ben,
'Vijf dagen oorlog in Nederland'
ier na
WOENSDAG 3 MEI 1995
SOESTER COURANT
WOENSDAG 3 MEI 1995
dagboeknotities van Douwe van der Kooij t
reserve-kapitein der Infanterie III - 20 R.I.
Vijfde oorlogsdag
Na de oorlog
Het begin
Eerste oorlogsdag
Tweede oorlogsdag
Derde oorlogsdag
heen. Ze komen om 17.00 uur in Eist
aan. Steeds nog terugtrekkende troe
pen: het 19e, 29ste, het Sste, ook en
kele manschappen van het eerste regi
ment eerste bataljon. Hoe komen die
hier? Die horen in Woudenberg, in de
stelling! Hij laat de compie onder de
Luit. Z. in het dorp achter en gaat op
verkenning uit: "Ziet u maar wat u
doen kunt...!" De manschappen kun
nen ondertussen eten. Ze hebben se
dert vanmorgen niets gehad en wie
weet wat ze nog voor de boeg hebben.
Voor zich ziet hij de Cuneratoren.
Rhenen brandt. Voortdurend bromt ar
tillerie. Over de dijken rechts in de
Betuwe vluchtende burgers. Houden
onze troepen het daar nog? Langs de
weg bij kruispunten en dwarswegen
zijn troepen bezig zich in te graven.
Ook hij zal ergens de terugtocht moe
ten dekken. Hij zoekt op de akart een
geschikte lijn in Eist op een kruispunt.
Terug naar de compie. De mannen
zien hem in gespannen verwachting
aan. Hij roept de sectiecommandanten
voor en geeft op luide toon zijn or
ders:
- Mannen, ik heb besloten hier stand
te houden, het koste wat kost. De tan
den op elkaar, jongens en je plicht
doen
- Goed zo, roept een soldaat.
- Aanpakken jongens, zegt een korpo
raal.
- Stil jongens, de kapitein heeft de lei
ding, luisteren! zegt de sergeant-ma
joor.
Duidelijk geeft de kapitein de stellin
gen aan. Taak: afsluiting van alle
naderingswegen. Standhouden, de te
rugtocht dekken. Aan het werk! De
mitrailleurs worden opgesteld, schop
pen gepakt, straatklinkers opgebroken
voor barricades, zandzakken gevuld.
Deze acties worden gemeld naar
commant III 20 R.ï. door dienstplich
tig soldaat Doornbos van 19 R.I.
Daar stapt veldprediker D. Gerritsen
van zijn fiets, bekend van herhalings
oefeningen in Harderwijk, 1938.
Even gepraat. Ook is daar ineens ka
pitein Wiersinga uit Apeldoorn, van
het 8sle, die de resten van zijn compie
bijeen zoekt. En ook nog Luit. Kuiper
van het 19de, die zijn sectie nog aar
dig bij elkaar heeft.
- Kapitein, als ik munitie had gehad,
had ik de vijand tegen kunnen hou
den, onze opstelling was goed!
Van der Kooij zegt: Kerel, wil jij nog
vechten? Sluit je bij mij aan. Ik heb
munitie!
- Direct! is het spontane antwoord.
Zijn sectie krijgt een opstelling als re
serve.
Om 19.30 uur eindelijk nieuw bericht
van C.III 20 R.I.: het bataljon moet
verzamelen in Maarn. In de bossen en
de velden voor de compie is het stil,
geen eigen troepen meer. Aan de vo
rige opdracht is dus voldaan en nu aan
deze nieuwe opdracht gehoor geven!
Van der Kooij geeft het teken: "Verza
melen!"
- Allen present?
- Voorwaarts dan
Dienstplichtig soldaat Kouwen heeft
geen fiets meer: in elkaar gereden
door een vrachtauto. Daar staat nog
een gezadeld paard.
- Kouwen, kun je rijden? Er op, jong,
hij is nogal mak! En Kou wen erop,
voor de compie uit, een boomtak in
plaats van sporen. Zijn tenen duwt hij
omlaag inplaats van naar boven, maar
hij rijdt: in draf, in galop rent hij voor
hen uit, hij zit goed vast in het zadel
en even moeten ze allemaal lachen!
"Voorwaarts!" Met spoed vooruit,
naar Amerongen terug. Ordelijk gaat
het en ze blijven bij elkaar. Zuid van
Amerongen, richting Leersum.
Overal colonnes. De zon is al onder.
Een lekke band! "Doorrijden. Zal hij
het volhouden? Van der Kooij roept
hem uit de colonne en pakt hem bij de
schouder. Zo duwt hij hem tot voor
aan de compie en zo zullen ze samen
het tempo aangeven tot Doorn.
