ben, 'Vijf dagen oorlog in Nederland' ier na WOENSDAG 3 MEI 1995 SOESTER COURANT WOENSDAG 3 MEI 1995 dagboeknotities van Douwe van der Kooij t reserve-kapitein der Infanterie III - 20 R.I. Vijfde oorlogsdag Na de oorlog Het begin Eerste oorlogsdag Tweede oorlogsdag Derde oorlogsdag heen. Ze komen om 17.00 uur in Eist aan. Steeds nog terugtrekkende troe pen: het 19e, 29ste, het Sste, ook en kele manschappen van het eerste regi ment eerste bataljon. Hoe komen die hier? Die horen in Woudenberg, in de stelling! Hij laat de compie onder de Luit. Z. in het dorp achter en gaat op verkenning uit: "Ziet u maar wat u doen kunt...!" De manschappen kun nen ondertussen eten. Ze hebben se dert vanmorgen niets gehad en wie weet wat ze nog voor de boeg hebben. Voor zich ziet hij de Cuneratoren. Rhenen brandt. Voortdurend bromt ar tillerie. Over de dijken rechts in de Betuwe vluchtende burgers. Houden onze troepen het daar nog? Langs de weg bij kruispunten en dwarswegen zijn troepen bezig zich in te graven. Ook hij zal ergens de terugtocht moe ten dekken. Hij zoekt op de akart een geschikte lijn in Eist op een kruispunt. Terug naar de compie. De mannen zien hem in gespannen verwachting aan. Hij roept de sectiecommandanten voor en geeft op luide toon zijn or ders: - Mannen, ik heb besloten hier stand te houden, het koste wat kost. De tan den op elkaar, jongens en je plicht doen - Goed zo, roept een soldaat. - Aanpakken jongens, zegt een korpo raal. - Stil jongens, de kapitein heeft de lei ding, luisteren! zegt de sergeant-ma joor. Duidelijk geeft de kapitein de stellin gen aan. Taak: afsluiting van alle naderingswegen. Standhouden, de te rugtocht dekken. Aan het werk! De mitrailleurs worden opgesteld, schop pen gepakt, straatklinkers opgebroken voor barricades, zandzakken gevuld. Deze acties worden gemeld naar commant III 20 R.ï. door dienstplich tig soldaat Doornbos van 19 R.I. Daar stapt veldprediker D. Gerritsen van zijn fiets, bekend van herhalings oefeningen in Harderwijk, 1938. Even gepraat. Ook is daar ineens ka pitein Wiersinga uit Apeldoorn, van het 8sle, die de resten van zijn compie bijeen zoekt. En ook nog Luit. Kuiper van het 19de, die zijn sectie nog aar dig bij elkaar heeft. - Kapitein, als ik munitie had gehad, had ik de vijand tegen kunnen hou den, onze opstelling was goed! Van der Kooij zegt: Kerel, wil jij nog vechten? Sluit je bij mij aan. Ik heb munitie! - Direct! is het spontane antwoord. Zijn sectie krijgt een opstelling als re serve. Om 19.30 uur eindelijk nieuw bericht van C.III 20 R.I.: het bataljon moet verzamelen in Maarn. In de bossen en de velden voor de compie is het stil, geen eigen troepen meer. Aan de vo rige opdracht is dus voldaan en nu aan deze nieuwe opdracht gehoor geven! Van der Kooij geeft het teken: "Verza melen!" - Allen present? - Voorwaarts dan Dienstplichtig soldaat Kouwen heeft geen fiets meer: in elkaar gereden door een vrachtauto. Daar staat nog een gezadeld paard. - Kouwen, kun je rijden? Er op, jong, hij is nogal mak! En Kou wen erop, voor de compie uit, een boomtak in plaats van sporen. Zijn tenen duwt hij omlaag inplaats van naar boven, maar hij rijdt: in draf, in galop rent hij voor hen uit, hij zit goed vast in het zadel en even moeten ze allemaal lachen! "Voorwaarts!" Met spoed vooruit, naar Amerongen terug. Ordelijk gaat het en ze blijven bij elkaar. Zuid van Amerongen, richting Leersum. Overal colonnes. De zon is al onder. Een lekke band! "Doorrijden. Zal hij het volhouden? Van der Kooij roept hem uit de colonne en pakt hem bij de schouder. Zo duwt hij hem tot voor aan de compie en zo zullen ze samen het tempo aangeven tot Doorn. Vluchtelingen links