SE WAÏEE&SÜ2EH. den regeringsvorm, geen andere strijd dan het eeuwen oude, in de menschelijke natuur gegronde verschil tus- schen behoud en vooruitgang Heden, 1 April 1872, kan dan ook de verrassing van Den Briel voor het eerst als een waar nationaal feest gevierd worden. Dat is door het .volk gevoeld, door de uitstekendste kenners der Nederlandsche geschiedenis in onze dagen in 't licht gesteld. Toch vindt die feestviering ook bestrijders. De kef fers door den Heer Westerwoud bedoeld, de ijdelen, die zich eenige voornaamheid wanen te geven met tegen den algemeenen stroom op te roeien, en hen wier ge zichtskring des verstands betimmerd is door de hooge schuttingen der kerkleer, buiten rekening latende, is het niet onbelangrijk te wijzen op hen, die vaderlands liefde in strijd achten met algemeene mensclienliefde. Het is waar, de eerste grondregel van het humanisme veroordeeld het terstond, dat een volk zich vijandig stelt tegenover, of zich verheven gevoeld boven andere natiën. Maar noch het een, noch het ander bedoelt de feestviering van lieden», die niets is dan de uiting van een dankbaar volk, dat zich in zijn voorspoed ver heugt. Daarentegen is het bestaan van verschillende natiën, al ware het alleen wegens verschil in taal, ge woonten en levenswijze eene noodzakelijkheid. En zou het nu niet onredelijk zijn, terwijl mén er aan den eenen kant prijs op stelt, dat reder mensch tot zelfstandigheid komt, eene persoonlijkheid wordt, aan den anderen kant te verlangen, dat volkeren hun nationaal karakter af legden? Dit juist is het patriotisme van onze dagen, dat «en volk zijn karakter zoekt te bewaren. Waarheids liefde en vrijheidszin zijn de hoofdtrekken van het Ne- derlandsch karakter (zwakheden liggen natuurlijk bui ten het begrip van karakter), en wie zou durven bewe ren, dat het aankweeken en verlevendigen van die hoe danigheden afkeurenswaardig is? Eenigzins op de zelfde wijze als bijzondere personen door hun aard en aanleg eene eigenaardige roeping in de maatschappij vervullen, nemen de nationaliteiten door haar bijzon der karakter een eigenaardig en steeds te waardeeren standpunt onder de volken in. De uitstekendste beschrijvers van den opstand tegen Spanje zijn het daarover eens, dat waarheidsliefde en vrijheidszin de drijfveeren onzer voorouders zijn geweest om voor hunne onafhankelijkheid goed en bloed veil te hebben. Nog is Nederland, vergeleken bij andere sta ten van Europa, bij uitnemendheid het land van vrij heid en verdraagzaamheid. De kibbelarijen van klcin- geestigen, die in gewone tijden van rust zooveel bewe ging maken, en den schijn aannemen van gewichtige en gevaarlijke staatkundige en kerkelijke verdeeldheden, zijn voor het feest van heden verstomd. Alle standen, alle gezindten, alle politieke partijen hebben ziek ver- eenigd tot eendrachtige samenwerkingde algemeene leus is Nederland en Oranje Kwamen die eendracht en samenwerking in vroegere dagen slechts aan 't licht in tijden van rampen en ge vaar, welk eene stof tot dankbaarheid voor het Neder- landsche volk, dat zij zich sedert 1863 voor den derden keer kunnen openbaren bij een vreugdefeest De feesten bewijzen, dat de Nederlandsche nationa liteit nog krachtig leeft, en het feest van heden inzon derheid, dat zij nog zal blijven leven. Allerwegen toch is er gezorgd de schooljeugd te laten medevieren en haar te laten wijzen op de voorvaderen, die uit waarheids liefde en vrijheidszin zelfs hun leven op het altaar des vaderlands hen offer brachten. Gelukkig het land, waar zulke gevoelens in de har ten der jeugd worden gekweekt! Gelukkig het land, dat door een feest der dankbaar heid eene richting kan geven voor de toekomst Gelukkig Nederland, dat heden zulk een feest viert Hoe heter