Vluchtelingen links en rechts. Kinde
ren en oude vrouwtjes in kinderwa
gens geduwd door jongere mannen en
vrouwen. Voorbij! Plotseling klint
links richting Zeist geknal van gewe
ren. Een aanhoudend geratel volgt,
heviger en heviger. Ontzettend klinkt
dat in de stilte van de bossen in de val
lende avond. Niemand wordt geraakt.
Rechts is de hemel rood: Barneveld
brandt. Vooruit, vooruit!
Eindelijk om 21.00 uur bereiken ze
Maam, Van vermoeidheid hangen de
mannen over hun fietsen. Is er nog
wat te eten? Ja, het staat gereed! Daar
vindt Van der Kooij eindelijk de B.C.,
zittend op de trede van zijn auto op de
oprijlaan van het kasteel. Hij meldt de
majoor de presentatie van 3-III en
vraagt om nadere orders.
Tot driemaal toe zegtde majoor.
Mijnheer Van der Kooij, ik ben kapot!
Nu, dat ziet zijn kapitein wel. Waar
moet ik naar toe met de compie, ma
joor?
- We gaan naar Vleuten! De compag
nieën marcheren afzonderlijk. Zie
maar hoe U er komt. Ik ben kapot!
De tocht via Utrecht naar Vleuten is
uiterst moeizaam. Overal zijn de we
gen versperd door colonnes voertui
gen, twee en drie rijen dik op de
hoofdwegen, en wielrijders op de
fietspaden. Ieder houdt zijn voorman
in het oog. Soms over wandelpaden.
Hij peest voor en achter de compagnie
om de mannen bij elkaar te houden.
De maan schijnt en even lager straalt
het licht van Venus, nu avondster. De
ster van de liefde! De liefde zal over
winnen!
Ook de liefde voor zijn manschappen!
Hij zal ze behouden binnen de Water
linie brengen. Kalm verder, anders
houden ze hem niet bij. Hij wil voor
het licht wordt buiten het zicht van de
bommenwerpers zijn. Soms moeten
ze afstappen en te voet verder. Ze
moeten naar Vleuten! Opeens zien ze
hun keukenwagen! Wat is sergeant
Kluck blij ze te zien. Daar zijn ook
Slijkhuis en Peters en Schoonewelle,
die 3-III! Samen gaan ze verder om.de
versperringen heen.
Ze bereiken Utrecht. Langs de
Maliebaan. Stil en donker de huizen
links, rechts de hoge bomen.
Luchtmachtpatrouilles wijzen hun de
weg. De maan is onder, het is mistig
met een zicht van vijf meter. Voor
waarts, langs smalle hoge bruggetjes.
Daar tuimelt dpi. soldaat Jongstra
over de leuning! Ze helpen hem eruit,
de fiets ook, maar de uitrusting is
weg. Voorwaarts! Daar stormt nog
een locomotief aan van Woerden en
nog een kleine Diesel.
De r.k. kerktoren van Vleuten! Door
het dorp naar het gemeentehuis. In
kwartiering gevraagd. Jongstra wordt
door een luchtbeschermer mee naar
zijn huis genomen voor droge kleren.
Een andere luchtbeschermer zal hen
terecht helpen. De andere compies
van het bataljon zijn er nog niet, die
moeten dus ergens gepasseerd zijn!
Daar komt uit de mist de auto met hun
dokters en ook die van de majoor met
zijn adjudant. De burgemeester is pre
sent. De inkwartieringslijst wordt op
gemaakt. Van der Kooij kan zijn
kwartier opzoeken. Op een divan
slaapt hij die nacht van 05.00 tot
09.00 uur.
Dinsdag, 14 mei 1940
Inspectie van de kwartieren in af
wachting van nieuwe orders. In het
parochiehuis liggen de eerste en
tweede sectie chaotisch door elkaar.
Orde! Sergeant van de week? Is er
geen? Dan ben jij het. Vooruit, groep
bij groep, uitrusting aan het hoofd
eind, stoelen en tafels op twee rijen.
Het lukt niet. Dan speelt de kapitein
zelf maar sergeant van de week!
Die dag gebeurt er niet veel. Soms een
vliegtuig hoog, soms lager, 's Middags
komt een eigen tweedekker voorbij.
Een van de weinige overgeblevene,
daar wordt niet op gevuurd. Of zit er
een Duitse piloot in? Een grimmige
gedachte...
