■gustus 1851 {Staatsblad n°. 125) in de gemeente Amsterdam, Nieuwer-Amstel
Watergraafsmeer, Diemen, Muiden, Weesp, Weespercarspel, Naarden, Bussum,
HilversumLarenBaarn, SoestAmersfoortMaartensdijk en Utrecht hebben zit
ting gehouden, ten einde de bezwaren der belanghebbenden aan te hooren, nadat
aan de bepalingen van de artt. 11 en 12 dier wet was voldaan;
Hebben besloten en besluiten:
Ten behoeve van den spoorweg van Amsterdam over Hilversum naar Amersfoort
met een zijtak van Hilversum naar Utrecht, zullen ten algemeenen nutte, ter gedeel
telijke uitvoering van de concessie, namens Ons, aan de Hollandsche IJzeren Spoorweg
maatschappij te Amsterdam verleend, en ten name van die Maatschappij worden ontei
gend de eigendommen in de gemeenten, AmsterdamNieuwer-Amstel, Watergraafs
meer, Diemen, Muiden, Weesp, Weespercarspel, Naarden, Bussum, Hilversum,
Laren, Baarn, Soest, Amersfoort, Maartensdijk., en Utrecht, aangeduid in het plan
en de kaarten welke ingevolge art. 12 der wet van 28 Augustus 1851 (Staatsblad nn. 125)
ter inzage van een ieder hebben gelegen, en vermeld zijn op den staat bij dit besluit
gevoegd.
Onze Minister van Binnenlandsche Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit,
hetwelk in de Staatscourant, in de Amsterdamsche Courant in het Utrechtsch Provin
ciaal en Stedelijk Dagblad en in Amersfoortsche Courant zal worden geplaatst.
^s Gravenhage, 10 Januari 1872.
WILLEM.
De Minister van Staat en van Binnenlandsche Zaken
THORBECKE.
Te ont-
van de perceelen bij het kadaster bekend
eigenen
ter
grootte.
grootte
als
van
TEN NAME VAN
Hectaren.
S'
3
Centiaren.
Hectaren.
Aren.
Centiaren.
Sectie.
0
a
1
Gemeente AMERSFOORT.
68
weg
0
52
70
D.
310
mr. Johannes Cock Blomhof.
69
bouwland
3
31
40
H
306
his idem.
20
idem
4
52
00
tl
314
idem.
53
idem
7
67
20
II
317
idem.
95
cikcnwal
0
24
90
II
318
idem.
15
bouwland
0
37
05
H
621
idem.
79
idem
0
10
05
II
622
Maria Adriana van Brcugel (wed. J. Cock Blomhoff)
21
ideiu
1
11
30
II
320
idem.
58
straatweg
4
34
60
II
203
bis
de Staat, vruchtgebruikers commissarissen der negotiatïe
van den straatweg van Amersfoort op Naarden.
68
dennenbosch i
0
87
00
tf
565
Willem Lagerweij.
43
idem
0
85
00
V
566
Theodora Lagerweij (echtgcn. van Albertua van Beek Bi.)
idem.
30
steeg
0
18
00
ff
569
65
bosch
12
99
20
tl
280
mr. Simon Walcheren.
25
weg
0
28
10
If
547
idem.
50
idem
0
23
70
II
546
de stad Amersfoort.
83
"bosch
4
75
80
tf
268
Joh. Franciscus Lagerweij.
82
idem
1
22
30
tt
267
idem.
40
idem
0
93
50
tt
264
mr. Simon Walcheren.
00
idem
5
33
90
n
263
idem.
60
bouwland
0
40
25
u
631
Gijs Zeggelaar.
40
bosch
6
17
47
tf
737
Peter van den Burg, bij aucc. Gerrit van den Burg en
mede erven.
80
idem
4)
.75
00
II
736
idem.
50
bouwland
2
20
28
II
735
idem.
47
bosch
4
41
20
H
733
Meijer Salomon Abrahamson.
21
eikenwal
0
73
02
II
728
Kapittel van St. Joris (erfpachter Pieter Methorst sr.)
60
bouwland
4
43
87
tl
732
idem.
38
bosch
1
45
08
ft
724
Johanna Maria Alyda van den Bergh.
80
bouwland
1
11
10
tl
727
idem.
24
idem
a
39
76
7/
723
idem.
15
idem
0
82
70
tf
720
Arie van Daal.
13
"idem
37
09
tl
719
Anna Scheerenberg.
20
idem
31
70
II
716
Corneli8 Prins.
48
bosch
60
77
II
715
Fundatie van A. de Wit (administr. P. Brom.)
96
bosch
75
08
II
712
Johanna Maria Alyda van den Bergh.
20
bouwland
07
41
tf
711
de 24ste Vicarie te Amersfoort.
67
idem
2
06
39
tt
708
Pieter Methorst jr.
67
bosch
0
53
80
V
704
Johanna Maria Alyda van den Bergh.
34
bouwland
1
56
20
tt
707
idem.
57
idem
1
38
00
n
703
Albcrtus Schimmel.
73
idem
0
83
27
tt
773
Gerrit Krol.
00
bosch
2
30
04
V
599
mr. Simon Walcheren.
27
idem
1
06
44
tt
696
idem.
78
bouwland
0
56
60
ii
651
Gerrit Hendriks.
89
idem
0
60
70
11
653
idem.
82
bosch
0
81
56
II
693
Johanna Maria Alyda van den Bergh.
20
bouwland
0
76
83
II
694
idem.
99
idem
0
20
80
tt
689
Gerrit van den Burg Pz.
99
idem
0
13
50
tt
688
Hendrik Velders.
29
idem
0
48
60
it
685
Carel Scheltus.