in Nederland ten jare 1572 uitzag onder het bestuur van den Hertog van Alva teekent ons anno Zwier van Haren (dien wij ook verder in dit opstel aanhalen) met de volgende woorden Geen bloed gering, geen bloed verheven, Waaraan genade werd gegeven; Het gansche land is één schavot En hijdie beelden heeft gebroken En hijdie beelden heeft gewroken AH' ondervinden 't zelfde lot. Er was slechts één middel om aan de Spaanscho beu len te ontkomen: de vlucht. Velen die daarin slaaf den zochten eene schuilplaats in afgelegen, eenzamen streken, van waar zij op roof uitgingen om in hun on derhoud te voorzienzij kregen den naam van Bosch of Wilde Geuzen. Anderen zochten hun heil op zee. Zij kregen overeenkomstig het toenmalig gebruik ka perbrieven van den Prins van Oranje, die het recht had ze uit te geven, zoowel als souverein vorst, als omdat hij geen wettig ontslag had als stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht. Onder die Watergeuzen vond men edele mannen, razenden en ook geboefte. Van eenige personen zullen wij de redenen opgeven, waarom zij zich bij de Watergeuzen aansloten. Jacob Simonszoon de Rijk een Amsterdamsch graan handelaar werd door den schout beschuldigd met een ton Engelsch bier eenige korendragers had willen omkoopen om de Minnebroerskerk te vernielen. Spoe dig bleek het dat die aanklacht valsch was, maar dat eenige lieden bij de Rijk waren gekomen, met de vraag of hij een toil Engelsch bier wilde geven, als zij die kerk uit den weg ruimdenwaarop hij ten antwoord had gegeven, dat de kerk hem niet in den weg stond, en toen zijn huis binnen was gegaan. Omdat hij dit ver zwegen had werd hij verbannen en zijne goederen ver beurd verklaard. Hij begaf zich nu naar Dantzig, waar hij eenigen tijd handel dreef, maar het duurde niet lang of hij had een fluitschip, in de sneeuw van 't Noorden Tot hulp van Neerland uitgerust. Gauthier Herlin moest, na de inneming zijner ge boortestad Valenciennes door Naircarmes, toezien, dat eerst zijn grijze vader, en acht dagen later zijn oudste broeder werd opgehangen. Radeloos begaf Gauthier zich met zijne beide overige broeders onder de Wilde Geuzen, maar reeds het volgende jaar vielen alle drie in handen der Spanjaarden. Gauthier's broeders werden onmiddellijk aan boomen opgeknoopt, hem voorloopig slechts neus en ooren af gesneden om hem voor den brandstapel te bewaren. Hoe zwaar verminkt ook wist hij te ontkomen, en se dert bracht hij iederen Spanjaard en iederen priester, dien hij grijpen kon, om het leven. Weldra bevond hij zich onder de Watergeuzen, en maakte hij zich bekend ook, want hijdie bitter staat te zuchten Bij 't zwarte vaandel stijf van bloed, Is 't allermeeste nog te duchten En kent geen sparen als hij woedt; Door droefheid schijnt hij zonder leven; Maar wacht! als 't teeken is gegeven, Zal de onverzoenbare Herlijn Der geestelijken bloed zien rooken, Dan wordt door staal en vuur gewroken Zijn vader, huis en Valencijn. Graaf Willem van der Marck, baron van Lumey enz., door Alva verbannen, nam aan 't hoofd eener bende ruiters deel aan den krijgstocht van Prins Willem in de Nederlanden. Verbitterd over zijne ballingschap en den gerechtelijken moord aan zijn bloedverwant Egmond en aan Hoorne door Alva gepleegd, zwoer hij haar en baard te laten groeien, totdat hij wraak op de Spanjaarden had genomen over dien moord. In 1572 werd hij door 's Prinsen opperadmiraal Lumbres tot admiraal der Geuzenvloot aangesteld. Behalve den Briel ontrukte hij Schoonhoven, Rotterdam, Schiedam, Delft en andere steden aan de Spanjaarden, doch men legt hem menigen moord aan monniken en geestelijken gepleegd ten laste.

Historische kranten - Archief Eemland

Weekblad voor Amersfoort en Omstreken | 1872 | | pagina 2