's Avonds is hier even tijd om naar de
radio te luisteren. Om 20.00 uur. Van
der Kooij heeft net de maaltijd genut
tigd, komt de bekende stem van het
ANP. Daar hoort hij de tijding van
de... capitulatie? Dat is fout! Dat kan
niet! Hij vliegt naar buiten. Een paar
soldaten en burgers staan daar versla
gen in groepjes bijeen. Niemand
spreekt. Versuft staart men hem aan.
Hij rijdt naar het kantoor van het ba
taljon. Ook daar grote consternatie.
Dat kan onmogelijk waar zijn! Het is
zelfs uitdrukkelijk verboden derge
lijke berichten te geloven. De
kantonnementswachten blijven dus
op hun post en consignes worden uit
gegeven. Zijn wacht staat bij de
spoorwegovergang. De mitrailleur is
geladen en staat klaar.
Teruggekomen hoort hij dat telefoni
sche verbinding is gezocht met de
Luit. Kolonel en met de VUISte Divi
sie, waarbij ze nu zijn ingedeeld.
Geen verbinding! Van der Kooij raadt
de majoor aan zelf aan de Comman-
Kapitein Douwe van der Kooij, hier
op een foto van kort na 1945.
dant VlIIste Div. te gaan om bevesti
ging van het onheilsbericht en de Lt.
Adj. naar Montfoort te zenden, naar
IV L.K. Aldus wordt besloten. Onder
tussen onrust op straat. Verslagen ge
zichten, tranen! "Mannen blijf kalm,
het kan niet waar zijn! We mogen het
niet geloven, ga gerust naar je kwar
tier, morgen horen we wel meer."
Om 22.00 uur is de majoor terug. In
tussen heeft de Generaal O.L.Z. het
ANP-bericht bevestigd voor de radio.
Het is dus waar. De wapens worden
neergelegd. Nederland, overwonnen
in vijf dagen! Vergeefs gebrachte of
fers. Het leger wordt als krijgsgevan
genen beschouwd. Utrecht is al bezet.
Wanneer is de vijand hier in Vleuten?
Een geweldige ontroering grijpt hen
aan. Zwijgend staan ze bij elkaar. Ze
schamen zich niet voor hun tranen. Ze
hóeven zich niet te schamen. Hebben
ze niet hun plicht gedaan, zoveel in
hun vermogen was? Eén plicht wacht
Van der Kooij nog: de
kantonnementswacht kan worden in
getrokken. Dat zal hij zelf doen. 't
Mocht eens te moeilijk zijn voer som
migen. De geweren zijn geladen en
zo'n ogenblik... Hij ontmoet de S.M.
Bulder en roept hem bij zich.
- Is het toch waar, kapitein?
- Het is waar, Bulder. Dan staan ze bij
elkaar, met gebogen hoofden zacht te
snikken, hij ook, sterke vent! Samen
gaan ze dan naar de spoorwegover
gang. Daar staan de kerels nog hun
plicht te doen en houden een motor
aan met twee Nederlandse militairen.
Hij laat ze passeren en de posten ver
zamelen bij de wacht. "Aantreden, ge
heel!" Weer vragen: "Is het waar, ka
pitein?
- Niet spreken bij het aantreden!
Geeft-acht! Zet af-geweer! Magazijn
ledigen... Op de plaats-rust!" Hij ver
volgt: "Mannen, het bericht is waar,
we zijn overwonnen en zijn krijgsge
vangenen, zonder veel te hebben ge
zien van de strijd!" Ontroering, alle
maal. Huilend luisteren ze naar deze
boodschap en volgen de bevelen op.
De strijd - voorbij...
- Ga jullie maar slapen, jongens en
huil dan vannacht maar uit. Er komen
nog moeilijke ogenblikken.
Welterusten!
- Welterusten kapitein!
- Dit is nog minder als vechten! zegt
Salens. Zwijgend gaan ze uit elkaar.
Woensdag, 15 mei 1940
Om 07.00 uur 's morgens staan de
mannen verzameld voor het parochie
huis. De kapitein Van der Kooij
spreekt zijn compie toe. Ze zijn ern
stig en er blijft geen droog oog bij.
Wat voelt hij zich op dat ogenblik één
met zijn mannen! Dan gespt hij zijn
koppel los, ontdoet zich van zijn pis
tool, patronentas en zijn klewang. Hij
overhandigt die aan S.M. Bulder,
daarmee het voorbeeld gevende om te
ontwapenen.
- Mannen, zegt Bulder, "ik weet als
beroepsmilitair wat het betekent voor
een officier zijn wapens af te geven.