en rechts. Kinde ren en oude vrouwtjes in kinderwa gens geduwd door jongere mannen en vrouwen. Voorbij! Plotseling klint links richting Zeist geknal van gewe ren. Een aanhoudend geratel volgt, heviger en heviger. Ontzettend klinkt dat in de stilte van de bossen in de val lende avond. Niemand wordt geraakt. Rechts is de hemel rood: Barneveld brandt. Vooruit, vooruit! Eindelijk om 21.00 uur bereiken ze Maam, Van vermoeidheid hangen de mannen over hun fietsen. Is er nog wat te eten? Ja, het staat gereed! Daar vindt Van der Kooij eindelijk de B.C., zittend op de trede van zijn auto op de oprijlaan van het kasteel. Hij meldt de majoor de presentatie van 3-III en vraagt om nadere orders. Tot driemaal toe zegtde majoor. Mijnheer Van der Kooij, ik ben kapot! Nu, dat ziet zijn kapitein wel. Waar moet ik naar toe met de compie, ma joor? - We gaan naar Vleuten! De compag nieën marcheren afzonderlijk. Zie maar hoe U er komt. Ik ben kapot! De tocht via Utrecht naar Vleuten is uiterst moeizaam. Overal zijn de we gen versperd door colonnes voertui gen, twee en drie rijen dik op de hoofdwegen, en wielrijders op de fietspaden. Ieder houdt zijn voorman in het oog. Soms over wandelpaden. Hij peest voor en achter de compagnie om de mannen bij elkaar te houden. De maan schijnt en even lager straalt het licht van Venus, nu avondster. De ster van de liefde! De liefde zal over winnen! Ook de liefde voor zijn manschappen! Hij zal ze behouden binnen de Water linie brengen. Kalm verder, anders houden ze hem niet bij. Hij wil voor het licht wordt buiten het zicht van de bommenwerpers zijn. Soms moeten ze afstappen en te voet verder. Ze moeten naar Vleuten! Opeens zien ze hun keukenwagen! Wat is sergeant Kluck blij ze te zien. Daar zijn ook Slijkhuis en Peters en Schoonewelle, die 3-III! Samen gaan ze verder om.de versperringen heen. Ze bereiken Utrecht. Langs de Maliebaan. Stil en donker de huizen links, rechts de hoge bomen. Luchtmachtpatrouilles wijzen hun de weg. De maan is onder, het is mistig met een zicht van vijf meter. Voor waarts, langs smalle hoge bruggetjes. Daar tuimelt dpi. soldaat Jongstra over de leuning! Ze helpen hem eruit, de fiets ook, maar de uitrusting is weg. Voorwaarts! Daar stormt nog een locomotief aan van Woerden en nog een kleine Diesel. De r.k. kerktoren van Vleuten! Door het dorp naar het gemeentehuis. In kwartiering gevraagd. Jongstra wordt door een luchtbeschermer mee naar zijn huis genomen voor droge kleren. Een andere luchtbeschermer zal hen terecht helpen. De andere compies van het bataljon zijn er nog niet, die moeten dus ergens gepasseerd zijn! Daar komt uit de mist de auto met hun dokters en ook die van de majoor met zijn adjudant. De burgemeester is pre sent. De inkwartieringslijst wordt op gemaakt. Van der Kooij kan zijn kwartier opzoeken. Op een divan slaapt hij die nacht van 05.00 tot 09.00 uur. Dinsdag, 14 mei 1940 Inspectie van de kwartieren in af wachting van nieuwe orders. In het parochiehuis liggen de eerste en tweede sectie chaotisch door elkaar. Orde! Sergeant van de week? Is er geen? Dan ben jij het. Vooruit, groep bij groep, uitrusting aan het hoofd eind, stoelen en tafels op twee rijen. Het lukt niet. Dan speelt de kapitein zelf maar sergeant van de week! Die dag gebeurt er niet veel. Soms een vliegtuig hoog, soms lager, 's Middags komt een eigen tweedekker voorbij. Een van de weinige overgeblevene, daar wordt niet op gevuurd. Of zit er een Duitse piloot in? Een grimmige gedachte... 