wel uit of
je van je AOW of een klein pensioentje
moet rondkomen..."
Zachte sector
De Welzijns-portefeuille is in Soest bij
na traditioneel in PvdA-handen, maar
voor Kingma is dat helemaal niet zo
vanzelfsprekend. "Ik heb me nooit vast
laten pinnen op de zogenaamde zachte
sector, die trouwens de hérdste sector
is, want meestal is alleen al de post-on-
voorzien in de harde sector groter dan
de vragen in de welzijnssector. Voor el
ke duizend gulden moetje knokken, en
naar de burgers toe moetje zo vaak nee
verkopen, bijvoorbeeld bij de sociale
dienst, datje wel heel goed moet zijn in
slecht-nieuws-boodschappen.
Welzijnsbeleid is een zaak van lange
adem, aldus Kingma. "Daar valt nooit
echt mee te scoren. Maar van huis uit
ben ik een generalist en ik heb absoluut
nooit alleen maar voor m'n eigen porte
feuille gestaan. Wat ik tegenkwam, daar
bemoeide ik me tegen aan. Het gaat om
mensen, dat heb ik altijd het belangrijk
ste gevonden. Ik zit er voor het totaal."
Bij zijn collega-wethouders merkt hij
dat niet altijd zo, laat hij daarop volgen.
"Die letten vaak veel meer op hun eigen
gedoetje. In alle colleges heb ik gezien
hoe graag ze zich terugtrekken in hun
eigen kasteeltje. Maar je bent geen lo
kale minister of zo -je zit erom samen te
besturen." Hij beschouwt het huidige
college van B. en W. overigens als het
leukste én het beste van de colleges die
hij meemaakte. "Maar 't kan nog beter!
Ik had het eigenlijk nog wat progressie
ver verwacht dan eruit gekomen is, en
Ynet iets meer gelijkgestemdheid. Er
zijn toch meer verschillen dan ik had ge
dacht."
Progressiefste college
sinds Napoleon
Kingma's eerste college telde drie
WD-ers (de burgemeester en twee
wethouders), "plus Menne als vierde
WD-er"het tweede twee CDA-ers en
twee WD-ers. "Dat was al een stukje
plezieriger, maar er waren heel scherpe
meningsverschillen, ook door de per
soonlijke verhoudingen. In het huidige
college kunnen we het met elkaar uit
stekend vinden; het is het progressiefste
sinds Napoleon, zegt collega Menne -
en die kan het weten want het CDA re
geert als sinds Napoleon - maar er had
meer uit kunnen komen..." Als voor
beeld noemt hij een goede kinderop
vang, die vanzelfsprekend had moeten
zijn. "Maar die is er meer door de raad-
als-totaal gekomen dan door het Colle
ge. Zo'n discussie komt dan heel dicht
bij, want het gaat ook over de verhou
dingen thuis. Grijze mannen hebbqn
geen affiniteit met die problematiek..."
In een College van B. en W. zoeken de
mensen elkaar nu eenmaal niet uit, stelt
hij vast. "In het gewone leven gaat dat
anders, maar hier moet je vanuit totaal
verschillende benaderingen toch colle
giaal besturen. Wat te weinig gebeurt is
dat je van zo'n toevallige verzameling
mensen een echte club maakt, een team
dat de klus klaart. Dat merken de bur
gers ook; daarom is het zo belangrijk
voor het vertrouwen in de politiek. Be
langrijk is ook dat je mensen met kwali
teit om je heen hebt. We boffen in Soest
met een gemeentesecretaris als De
Kam, maar die krijgt eigenlijk veel te
weinig tegenspel. Hij moet de hete
adem van het College in z'n nek voelen,
maar we leunen juist veel te veel op zijn
creativiteit...!"
Het College zou veel inventiever moe
ten zijn en voor z'n ideeën minder af
hankelijk van het ambtelijk apparaat,
meent Kingma. "We moeten uit alle
macht zien te voorkomen wat er in Den
Haag gebeurt: dat ambtenaren het be
leid bepalen. Het gaat om meer dan al
leen maar ja of nee tegen een adviesno
ta. Daarom kunnen Jan en Alleman
ook niet zomaar wethouder worden en
dragen de partijen een grote verant
woordelijkheid. Maar een ideaal Colle
ge bestaat niet; het is altijd een kwestie
van mensen, nooit opgelegd pandoer."
Als een tijger
Terugkijkend op twaalf jaar wethou
derschap ziet Kingma wel een rijtje wa
penfeiten, waarvoor hij zich op z'n
minst niet hoeft te schamen. Hij denkt
bijvoorbeeld aan de afgewende drei
ging van de sluiting van de kinderboer
derij - "als ik me niet als een tijger had
geweerd was er een hoop ellende geko
men" - en het totaal van het sociaal-cul
turele werk. "Dat zat ontzettend in de
lappenmand, maar nu ik wegga heb ik
toch het idee dat het beter geregeld is:
goeie accommodaties, beter personeel,
meer samenwerking." Ook het minder
hedenbeleid is volgens hem "uit de kin
derschoenen" gegroeid: de zelf-organi-
saties hebben meer gewicht en ook de
vrouwen beginnen zich langzamerhand
te roeren. En de ouderen in Soest kun
nen terugvallen op een uitgebreid voor
zieningenpakket: "Ze hebben niks te
klagen..."