Mannen, salueer voor je kapitein!" De
rechterhanden gaan omhoog naar de
veldmuts en een minuut lang kijken ze
elkaar in de ogen. Een plechtig, on
vergetelijk ogenblik voor allen. Dan
volgt de compagnie. Alle mitrailleurs,
geweren, pistolen, bajonetten, revol
vers met patronen worden afzonder
lijk op hopen gelegd. Zwijgend ziet
hij toe. Zijn compagnie ontwapend,
want... krijgsgevangen!
Hij spreekt de mannen toe. Zegt hen
zich correct te gedragen als de Duit
sers komen. Laat ze zien dat een Ne
derlander ook in de vernedering groot
kan zijn. Vergeet niet dat in moeilijke
ogenblikken een gebed troost en
kracht kan geven. God regeert! Hij
heeft ons in dit alles iets te zeggen.
"Hebt Uw naaste lief, maar Hem bo
venal!"
Het waren ogenblikken, waarop ze
zich nooit eerder zo één hadden ge
voeld. Zelfs niet toen zij zonder op
dracht hadden besloten uit eigen vrije
beweging te gaan strijden, die late
middag in Eist.
Laren, 19 mei 1940.
d over <]etl
'ben een Ko.
s Woord wit
n froon voor
de wacht bij
,rd rondom
al sta in t)e
aloude waar.
n. Met oran-
in het hart
igde Vorstin,
ivraagd wor-
d om altaar
oven" blijde
mgenen we-
eslagen won-
lompeld zijn
noeilijk zijn.
1 op en doe
en kroon
d predikant.
:e gemeente
óór 1 Oct.
verbod tot
Jelegd, „De
;kehde en
senoeg elk
ons blad
tardigd. We
September
srzet tegen
tegen alles
iende.
dverraders,
>lad waren,
2 goed tot
tïeme brie-
incentratie-
ïaam oord
in brieven,
5 Duitsóhe
j, DeDarte*
ras tenenzt
ons blad
lagezoödeg
rwondwwv,
maal toe
ment wer-
ten op het
edacfeurep
an minder
wel gele
ien en an-
tdigen der
opgelost,
n, ook al
r het te
rgenomen,
-Tijding 'n
at ifihoud
ndje goed
i hoeveel-
d, om .op
:tra feest-
k wij een
t formaat,
daarvan
tar onze
sult smul-
i de cou-
lecht rie-
i de bla-
onze re-
Zaterdag, 4 mei 1940
Het is zaterdagmiddag. Een grote oe
fening in het stellingsgebied bij
JjVmersfoort is afgelopen en het batal-
I1I-2- R.I. keert terug naar de
fcwartieren in de Dumoulinkazerne bij
Boesterberg. Onderweg, bij Cenakel,
vordt een spoedbevel overhandigd
van de generale staf aan de bataljons
commandant D., die naast de kapitein
Van der Kooij aan het hoofd van de
roep rijdt. De opdracht luidt: "111-20
R.I. moet ogenblikkelijk naar Vlieg-
park Soesterberg om met het gehele
bataljon de bewaking daarvan ter hand
Ete nemen."
5e manschappen werken ondanks hun
Vermoeidheid als paarden en zijn een
Half uur eerder klaar dan de melding
van gereed zijn aan de Opperbevel
hebber. Een soldaat zegt: Das mooi
vark, kaptein, maor ik gleuve, da ze
pens aorig tuk hebt!" Het hoe en
vaarom van deze actie werd niet ge
field.
insdag, 7 mei 1940
•Alle verloven worden ingetrokken,
ok zakenverloven. Intussen is de ver-
uizing al flink gevorderd. De compie
Van der Kooij legert in hangar 21.
Rustkamer, het bureel en ook de
rijwielstalling zijn ingericht met hulp
van timmerlieden en schilders. Alles
is bij de hand, behalve de keuken, die
in de Dumoulinkazerne moest blijven,
[evenals de paarden. Een groot onge
rief voor de uitdeling van het eten dat
vaak niet op tijd komt, wat de dienst
stagneert. Protesten baten niet, de ma
joor vindt het zo het gemakkelijkst,
afgelopen. De nieuwe keuken wordt
wel ingericht, maar komt niet klaar.
Officieren slapen in het Casino, on
derofficieren in de vleugelloods achter
hangar 23.
Vrijdag, 10 mei 1940
Van der Kooij ging de avond tevoren
pas om twaalf uur naar bed vanwege
het schrijven van enkele brieven. Om
01.00 uur wordt hij echter ontijdig ge
wekt door de B.C., die geheel is ge
kleed.