's Avonds is hier even tijd om naar de radio te luisteren. Om 20.00 uur. Van der Kooij heeft net de maaltijd genut tigd, komt de bekende stem van het ANP. Daar hoort hij de tijding van de... capitulatie? Dat is fout! Dat kan niet! Hij vliegt naar buiten. Een paar soldaten en burgers staan daar versla gen in groepjes bijeen. Niemand spreekt. Versuft staart men hem aan. Hij rijdt naar het kantoor van het ba taljon. Ook daar grote consternatie. Dat kan onmogelijk waar zijn! Het is zelfs uitdrukkelijk verboden derge lijke berichten te geloven. De kantonnementswachten blijven dus op hun post en consignes worden uit gegeven. Zijn wacht staat bij de spoorwegovergang. De mitrailleur is geladen en staat klaar. Teruggekomen hoort hij dat telefoni sche verbinding is gezocht met de Luit. Kolonel en met de VUISte Divi sie, waarbij ze nu zijn ingedeeld. Geen verbinding! Van der Kooij raadt de majoor aan zelf aan de Comman- Kapitein Douwe van der Kooij, hier op een foto van kort na 1945. dant VlIIste Div. te gaan om bevesti ging van het onheilsbericht en de Lt. Adj. naar Montfoort te zenden, naar IV L.K. Aldus wordt besloten. Onder tussen onrust op straat. Verslagen ge zichten, tranen! "Mannen blijf kalm, het kan niet waar zijn! We mogen het niet geloven, ga gerust naar je kwar tier, morgen horen we wel meer." Om 22.00 uur is de majoor terug. In tussen heeft de Generaal O.L.Z. het ANP-bericht bevestigd voor de radio. Het is dus waar. De wapens worden neergelegd. Nederland, overwonnen in vijf dagen! Vergeefs gebrachte of fers. Het leger wordt als krijgsgevan genen beschouwd. Utrecht is al bezet. Wanneer is de vijand hier in Vleuten? Een geweldige ontroering grijpt hen aan. Zwijgend staan ze bij elkaar. Ze schamen zich niet voor hun tranen. Ze hóeven zich niet te schamen. Hebben ze niet hun plicht gedaan, zoveel in hun vermogen was? Eén plicht wacht Van der Kooij nog: de kantonnementswacht kan worden in getrokken. Dat zal hij zelf doen. 't Mocht eens te moeilijk zijn voer som migen. De geweren zijn geladen en zo'n ogenblik... Hij ontmoet de S.M. Bulder en roept hem bij zich. - Is het toch waar, kapitein? - Het is waar, Bulder. Dan staan ze bij elkaar, met gebogen hoofden zacht te snikken, hij ook, sterke vent! Samen gaan ze dan naar de spoorwegover gang. Daar staan de kerels nog hun plicht te doen en houden een motor aan met twee Nederlandse militairen. Hij laat ze passeren en de posten ver zamelen bij de wacht. "Aantreden, ge heel!" Weer vragen: "Is het waar, ka pitein? - Niet spreken bij het aantreden! Geeft-acht! Zet af-geweer! Magazijn ledigen... Op de plaats-rust!" Hij ver volgt: "Mannen, het bericht is waar, we zijn overwonnen en zijn krijgsge vangenen, zonder veel te hebben ge zien van de strijd!" Ontroering, alle maal. Huilend luisteren ze naar deze boodschap en volgen de bevelen op. De strijd - voorbij... - Ga jullie maar slapen, jongens en huil dan vannacht maar uit. Er komen nog moeilijke ogenblikken. Welterusten! - Welterusten kapitein! - Dit is nog minder als vechten! zegt Salens. Zwijgend gaan ze uit elkaar. Woensdag, 15 mei 1940 Om 07.00 uur 's morgens staan de mannen verzameld voor het parochie huis. De kapitein Van der Kooij spreekt zijn compie toe. Ze zijn ern stig en er blijft geen droog oog bij. Wat voelt hij zich op dat ogenblik één met zijn mannen! Dan gespt hij zijn koppel los, ontdoet zich van zijn pis tool, patronentas en zijn klewang. Hij overhandigt die aan S.M. Bulder, daarmee het voorbeeld gevende om te ontwapenen. - Mannen, zegt Bulder, "ik weet als beroepsmilitair wat het betekent voor een officier zijn wapens af te geven. Mannen, salueer voor je kapitein!" De rechterhanden gaan omhoog naar de veldmuts en een minuut lang kijken ze elkaar in de ogen. Een plechtig, on vergetelijk ogenblik voor allen. Dan volgt de compagnie. Alle