Dat het Zorgcentrum, na jaren, er ein
delijk kan komen is ook "een pak van
z'n hart": "Naast een nieuwe poli (na
het sluiten van Zonnegloren) eindelijk
een nieuw Molenschot en iets wat Soest
nooit had: een verpleeghuis, en ook nog
zo'n 60 woningen voor ouderen. Over
het Zorgcentrum hoeven we ons geen
zorgen meer te maken."
Zorgen maakt hij zich wél over de
voortgang van de sociale vernieuwing
in Soest. "We hebben naar een paar
buurten gekeken om dingen op gang te
brengen, juist in de wijken waar de
mensen zich niet zo betrokken voelen
bij de samenleving. Maar het leefkli
maat verbetert niet, het glijdt eerder af.
Ondanks alle inzet lukt het nog nauwe
lijks om de mensen zelf initiatieven te
laten nemen, en dan zie ik het somber
in. Aan de andere kant: je moet de men
sen niet het gevoel geven datje ze in de
steek laat, dus 't moet gewoon lukken,
juist in de buurten waar de mensen me
kaar een beetje in de weg zitten, en waar
je als overheid alleen zo weinig aan kan
doen. Buren-overlast is altijd maar het
beginstadium van een heel groot en
sterk groeiend probleem: al die goed
willende mensen met een buurman die
over je auto loopt, of met een honkbalk
nuppel op je afkomt, of drugs dealt. Dat
moet je niet zomaar laten gebeuren."
Kingma is daarom sterk voorstander
van een gerichtere aanpak van buren-
overlast. "Als mensen aantoonbaar las
tig zijn voor hun medebewoners moetje
ze de pin op de neus zetten. Dan moetje
zeggen: óf je doet er wat aan, óf je gaat
maar uit je woning, zonder dat we een
andere aanbieden." Hij denkt in dat
verband aan een aanhangsel aan het
huurcontract, waarin "begeleiding"
verplicht wordt - "als een steuntje in de
rug van de welwillende burgers". Een
politiek "testament" heeft hij overigens
niet. "Ik zal er eens over nadenken..."
klinkt het bedachtzaam.
Hard gelag
Volgende maand wordt de nieuwe ge
meenteraad - na de verkiezingen van
vandaag - geïnstalleerd en treedt een
nieuwe College aan. Frans Kingma is er
dan niet meer bij. Sinds hij weet dat hij
ziek is, is het einde van zijn politieke
loopbaan onontkoombaar dichterbij
gekomen, hoewel hij nog in beperkte
mate en "op afstand" actief blijft, o.a.
als voorzitter van het regionaal overleg
orgaan voor de zwakzinnigenzorg en als
voorzitter van het Riagg. Voor een zo
actief politicus als hij moet dat een hard
zijn, maar hij blijft er tamelijk
nuchter onder.
Tot 1991 was hij nog een verwoed
zwemmer en waterpoloër. Na klachten
over pijn in zijn arm en schouder werd
begin 1992 de diagnose gesteld: multi
ple sclerose. "De boodschap was kei
hard. Ik moest wel even slikken, hoewel
ik zelf al een beetje in die richting had
gedacht. Onze wereld stond wel even te
schudden op z'n grondvesten."
Zijn ziekte manifesteerde zich vooral in
een enorme vermoeidheid. "Ik ben zo
goed mogelijk doorgegaan met m'n
werk, maar in het weekend lag ik
meestal op apegapen en dan deed ik
niks meer. Zo'n wethouderschap kost
je gemiddeld toch zo'n 60 uur per week,
voor mij althans, en dat ging niet meer.
Als ik een lange commissievergadering
had was ik de dag erna bek-af. Dat was
niet te vermijden, wantje kunt in dit vak
moeilijk zeggen: 'dames en heren, het is
half tien, we houden ermee op.' Dan
moetje op den duur toch een keus ma
ken, en als je zo ver bent is het duidelijk
dat je een stap terug moet doen." Hij
heeft zich daarmee inmiddels verzoend.
"Tenslotte: koste wat het kost door
gaan met je werk en de lasten daarvan
voor honderd procent bij je gezin leg
gen, dat kan absoluut niet. Maar het zijn
lastige maanden geweest voordat ik be
sefte dat het perspectief niet verdwijnt,
maar dat het verandert..." Hij over
weegt in elk geval zijn bestuurlijke erva
ring in de toekomst nuttig te maken bij
de landelijke MS-vereniging. "Ik moet
nog ontdekken waar m'n grenzen lig
gen om door te functioneren, maar het
zou heel onbevredigend zijn als ik niets
meer zou kunnen doen. En na al die ja
ren is het natuurlijk ook gewoon heel
plezierig om meer thuis te kunnen zijn
bij m'n vrouw en ons jongste kind. Die
verdienen het ook. Eigenlijk zijn ze m'n
grootste hobby, daar kan ik nu eindelijk
wat meer tijd aan besteden..."