- Mijnheer Van der Kooij! Iedereen
wordt geacht paraat te zijn. Van de
oostgrens komen verontrustende be
richten. Luchtmachtdiensten in Win
schoten, Apeldoorn en andere plaatsen
melden vliegtuigeskaders, vliegend
van oost naar west. Blijft u maar rus
ten tot 2 uur"
Maar Van der Kooij kleedt zich aan,
hangt zijn uitrusting om, laadt zijn pis
tool en gaat meteen naar de
ontspanningszaal, waar collega's al
luisteren naar de radio. Niemand durft
het woord "oorlog" te noemen.
Om 2 uur worden sectie-commandant
en de beide fouriers gewekt. Persoon
lijk wekt Van der Kooij zijn man
schappen in de hangar. Wat een ver
raste tronies en ongeloof! Maar er
komt beweging na hen ernstig en eer
lijk de volle waarheid te hebben ge
zegd. Kwart voor 3 is alles klaar, parti
culiere bezittingen in de rustkamer op
geborgen en de rijwielen gepakt.
Naar de opstellingen! Het is nog don
ker, maar in de Meinacht fonkelen de
sterren. In het Oosten nadert de jonge
dag. Wat zal hij brengen? Hij rijdt van
de ene sectie naar de andere om te
controleren, een bemoedigend woord
te spreken en veronderstellingen over
de toestand. De blik, waarmee de
manschappen hem aanzien, geeft hem
een wondere gewaarwording. Er
spreekt vertrouwen uit die ogen en ge
spannen verwachting. Maar veel
nieuws weet hun kapitein niet.
Motorgeronk in de verte. Er steekt een
silhouet van een vliegtuig af, richting
Stompert. Meer en nog meer! Eska
ders komen aan in keurige formatie uit
alle richtingen: 4, 7, 8, 14, maar ze
vliegen hoog en voorbij, sommige van
zuid-oost naar noord-west, andere van
west naar oost; die keren terug. Hij
gaat even terug naar het Casino voor
mogelijke orders.
Het is half vier. Sterker motorgeronk:
een Heinkel zweeft boven het Casino
op ongeveer 800 m. hoogte. Het toe
stel wordt van onderen beschenen
door de opkomende zon. Met zijn kij
ker ziet Van der Kooij het zwarte
kruis, verradend zijn nationaliteit.
"Nou", zegt majoor Wijn, de Vlieg-
parkcommandant, "die zouden we
haast kunnen raken!" Tegelijkertijd
klinken er schoten. Zware mitrailleurs
en luchtmachtmitrailleurs komen in
actie. Ze zien de banen van de kogels,
ze gebruiken lichtspoormunitie...
maar ze bereiken het toestel niet en
onverstoorbaar zweeft "het kreng"
verder. Terug naar de compie
Opeens, vlak boven de boomtoppen
boven de Amersfoortseweg, drie grote
zwarte "kevers". Wat moeten die daar,
zo laag? Hij roept: "Mannen, beter
dekken!" Wat? Parachutespringers?
Nee, wolkjes van ontploffende grana
ten van het afweergeschut. Ineens
weer dezelfde gonzende kevers boven
Den Dolder, laag over de bossen. Ze
zwenken om naar het vliegveld, dalen,
zetten de motoren af: Die willen lan
den!
Hij schreeuwt tegen zijn sergeant sec
tie zware mitrailleurs bij de straatweg
frc.,i Vliegheide: Rechtsomkeert, ser
geant - daar komen ze! Vuur!" Tege
lijk zwaait de sergeant 180 graden om
en vuurt zijn knetterende kogelregen.
Ook de Luit. Pet's afdeling zware mi
trailleurs brandt los. Van landen is
geen sprake! Het vliegveld ligt vol
autowrakken en betonringen. Van alle
kanten worden de grote roofvogels
door kogels begroet. Ze zwenken om,
over de hangars heen... maar daar
staan de luchtmitrailleurs ook en... ra
ken ze! Nog vliegen ze verder, wanke
len boven de dennen van Soester
berg... Eén verliest het hele staartstuk,
de vlammen slaan eruit: daar stort het
neer! Het raakt het andere toestel en
neemt het mee in zijn val: neer! In een
halve minuut speelt zich dit af. Ook
het derde toestel stort neer en een ge
weldige vlam, tweemaal zo hoog als
de dennen, slaat op. Een zware slag
klinkt na, een rookwolk, een helse
damp... Het knapt en kraakt opeens!
Ontzet staat Van der Kooij het aan te
staren, zijn rijwiel nog in de hand. Dan
weerklinkt van alle zijden een luid:
"Hoera!" van zijn soldaten, die bo
venop de stellingen gevlogen zijn om
luid te getuigen van de overwinning:
de landing is mislukt! Maar dan
brandt er een lawaai los als een oor
deel. Andere toestellen "steken" van
grote hoogte op hen in. De kogels
slaan naast hen in de taluds van de
loopgraven: "Dekken mannen!" Ge
lukkig wordt niemand getroffen.