mitrailleurs, geweren, pistolen, bajonetten, revol vers met patronen worden afzonder lijk op hopen gelegd. Zwijgend ziet hij toe. Zijn compagnie ontwapend, want... krijgsgevangen! Hij spreekt de mannen toe. Zegt hen zich correct te gedragen als de Duit sers komen. Laat ze zien dat een Ne derlander ook in de vernedering groot kan zijn. Vergeet niet dat in moeilijke ogenblikken een gebed troost en kracht kan geven. God regeert! Hij heeft ons in dit alles iets te zeggen. "Hebt Uw naaste lief, maar Hem bo venal!" Het waren ogenblikken, waarop ze zich nooit eerder zo één hadden ge voeld. Zelfs niet toen zij zonder op dracht hadden besloten uit eigen vrije beweging te gaan strijden, die late middag in Eist. Laren, 19 mei 1940. d over <]etl 'ben een Ko. s Woord wit n froon voor de wacht bij ,rd rondom al sta in t)e aloude waar. n. Met oran- in het hart igde Vorstin, ivraagd wor- d om altaar oven" blijde mgenen we- eslagen won- lompeld zijn noeilijk zijn. 1 op en doe en kroon d predikant. :e gemeente óór 1 Oct. verbod tot Jelegd, „De ;kehde en senoeg elk ons blad tardigd. We September srzet tegen tegen alles iende. dverraders, >lad waren, 2 goed tot tïeme brie- incentratie- ïaam oord in brieven, 5 Duitsóhe j, DeDarte* ras tenenzt ons blad lagezoödeg rwondwwv, maal toe ment wer- ten op het edacfeurep an minder wel gele ien en an- tdigen der opgelost, n, ook al r het te rgenomen, -Tijding 'n at ifihoud ndje goed i hoeveel- d, om .op :tra feest- k wij een t formaat, daarvan tar onze sult smul- i de cou- lecht rie- i de bla- onze re- Zaterdag, 4 mei 1940 Het is zaterdagmiddag. Een grote oe fening in het stellingsgebied bij JjVmersfoort is afgelopen en het batal- I1I-2- R.I. keert terug naar de fcwartieren in de Dumoulinkazerne bij Boesterberg. Onderweg, bij Cenakel, vordt een spoedbevel overhandigd van de generale staf aan de bataljons commandant D., die naast de kapitein Van der Kooij aan het hoofd van de roep rijdt. De opdracht luidt: "111-20 R.I. moet ogenblikkelijk naar Vlieg- park Soesterberg om met het gehele bataljon de bewaking daarvan ter hand Ete nemen." 5e manschappen werken ondanks hun Vermoeidheid als paarden en zijn een Half uur eerder klaar dan de melding van gereed zijn aan de Opperbevel hebber. Een soldaat zegt: Das mooi vark, kaptein, maor ik gleuve, da ze pens aorig tuk hebt!" Het hoe en vaarom van deze actie werd niet ge field. insdag, 7 mei 1940 •Alle verloven worden ingetrokken, ok zakenverloven. Intussen is de ver- uizing al flink gevorderd. De compie Van der Kooij legert in hangar 21. Rustkamer, het bureel en ook de rijwielstalling zijn ingericht met hulp van timmerlieden en schilders. Alles is bij de hand, behalve de keuken, die in de Dumoulinkazerne moest blijven, [evenals de paarden. Een groot onge rief voor de uitdeling van het eten dat vaak niet op tijd komt, wat de dienst stagneert. Protesten baten niet, de ma joor vindt het zo het gemakkelijkst, afgelopen. De nieuwe keuken wordt wel ingericht, maar komt niet klaar. Officieren slapen in het Casino, on derofficieren in de vleugelloods achter hangar 23. Vrijdag, 10 mei 1940 Van der Kooij ging de avond tevoren pas om twaalf uur naar bed vanwege het schrijven van enkele brieven. Om 01.00 uur wordt hij echter ontijdig ge wekt door de B.C., die geheel is ge kleed. - Mijnheer Van der Kooij! Iedereen wordt geacht paraat te zijn. Van de oostgrens komen verontrustende be richten. Luchtmachtdiensten in Win schoten, Apeldoorn en andere plaatsen melden vliegtuigeskaders, vliegend van oost naar west. Blijft u maar rus ten tot 2 uur" Maar Van der Kooij kleedt zich aan, hangt zijn uitrusting om, laadt zijn pis tool en gaat meteen naar de ontspanningszaal, waar