Amersfoort en Omstreken.
1872.
No. 21.
Zaterdag- 18 Mei.
Uitgever: A. M. SLOTHOUWER,
Uren van vertrek der algemeene Communicatie middelen voor Amersfoort.
GEEFT DEN KEIZER WAT DES KEI
ZERS, EN G0DE WAT GODS IS.
FEUILLETON.
DE WEDDENSCHAP,
DE BEIDE TROUWRINGEN.
IH.
WEEKBLAD
VOOR
Dit Blad verschijnt des Zaterdags namiddag.
Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden/" 0.65.
Franco door het gehecle Rijk0.75.
Afzonderlijke nummers7Vg Cent.
Boekhandelaren en Postdirecteuren nemen bestellingen aan.
TE AMERSFOORT.
Advertentiën van 15 regelsƒ0.40.
Iedere regel meer71/a Cent.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen door den belanghebbende in
persoon bezorgd 0.25
NEDERL ANDSCIIE CENTRAAL-SPOORWEG DlLIGENCE-DIENST NAAR MAARSBERGEN EN BARNEVELD.
Vertrek van Amersfoort naar Utrecht 9.17, 1.42, 2.20, 8.6. Van Amersfoort naar Maarsbergen: Naar Barneveld
t> Zwolle 9.14, 2.5, 4.19,8.25. 's morgens 6.45namiddag 4.30. des av. Sï/Z n. aank. d. laatstentr.
IV.
Wij eindigden de laatste keer met de be
lofte, nog kortelijk de vraag te zullen behan
delen: wat alzoo onder misbruiken in gods
dienstzaken te rangschikken is? Het be
kende: Men moet God meer gehoorzaam zijn
dan de menschen brengt velen in de war. Die
uitspraak onderstelt, dat men Gods wil kent,
en voorzeker, voorzoover die bekend is, moet
Gods wil boven alles gaan. Maar nu zijn er
duizenden punten, waarin de menschen, zelfs
de braafsten, het onderling oneens zijn, over
hetgeen God dienaangaande wil. Het is Gods
wil, meenden de vrome kruisvaarders, de
Mohammedaansche vrouwen en kinderen te
Jerasalem te vermoorden; en toen het ge
bruiken van vorken bij het eten, en het roo-
ken van tabak in Europa gebruikelijk werd,
verklaarden geestelijken, dat die zondige
handelingen in strijd waren met Gods wil.
Wij denken daarover geheel anders. Konden
die vrouwen het helpen, dat zij in de Moham
medaansche leer waren opgevoed? En wat
hadden die zuigelingen wel mitsdaan om ter
dood veroordeeld te worden? Wie kan thans
het zondige van 't rooken en 't gebruiken
van vorken aantoonen? Letten wij er verder
op, datin een vrij land als het onze, menschen
met de meest uiteenloopende kerkelijke over
tuigingen in eendracht met elkander dienen
te leven, dat zij, zal het leven in Nederland
mogelijk zijn, bij alle verschil van kerkleer
als staatsburgers met elkander op goeden
voet moeten staan, dat het staatsburgerschap,
en niet het lidmaatschap van een kerkge
nootschap, allen vereenigt, allen beschermt,
allen de gelegenheid geeft op eene eerlijke
wijze in hun onderhoud te voorzien, is het
dan niet volstrekt noodig, dat het burgerlijk
bewind de kerkgenootschappen binnen zulke
grenzen houdt, dat het eene het andere niet
verdrukke? Ware het anders dan ontstond
er een hevige strijd om de opperheerschappij,
en liep het ten slotte op moord en doodslag
uit, want nooit zijn menschen onmenschelij-
ker, dan wanneer zij opgehitst zijn om ter
eere Gods tegen hunne medemenschen het
zwaard te trekken. Men achte dit niet te
licht, want nog heden"ten dage zijn er gees
telijken aan te wijzen, die de onwetenden
onder hunne kudden, zelfs in openbare pre
dikatiën, tegen hunne liberale medeburgers
opzetten, alsof deze niet evengoed als zij
recht van bestaan hebben in het vrije Ne
derland. De ultramontanen moesten niet
vergeten, dat de vrijheid en gelijkheid dei-
kerkgenootschappen in ons vaderland eene
weldaad is, die men aan de liberalen te dan
ken heeft. Doch zij houden alleen- rekening
met hunne heerschzucht, die zij achter het
onschuldig gelaat der kerk verbergen, en
vergeten zoo geheel het staatsburgerschap,
dat zij zelfs ambtenaren, niet volgens be
kwaamheden en moralitiet, maar in verhou
ding van het zielental der kerkgenootschap
pen willen hebben aangesteld. Deze eisch is
een grof misbruik in godsdienstzaken, want
onze staat heeft met de kerkleer zijner amb
tenaren niets te maken. Nu is het waar, dat
het aantal katholieke ambtenaren betrek
kelijk gering is. Maar aan wie de schuld
Komt dat verwijt niet neer op het hoofd der
ultramontanen Zij immers zijn het, die met
al te goed gevolg het bezoeken van hooge-
scholen en hoogere burgerscholen door Ka
tholieken te keer gaan, waardoor dezen slechts
in zeer gering aantal de kundigheden ver
werven, die voor vele betrekkingen vereischt
worden 1). Dit is zeer te betreuren; aller
meest voor hen, die aan dien heilloozen raad
gehoor geven. In onwetendheid te leven
zooals in vroegere eeuwen, toen alle levens
verhoudingen eenvoudiger waren, en men
gemakkelijker in zijn levensonderhoud kon
voorzien, gaat thans niet meer aan. Blijven
de ultramontanen den schadelijken invloed,
waarin zij zich thans verheugen, uitoefenen,
dan is de tijd niet meer verre, dat ons vader
land een dal zijner Katholieke bevolking
door achterlijkheid in kennis zal zien weg
kwijnen. Kennis is macht.