Bommen worden niet geworpen.
Moet het vliegtuig worden gespaard
voor later gebruik?
Na een uur over en weer schieten ver
dwijnen de vliegtuigen. Wel vliegen
nog tientallen andere luchtmonsters
over hen heen, maar lager komen ze
niet en pogingen om te landen blijven
verder uit. Het Vliegpark is behouden.
Ja, het is oorlog, ze weten het nu. Mel
dingen van de luchtwacht: overal
vliegtuigen, valschermspringers. De
regering heeft Duitsland de oorlog
verklaard wegens schending van onze
neutraliteit en Engelse en Franse hulp
aangevraagd. Ze zijn er al, de Engel
sen in Zeeland, de Fransen in Brabant,
in Tilburg! Maar het eten smaakt niet
deze dag. Toch maar veel rusten. De
kens worden gehaald: slapen in de hei,
bij de opstellingen. Om 2.00 uur weer
reveille.
Doodmoe sluiten ze hun ogen. De
hunnen thuis - hoe zal het zijn? Een
vurig avondgebed stijgt op. God
beware hun gezinnen. Ook die van de
kapitein, ginds, in Apeldoorn. Het
kost moeite om de kerels wakker te
krijgen als de klok op het Casino 2 uur
slaat. De tweede oorlogsdag begint.
Zaterdag, 11 mei 1940
Het afweergeschut komt weer in actie,
maar geen pogingen meer van vlieg
tuigen om te landen. Verwarde verha
len over gevechten in Rotterdam, ook
bij Ypenburg en Den Haag. Feijenoord
en Waalhaven in Duitse handen? Bij
Rotterdam weren onze mariniers zich
als gekken. "De zwarte duivels" is hun
nieuwe naam. De IJssellinie door de
vijand gepasseerd bij Velp en
Zutphen? Overal onrust. Kalm blijven
mannen! Het woord "verraad" komt
dichterbij. Er wordt wegcontrole inge
steld. Iedereen wordt aangehouden.
Langzamerhand duiken de verhalen op. Herinnerin
gen, ingegrift, maar die onbeschreven zouden verva
gen. Gelukkig hebben sommigen de drang om alles
direct op te schrijven wat zij zo intens hebben be
leefd. Zo ook de kapitein der Infanterie Douwe van
der Kooij.
De korte rapportage die hij gedurende de vijf
oorlogsdagen van mei 1940 haastig in zijn veld-
boekje opschreef, werd later door hem uitgewerkt en
is toen gepubliceerd in het septembernummer 1940
van "MAVORS', het toenmalige militaire maandblad
"Uit en voor den Troep". Zijn dochter Paulie heeft de
tekst opnieuw bewerkt. Het werd een uitgebreid ver
slag, waarin hij de verwarring en vertwijfeling be
schrijft door de duidelijke overmacht van de Duit
sers bij de Grebbelinie en ook door gebrek aan
doortastendheid en moed van hoger geplaatste offi
cieren, met name zijn eigen majoor. Door zijn kor
date optreden en eigen initiatief, maar bovenal een
stug vasthouden aan zijn verantwoordelijkheid voor
zijn manschappen wist hij hen tot het laatste toe te
motiveren om samen met zijn compagnie de hem ge
geven opdrachten uit te voeren. Van der Kooij over
leed negen jaar geleden.
Ook nu nog blijkt uit de mondelinge verhalen van
oud-strijders hoe groot de verslagenheid en vooral
het ongeloof waren toen op 14 mei 1940 's avonds
het bericht van de capitulatie doorkwam. De publi-
katie in "MAVORS" is weggestopt in de archieven en
vrijwel zeker zo goed als vergeten. In deze dagen van
herdenken leek het een goede gedachte Van der
Kooijs belevenissen nog eens verkort weer te geven
voor latere generaties.
De lezer vergete niet dat de toestanden in het leger
van 55 jaar geleden ten aanzien van ondermeer com
municatie, logistiek enz. in deze tijd ouderwets en als
niet meer gebruikelijk zullen overkomen. Daarom
zijn sommige militair-technische details weggelaten
en is, voor een meer verhalende weergave het dag
boek in de derde persoon overgebracht, wel gebruik
makend van zijn eigen woorden en gedachten. Dit is
het verhaal van een soldaat die alleen maar zijn
plicht wilde doen - en niets anders.