collega's al luisteren naar de radio. Niemand durft het woord "oorlog" te noemen. Om 2 uur worden sectie-commandant en de beide fouriers gewekt. Persoon lijk wekt Van der Kooij zijn man schappen in de hangar. Wat een ver raste tronies en ongeloof! Maar er komt beweging na hen ernstig en eer lijk de volle waarheid te hebben ge zegd. Kwart voor 3 is alles klaar, parti culiere bezittingen in de rustkamer op geborgen en de rijwielen gepakt. Naar de opstellingen! Het is nog don ker, maar in de Meinacht fonkelen de sterren. In het Oosten nadert de jonge dag. Wat zal hij brengen? Hij rijdt van de ene sectie naar de andere om te controleren, een bemoedigend woord te spreken en veronderstellingen over de toestand. De blik, waarmee de manschappen hem aanzien, geeft hem een wondere gewaarwording. Er spreekt vertrouwen uit die ogen en ge spannen verwachting. Maar veel nieuws weet hun kapitein niet. Motorgeronk in de verte. Er steekt een silhouet van een vliegtuig af, richting Stompert. Meer en nog meer! Eska ders komen aan in keurige formatie uit alle richtingen: 4, 7, 8, 14, maar ze vliegen hoog en voorbij, sommige van zuid-oost naar noord-west, andere van west naar oost; die keren terug. Hij gaat even terug naar het Casino voor mogelijke orders. Het is half vier. Sterker motorgeronk: een Heinkel zweeft boven het Casino op ongeveer 800 m. hoogte. Het toe stel wordt van onderen beschenen door de opkomende zon. Met zijn kij ker ziet Van der Kooij het zwarte kruis, verradend zijn nationaliteit. "Nou", zegt majoor Wijn, de Vlieg- parkcommandant, "die zouden we haast kunnen raken!" Tegelijkertijd klinken er schoten. Zware mitrailleurs en luchtmachtmitrailleurs komen in actie. Ze zien de banen van de kogels, ze gebruiken lichtspoormunitie... maar ze bereiken het toestel niet en onverstoorbaar zweeft "het kreng" verder. Terug naar de compie Opeens, vlak boven de boomtoppen boven de Amersfoortseweg, drie grote zwarte "kevers". Wat moeten die daar, zo laag? Hij roept: "Mannen, beter dekken!" Wat? Parachutespringers? Nee, wolkjes van ontploffende grana ten van het afweergeschut. Ineens weer dezelfde gonzende kevers boven Den Dolder, laag over de bossen. Ze zwenken om naar het vliegveld, dalen, zetten de motoren af: Die willen lan den! Hij schreeuwt tegen zijn sergeant sec tie zware mitrailleurs bij de straatweg frc.,i Vliegheide: Rechtsomkeert, ser geant - daar komen ze! Vuur!" Tege lijk zwaait de sergeant 180 graden om en vuurt zijn knetterende kogelregen. Ook de Luit. Pet's afdeling zware mi trailleurs brandt los. Van landen is geen sprake! Het vliegveld ligt vol autowrakken en betonringen. Van alle kanten worden de grote roofvogels door kogels begroet. Ze zwenken om, over de hangars heen... maar daar staan de luchtmitrailleurs ook en... ra ken ze! Nog vliegen ze verder, wanke len boven de dennen van Soester berg... Eén verliest het hele staartstuk, de vlammen slaan eruit: daar stort het neer! Het raakt het andere toestel en neemt het mee in zijn val: neer! In een halve minuut speelt zich dit af. Ook het derde toestel stort neer en een ge weldige vlam, tweemaal zo hoog als de dennen, slaat op. Een zware slag klinkt na, een rookwolk, een helse damp... Het knapt en kraakt opeens! Ontzet staat Van der Kooij het aan te staren, zijn rijwiel nog in de hand. Dan weerklinkt van alle zijden een luid: "Hoera!" van zijn soldaten, die bo venop de stellingen gevlogen zijn om luid te getuigen van de overwinning: de landing is mislukt! Maar dan brandt er een lawaai los als een oor deel. Andere toestellen "steken" van grote hoogte op hen in. De kogels slaan naast hen in de taluds van de loopgraven: "Dekken mannen!" Ge