54
bosch
0
36
20
ii
684
Johanna Maria Alyda van den Bergh.
01
bouwland
0
50
30
H
681
idem.
63
bosch
0
05
70
II
680
idem.
44
bouwland
0
22
50
tl
677
Bastïaan Knoppers.
80
bosch
0
23
80
tt
676
idem.
70
bouwland
0
05
70
tt
673
idem.
27
idem
0
19
00
tl
670
de Staat, vruchtgeb. de Ned. Centraalspoorwegmaatsch.
19
bosch
1
74
72
II
671
Cornelia Willemyna van Beek, huisvr. van Joh. Zanddijk.
80
idem
0
18
80
tt
669
idem.
46
idem
0
04
46
II
666
idem.
30
weg
0
11
15
II
782
idem.
30
idem
4)
30
SO
U
757
jhr. J. G. Bosch van Drakestein.
Behoort bjj het Koninklijk besluit van den 10. Januari 1872, n°. 2.
Mij bekend.
De Minister van Stvat en van Binnenlandsche Zaken
THORBECKE.
Amersfoort, den 1. Maart 1872.
De Burgemeester van Amersfoort,
A, G. WIJERS.
De zittingen der Tweede Kamer van 26
en 27 Februari waren geheel gewijd aan
twee interpellaties die in hooge mate de al-
gemeene belangstelling gaande maakten.
De eerste betrof de zaak van den Heer Mr.
Leopold Haffmans. Deze Heer, sedert 1861
kantonrechter te Yenlo, was in 1866, toen
hij volgens de wet op de rechterlijke organi
satie moest aftreden herbenoemd en in
1872, toen zijn tijd van aftreden weer geko
men was, niet herbenoemd. Over dit feit had
hij verlof gevraagd om de regeering te mo
gen interpelleeren en dit verlof was hem
door de Kamer geschonken. Dit laatste zou
bevreemdend kunnen schijnen, daar het te
gen alle gewoonten en gebruiken strijdt, om
een minister te interpelleeren, wanneer een
ambtenaar, als zijn tijd van aftreden geko
men is, niet herbenoemd wordt. De inter-
pellant had zelfs eervol ontslag verkregen
een gebruikelijke beleefdheidsvormdien
echter de wet niet voorschrijft, en had
dus geen wettige reden tot klagen. Immers,
de zaken hadden haren geregelden en wet-
tegen loop gehad: de diensttijd van den amb
tenaar was verstrekende voordracht voor
zijn opvolger was opgemaakten uit die
voordracht was de tweede, de Heer Leclercq,
benoemd. Er werd dus gevraagd naar de
reden eener niet-handeling, zooals de Heer
v. d. Linden het uitdrukte.
Maar de interpellant had aan de zaak een
anderen schijn weten te geven. Op meer of
min bedekte wijze had hij, in talrijke brie
ven, en ook in het bij deze gelegenheid door
hem in de Kamer gesprokeneden schijn
aangenomen van een politiek martelaar te
zijn. Zijne niet herbenoeming was, volgens
hem het gevolg van politieke consideratieën.
Wie beweert moet bewijzen. En we hebben
vruchteloos in het door den Heer Haffmans
en zijne geestverwanten gesprokene naar
een schijn van bewijs voor deze insinuatie
gezocht. De eenige reden, die eene interpel
latie had kunnen motiveeren, bleek dus ge
heel weg te vallen.
Sommige leden hebben bij den Minister
aangedrongen op het openbaar maken der
rapporten of' het mededeelen der considera
tieën, die hem bewogen hadden om den Hr.
Haffmans niet weder te benoemen. De Mi
nister weigerde dit, en onzes inziens zeer te
recht. Het is de roeping der Kamer niet om
de geschiktheid der candidaten te beoordee-
len; slechts ingeval bij eene benoeming on
wettige handelwijzen zijn geschied, kan die
benoeming tot een onderwerp van discussie
worden gemaakt. Kan de Kamer zich niet
vereenigen met den Minister, dan staat het
haar vrij hem haar vertrouwen te onttrek
ken; maar wanneer zij hiertoe geen reden
vindt, moet zij onderstellen, dat hij de eer en
het gewicht van zijn ambt volkomen beseft,
en niet oppervlakkig, onnauwlettend en door
vreemde invloeden gesteund te werk gaat.
De tweede, niet minder geruchtmakende
zaak, die in deze en de volgende zitting be
handeld werdwas die van den ontslagen
kapitein Janssen. De Minister van Oorlog,
de kolonel Delprat, heeft de stellige verkla
ring afgelegd, dat hij nooit, onder welken
vorm dan ook, tot de rehabilitatie van dien
officier zou willen overgaan. Het blijkt uit
de discussie, dat er fouten, en grove fouten
tegen den vorm zijn gepleegd in den loop
der procedure, maar met dat al was er vol
gens het oordeel der commissie van rappor
teurs geen reden, om op het ontslag terug te
komen, 't Is intusschen te bejammeren, dat
de wijze van handelen van den raad van on
derzoek, ook al valt er op hare beslissing
niets aan te merken, van dien aard is ge
weest dat daardoor de kapitein Janssen het
recht heeft verkregen, om zich over slechte
behandeling te beklagen. Het amendement
van Eek, om den ontslagene in zijn rang te
herstellen, is met 51 tegen 13 stemmen
verworpen. De conclusie der commissie, ge
wijzigd volgens het amendement de Roo, is
aangenomen met 44 tegen 18 stemmen. Al
dus gewijzigd, had de conclusie de strekking
om het ontslag goed te keuren, doch tevens
te kennen te geven, dat in deze zaak de wet
op vele punten verkeerd was toegepast.
Gedrukt bij G. W. Boonstra, te Barneveld.