Zondag, 12 mei 1940
Pinksterzondag: Geest der Heilige
Liefde: schrijnende tegenstelling met
de werkelijkheid. Het bataljon wordt
verplaatst om I.R.H. af te lossen voor
de Grebbelinie. Commandopost van
de B.C. komt te Vinkenhoef bij Hoe
velaken. De compies worden ver
deeld. Van der Kooij krijgt de compie
_fe stel
de cou-
llen wij,
:ht, we
en, fer-
nten ge-
roor de
j, even
iet bes
terrein
ding van
i te ver
aak zat
ons blad
Douwe van der Kooij staat geheel
links in de 2e rij op deze foto, genomen
tijdens de kapiteinsopleiding 1936.
y hieraan
zich nog
in hef
ds maar
erkrijgen
van ons
ekt voor
Terschuur. Zijn patrouilles moeten de
lijn Voorthuizen - Barneveld bereiken.
De situatie is hem niet erg duidelijk.
Hij vraagt de B.C.: "Wat is er van de
vijand bekend, majoor?" Het ant
woord is: 't Is een mooie opdracht he
ren! Er is niets op de Veluwe, de Duit
sers zijn uit de IJssellinie teruggetrok
ken, de Fransen zijn al in Tilburg, de
Engelsen in Zeeland! Heren, we gaan
naar Berlijn!
Stomverbaasd kijkt de kapitein zijn
majoor aan. Hij voelt dat dit onmoge
lijk is. Dit is onwaardige verlakkerij!
Maar... hij is soldaat. Hij moet gehoor
zamen! Hij reikt de majoor de hand en
zegt: "Het ga U goed, majoor", en ver
dwijnt. De compie slaapt. Hij laat ze
slapen. Straks moeten ze misschien
strijden. Dan is het hun beurt, de vij
and tegemoet. Richting Apeldoorn,
dicht bij huis?
Om 15.00 uur is het afmars. Van der
Kooij zal het bataljon per rijwiel naar
Vinkenhoef brengen. Zijn compie
voorop. De majoor neemt nog af
scheid van zijn vrouw. Langs de
Dumoulinkazerne, Spitsheuvel. Me
vrouw D., de vrouw van de majoor,
staat voor het raam. Van der Kooij
Salueert. Ze wuift terug. "Wij gaan
naar Berlijn????"
Deer Amersfoort gaat het. Bij de
spoorwegovergang Hoevelaken weer
ontmoeting met de majoor.
- Halt! Mijnheer Van der Kooij! Onze
opdracht is gewijzigd. We gaan naar
Maarn.
-) Majoor, is dat wel in orde? Van wie
heeft u dat bericht?
- Van de Commandant Veldleger.
Schriftelijk?
- Nee, telefonisch.
- Heeft u bevestiging aangevraagd?
- Nee, maar het is wel in orde.
- Maar majoor, u moet telefonisch be-
vèstiging aanvragen!
- Nee. Niet nodig. Het is wel in orde.
Nadenkend, met gebogen hoofd,
stpmt de kapitein toe. Dan geeft hij het
sein: "Tweemaal hoofd der colonne
links!" Stomme verbazing op aller ge
zicht.
- Ja jongens, we gaan terug naar
Maarn!" Zwijgend gaan ze verder.
Langs Oud Leusden, Leusderheide,
viersprong Quatre Bras - Maarn. Daar
geleft de kapitein Schotman Staf Veld
leger hun een nieuwe opdracht: afslui
ting wegen omgeving Doorn om
terugtrekking eigen troepen uit de
Grebbelinie tegen te gaan.
Terugtrekking éigen troepen uit
Grebbelinie? En ze gingen naar Ber
lijn! Het vertrouwen is opnieuw diep
geschokt. Maar ze doen hun plicht. Ze
horen van parachutisten in deze omge
ving: patrouilles worden uitgezonden.
Afsluiting weg Doorn naar Maarn.
Kruispunten en bochten worden bezet.
Mitrailleurs in stelling gebracht. Om
18.00 uur gelukkig de bestelde vracht
auto met warm eten. Dan bij donker
verzamelen. Overnachting in Maarn.
Maarn. Zelf heeft hij een verfrissende
slaap in hotel Plattenberg, van 01.30
tot 06.00 uur. Om 8 uur komen de au
to's met proviand. De compie wordt
verzameld. Dan gaan ze rusten bij de
fietsen onder de bomen: uit het zicht
vanwege vijandelijke vliegtuigen.
Van der Kooij zoekt naar collega's.
Daar staan er een paar.
- Is er nieuws?
- Nog niet, kapitein.
- Waar is de majoor toch?
- In zijn kwartier, bij de baron op het
kasteel!
- Zo, dan gaan wij hem daar maar eens
opzoeken, we hebben heel wat te vra
gen!