lukkig wordt niemand getroffen. Bommen worden niet geworpen. Moet het vliegtuig worden gespaard voor later gebruik? Na een uur over en weer schieten ver dwijnen de vliegtuigen. Wel vliegen nog tientallen andere luchtmonsters over hen heen, maar lager komen ze niet en pogingen om te landen blijven verder uit. Het Vliegpark is behouden. Ja, het is oorlog, ze weten het nu. Mel dingen van de luchtwacht: overal vliegtuigen, valschermspringers. De regering heeft Duitsland de oorlog verklaard wegens schending van onze neutraliteit en Engelse en Franse hulp aangevraagd. Ze zijn er al, de Engel sen in Zeeland, de Fransen in Brabant, in Tilburg! Maar het eten smaakt niet deze dag. Toch maar veel rusten. De kens worden gehaald: slapen in de hei, bij de opstellingen. Om 2.00 uur weer reveille. Doodmoe sluiten ze hun ogen. De hunnen thuis - hoe zal het zijn? Een vurig avondgebed stijgt op. God beware hun gezinnen. Ook die van de kapitein, ginds, in Apeldoorn. Het kost moeite om de kerels wakker te krijgen als de klok op het Casino 2 uur slaat. De tweede oorlogsdag begint. Zaterdag, 11 mei 1940 Het afweergeschut komt weer in actie, maar geen pogingen meer van vlieg tuigen om te landen. Verwarde verha len over gevechten in Rotterdam, ook bij Ypenburg en Den Haag. Feijenoord en Waalhaven in Duitse handen? Bij Rotterdam weren onze mariniers zich als gekken. "De zwarte duivels" is hun nieuwe naam. De IJssellinie door de vijand gepasseerd bij Velp en Zutphen? Overal onrust. Kalm blijven mannen! Het woord "verraad" komt dichterbij. Er wordt wegcontrole inge steld. Iedereen wordt aangehouden. Langzamerhand duiken de verhalen op. Herinnerin gen, ingegrift, maar die onbeschreven zouden verva gen. Gelukkig hebben sommigen de drang om alles direct op te schrijven wat zij zo intens hebben be leefd. Zo ook de kapitein der Infanterie Douwe van der Kooij. De korte rapportage die hij gedurende de vijf oorlogsdagen van mei 1940 haastig in zijn veld- boekje opschreef, werd later door hem uitgewerkt en is toen gepubliceerd in het septembernummer 1940 van "MAVORS', het toenmalige militaire maandblad "Uit en voor den Troep". Zijn dochter Paulie heeft de tekst opnieuw bewerkt. Het werd een uitgebreid ver slag, waarin hij de verwarring en vertwijfeling be schrijft door de duidelijke overmacht van de Duit sers bij de Grebbelinie en ook door gebrek aan doortastendheid en moed van hoger geplaatste offi cieren, met name zijn eigen majoor. Door zijn kor date optreden en eigen initiatief, maar bovenal een stug vasthouden aan zijn verantwoordelijkheid voor zijn manschappen wist hij hen tot het laatste toe te motiveren om samen met zijn compagnie de hem ge geven opdrachten uit te voeren. Van der Kooij over leed negen jaar geleden. Ook nu nog blijkt uit de mondelinge verhalen van oud-strijders hoe groot de verslagenheid en vooral het ongeloof waren toen op 14 mei 1940 's avonds het bericht van de capitulatie doorkwam. De publi- katie in "MAVORS" is weggestopt in de archieven en vrijwel zeker zo goed als vergeten. In deze dagen van herdenken leek het een goede gedachte Van der Kooijs belevenissen nog eens verkort weer te geven voor latere generaties. De lezer vergete niet dat de toestanden in het leger van 55 jaar geleden ten aanzien van ondermeer com municatie, logistiek enz. in deze tijd ouderwets en als niet meer gebruikelijk zullen overkomen. Daarom zijn sommige militair-technische details weggelaten en is, voor een meer verhalende weergave het dag boek in de derde persoon overgebracht, wel gebruik makend van zijn eigen woorden en gedachten. Dit is het verhaal van een soldaat die alleen maar zijn plicht wilde doen - en niets