Wordt vervolgd.)
1) Zie het bericht deswege in het vorig nommer van
dit Weekblad onder het Binnenland opgenomen. Red.
of
Op een avond, ongeveer drie maanden
nadat Ellen kennis gemaakt had met den
graaf, gaf de eerste een partij.
Het kan niet ontkend worden, dat zij haar
spiegel met meer dan gewone oplettendheid
raadpleegde, terwijl zij met haar toilet bezig
was. Zij kon haar donkere haren bijna niet
naar haar zin krijgen, en zij, die gewoonlijk
weinig zorg besteedde aan haar kleeding,
bedacht zich nu langer dan een half uur
voor zij vast besloten had wat aan te doen
haar wit mousseline of haar zwart zijden ja
pon. Ten laatste gaf zij aan de witte de voor
keur en met den witten krans om haar be
vallig kopje zag zij er inderdaad allerliefst
uit.
Reeds had de partij een geruimen tijd ge
duurd en nog was de graaf niet verschenen.
Telkens als de deur geopend en weder ge
sloten werd bloosde Ellen, maar onmiddelijk
daarna was zij bleek, als te voren; hij kwam
niet, voor zij hem bijna had opgegeven. Zoo
koel, als haar slechts mogelijk wassprak
Ellen met hem, toen hij haar begroette;
maar weldra verdween haar misnoegen on
der den invloed van zijn aangenamen kout.
Hij was in zijne manieren zoo vriendelijk
zoo vol eerbied tegenover haar, dat zij vrij
wat liefelijker tegen hem gestemd werd.
Men verzoekt hem te zingen, en toen El
len zijn rijke stem hoorde zoo vol gevoel, en
luisterde naar de hartstochtelijke woorden
van zijn lied, toen voelde zij een ongekende
woeste vreugde in haar hart. Toen hij op
hield met zingen, zocht zijn oog het hare,
als of hij alleen voor haar had gezongen.
Met oogen vol tranen beantwoordde zij zijn
blik. Weldra was de graaf weder aan hare
zijde en na een wijle, haalde hij haar over
om met hem door de broeikas in den tuin
te gaan. De nacht was zacht en warm. Lan
gen tijd wandelden zij in een nog al pijnlijk
stilzwijgen, naast elkander voort. Ten laat
ste zeide de graaf met een onderdrukte stem
«Dierbare Ellen, veroorloof mij u een enkel
woord te zeggen en u één vraag te doen."
Ellen wilde spreken, maar zij kon geen
enkel woord uitbrengen. De graaf ging voort:
»Ik wilde ik moet u eenvoudig maar in
waarheid zeggen, dat ik u bemin en u
vragen, of gij mij wederkeerig kunt liefheb
ben, of gij mij ook lief hebt?"
Ellen was zoo geschokt, dat zij zich met
moeite kon staande houden. Toen de graaf
dit bemerkte, haastte hij zich zijn arm om
haar middel te slaan, als om haar te onder
steunen maar trok dien even snel terug en
bood haar eenigzins verlegen zijn arm aan.
Ellen deed haar best om haar bedaardheid
terug te krijgen, maar zij bleef sterk geagi
teerd. Zij drukte haar hand op haar boezem
en daar voelde zij Kareis laatsten brief.
Meer en meer begon zij te weifelen. Zij wist
nietwat te doen of te denken.
Na een hevigen strijd in haar binnenste
zeide zij»Gij zult het zeer vreemd vinden
maar ik kan uw vraag niet beantwoorden;
ik gevoeldat ik mij zelve niet genoeg ken;
ik kan niet beslissen, wat ik doen moet."
Zij hield op, en beefde door zenuwachtige
opgewondenheid.
»Wees niet langer ontroerd," zeide de
graaf vriendelijk, «hoeveel ik ook moge lij
den, zoolang mijn lot onbeslist is, wil ik u
in uw besluit niet haasten; neem daartoe
zooveel tijd u goeddunkt; veroorloof mij
slechts te weten wanneer ik uw beslissing
kan vernemen."
Haastig noemde Ellen den volgenden dag;
en terwijl zij hem ontvluchtte, begaf zij zich
naar haar eigen kamer om geheel bedaard
bij hare gasten terug te keeren.
Wordt vervolgd).