Ze zijn welkom op het kasteel. De ba
ron groet vriendelijk. Ze krijgen koffie
en een deftige Havanna-sigaar. Op de
mooie Bechstein-vleugel kan Van de
Kooij het niet laten daar even "Wij
willen Holland houwen" te spelen.
- Daar doet u goed aan! zegt de ba
ron. De anderen zijn niet erg muzikaal
en luisteren niet. Het gesprek met de
majoor schiet niet op. Hij is besluite
loos en zeurt er om heen. Hij heeft
geen verbinding kunnen krijgen met
zijn chefs. Heeft hij daar moeite voor
gedaan? Van der Kooij wel. Hij heeft
een verbindingspost ontdekt waar ze
kunnen telefoneren.
- Gaat u daar dan maar naar toe met
mijn Lt. Adjudant in de dienstauto.
Accoord. Op de post daar melden ze
hun positie aan de Luit. Kolonel en de
Commandant Veldleger.
Bij terugkomst inmiddels een nieuwe
opdracht: ga naar Eist, langs Maars-
bergen, Leersum, Amerongen. Mel
den bij C.II L.K. Meer horen ze niet.
Vooruit dus!
Dan volgt er een moeilijke tocht: co
lonnes versperren de weg. Alles zit
vast, front Oost, front West! Bij
Zuilenstein regelen officieren de te
rugtrekkende troepen, die de weg ver
sperren. Ja, dat was hun opdracht gis
teren! Nü moeten ze naar Eist. Ze zien
vrachtwagens volgeladen met een
armzalige, haveloze bende: soldaten
en onderofficieren met gescheurde
kleren, zonder puttee's, met verbon
den benen en handen, maar nog mars
vaardig.
- Halt, halt, allemaal eruit! Ze komen
tevoorschijn zonder en met uitrusting
en stellen zich op, links en rechts van
de weg. Sommigen marcheren terug
naar Amerongen, anderen zitten moe
deloos aan de wegkant. Verhalen: ze
zijn in gevecht geweest, hebben ka
meraden zien vallen en hebben Duit
sers gezien, zo uitstekend gecamou
fleerd dat ze pas op 100 m. afstand
konden worden herkend. Enkelen zijn
gevangen geweest, dragen over hun
ondergoed alleen een overjas. Helm,
veldjas, pantalon en puttee's zijn hun
afgenomen. Waarom?
Van der Kooij's manschappen, die
vooraan staan, horen de ontmoedi
gende verhalen. Dit kan niet! Het mo
reel, het moreel!
Vooruit! Wij moeten nu ónze opdracht
vervullen: naar Eist! C.II L.K., wie is
dat? Waar is hij te vinden? Maar de
officieren van de terugtrekkende troe
pen weten het niet. Maar eens orders
vragen per ordonnans. De majoor is
niet te vinden!
Dan besluit Van der Kooij op eigen ri
sico verder te gaan en meldt dit op
nieuw per ordonnans aan de B.C.,
voor zover die te vinden is. Reeds
tweemaal is dit al gebeurd om orders
te vragen. Ze komen niet. Order op
volgen van daarstraks en naar Eist,
dan maar tegen de stroom in. Bevel:
"Rijwiel aan de hand, voorwaarts, met
enen!"
Als kippen achter elkaar over bermen,
achter bomen en door tuinen, berei
ken ze de weg zuidwaarts om
Amerongen, waar alles wéér vastzit
op de weg. Van der Kooij helpt over
een hoge rand achter de bomen één
voor één zijn manschappen hun zwaar
geladen rijwielen omhoog te hijsen.
Zo komen ze toch achter de weg om
bij de driesprong kerkhof Amerongen,
oost van de stad. Daar staat een kolo
nel. Van der Kooij ken hem niet. Met
vertwijfelde gebaren tracht de man
met hulp van een paar officieren orde
te brengen in de chaos. Is dit soms
C.II L.K.? Dan melden bij hém. Van
der Kooij noemt naam, rang, functie
en opdracht.
De kolonel antwoordt: "Gaat u dan
maar naar Eist!"
- Wat is mijn opdracht, kolonel?
- Ziet u maar wat u doen kunt.
c Hoe is de toestand?
- II L.K. is op de aftocht.
- Op wiens last?
- Op last van C.II L.K.! Meer krijgt de
kapitein niet te horen. De kolonel is te
druk met het "verkeer".
Voorwaarts dus, door de verwarring
ij
Maandag, 13 mei 1940
Uiterst chaotisch, deze vierde oorlogs
dag: De avond tevoren heeft de kapi
tein zijn manschappen weggebracht
voor de rust in enkele lokaliteiten in