anders. Zondag, 12 mei 1940 Pinksterzondag: Geest der Heilige Liefde: schrijnende tegenstelling met de werkelijkheid. Het bataljon wordt verplaatst om I.R.H. af te lossen voor de Grebbelinie. Commandopost van de B.C. komt te Vinkenhoef bij Hoe velaken. De compies worden ver deeld. Van der Kooij krijgt de compie _fe stel de cou- llen wij, :ht, we en, fer- nten ge- roor de j, even iet bes terrein ding van i te ver aak zat ons blad Douwe van der Kooij staat geheel links in de 2e rij op deze foto, genomen tijdens de kapiteinsopleiding 1936. y hieraan zich nog in hef ds maar erkrijgen van ons ekt voor Terschuur. Zijn patrouilles moeten de lijn Voorthuizen - Barneveld bereiken. De situatie is hem niet erg duidelijk. Hij vraagt de B.C.: "Wat is er van de vijand bekend, majoor?" Het ant woord is: 't Is een mooie opdracht he ren! Er is niets op de Veluwe, de Duit sers zijn uit de IJssellinie teruggetrok ken, de Fransen zijn al in Tilburg, de Engelsen in Zeeland! Heren, we gaan naar Berlijn! Stomverbaasd kijkt de kapitein zijn majoor aan. Hij voelt dat dit onmoge lijk is. Dit is onwaardige verlakkerij! Maar... hij is soldaat. Hij moet gehoor zamen! Hij reikt de majoor de hand en zegt: "Het ga U goed, majoor", en ver dwijnt. De compie slaapt. Hij laat ze slapen. Straks moeten ze misschien strijden. Dan is het hun beurt, de vij and tegemoet. Richting Apeldoorn, dicht bij huis? Om 15.00 uur is het afmars. Van der Kooij zal het bataljon per rijwiel naar Vinkenhoef brengen. Zijn compie voorop. De majoor neemt nog af scheid van zijn vrouw. Langs de Dumoulinkazerne, Spitsheuvel. Me vrouw D., de vrouw van de majoor, staat voor het raam. Van der Kooij Salueert. Ze wuift terug. "Wij gaan naar Berlijn????" Deer Amersfoort gaat het. Bij de spoorwegovergang Hoevelaken weer ontmoeting met de majoor. - Halt! Mijnheer Van der Kooij! Onze opdracht is gewijzigd. We gaan naar Maarn. -) Majoor, is dat wel in orde? Van wie heeft u dat bericht? - Van de Commandant Veldleger. Schriftelijk? - Nee, telefonisch. - Heeft u bevestiging aangevraagd? - Nee, maar het is wel in orde. - Maar majoor, u moet telefonisch be- vèstiging aanvragen! - Nee. Niet nodig. Het is wel in orde. Nadenkend, met gebogen hoofd, stpmt de kapitein toe. Dan geeft hij het sein: "Tweemaal hoofd der colonne links!" Stomme verbazing op aller ge zicht. - Ja jongens, we gaan terug naar Maarn!" Zwijgend gaan ze verder. Langs Oud Leusden, Leusderheide, viersprong Quatre Bras - Maarn. Daar geleft de kapitein Schotman Staf Veld leger hun een nieuwe opdracht: afslui ting wegen omgeving Doorn om terugtrekking eigen troepen uit de Grebbelinie tegen te gaan. Terugtrekking éigen troepen uit Grebbelinie? En ze gingen naar Ber lijn! Het vertrouwen is opnieuw diep geschokt. Maar ze doen hun plicht. Ze horen van parachutisten in deze omge ving: patrouilles worden uitgezonden. Afsluiting weg Doorn naar Maarn. Kruispunten en bochten worden bezet. Mitrailleurs in stelling gebracht. Om 18.00 uur gelukkig de bestelde vracht auto met warm eten. Dan bij donker verzamelen. Overnachting in Maarn. Maarn. Zelf heeft hij een verfrissende slaap in hotel Plattenberg, van 01.30 tot 06.00 uur. Om 8 uur komen de au to's met proviand. De compie wordt verzameld. Dan gaan ze rusten bij de fietsen onder de bomen: uit het zicht vanwege vijandelijke vliegtuigen. Van der Kooij zoekt naar collega's. Daar staan er een paar. - Is er nieuws? - Nog niet, kapitein. - Waar is de majoor toch? - In zijn kwartier, bij de baron op het kasteel! - Zo, dan gaan wij hem daar maar eens opzoeken, we hebben heel wat te vra gen! Ze zijn welkom op het kasteel. De ba ron groet vriendelijk. Ze krijgen koffie en een deftige Havanna-sigaar. Op de mooie Bechstein-vleugel kan Van de Kooij het niet laten daar even "Wij willen Holland houwen" te spelen. - Daar doet u goed aan! zegt de ba ron. De anderen zijn niet erg muzikaal en luisteren niet. Het gesprek met de majoor schiet niet op. Hij is besluite loos en zeurt er om heen. Hij heeft geen verbinding kunnen krijgen met zijn chefs. Heeft hij daar moeite voor gedaan? Van der Kooij wel. Hij heeft een verbindingspost ontdekt waar ze kunnen telefoneren. - Gaat u daar dan maar naar toe met mijn Lt. Adjudant in de dienstauto. Accoord. Op de post daar melden ze hun positie aan de Luit. Kolonel en de Commandant Veldleger. Bij terugkomst inmiddels een nieuwe opdracht: ga naar Eist, langs Maars- bergen, Leersum, Amerongen. Mel den bij C.II L.K. Meer horen ze niet. Vooruit dus! Dan volgt er een moeilijke tocht: co lonnes versperren de weg. Alles zit vast, front Oost, front West! Bij Zuilenstein regelen officieren de te rugtrekkende troepen, die de weg ver sperren. Ja, dat was hun opdracht gis teren! Nü moeten ze naar Eist. Ze zien vrachtwagens volgeladen met een armzalige, haveloze bende: soldaten en onderofficieren met gescheurde kleren, zonder puttee's, met verbon den benen en handen, maar nog mars vaardig. - Halt, halt, allemaal eruit! Ze komen tevoorschijn zonder en met uitrusting en stellen zich op, links en rechts van de weg. Sommigen marcheren terug naar Amerongen, anderen zitten moe deloos aan de wegkant. Verhalen: ze zijn in gevecht geweest, hebben ka meraden zien vallen en hebben Duit sers gezien, zo uitstekend gecamou fleerd dat ze pas op 100 m. afstand konden worden herkend. Enkelen zijn gevangen geweest, dragen over hun ondergoed alleen een overjas. Helm, veldjas, pantalon en puttee's zijn hun afgenomen. Waarom? Van der Kooij's manschappen, die vooraan staan, horen de ontmoedi gende verhalen. Dit kan niet! Het mo reel, het moreel! Vooruit! Wij moeten nu ónze opdracht vervullen: naar Eist! C.II L.K., wie is dat? Waar is hij te vinden? Maar de officieren van de terugtrekkende troe pen weten het niet. Maar eens orders vragen per ordonnans. De majoor is niet te vinden! Dan besluit Van der Kooij op eigen ri sico verder te gaan en meldt dit op nieuw per ordonnans aan de B.C., voor zover die te vinden is. Reeds tweemaal is dit al gebeurd om orders te vragen. Ze komen niet. Order op volgen van daarstraks en naar Eist, dan maar tegen de stroom in. Bevel: "Rijwiel aan de hand, voorwaarts, met enen!" Als kippen achter elkaar over bermen, achter bomen en door tuinen, berei ken ze de weg zuidwaarts om Amerongen, waar alles wéér vastzit op de weg. Van der Kooij helpt over een hoge rand achter de bomen één voor één zijn manschappen hun zwaar geladen rijwielen omhoog te hijsen. Zo komen ze toch achter de weg om bij de driesprong kerkhof Amerongen, oost van de stad. Daar staat een kolo nel. Van der Kooij ken hem niet. Met vertwijfelde gebaren tracht de man met hulp van een paar officieren orde te brengen in de chaos. Is dit soms C.II L.K.? Dan melden bij hém. Van der Kooij noemt naam, rang, functie en opdracht. De kolonel antwoordt: "Gaat u dan maar naar Eist!" - Wat is mijn opdracht, kolonel? - Ziet u maar wat u doen kunt. c Hoe is de toestand? - II L.K. is op de aftocht. - Op wiens last? - Op last van C.II L.K.! Meer krijgt de kapitein niet te horen. De kolonel is te druk met het "verkeer". Voorwaarts dus, door de verwarring ij Maandag, 13 mei 1940 Uiterst chaotisch, deze vierde oorlogs dag: De avond tevoren heeft de kapi tein zijn manschappen weggebracht voor de rust in enkele lokaliteiten in

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1995 | | pagina 6