buitenland.
Frankrijk. Hoe weinig achting de leden
der Nationale Vergadering voor zich zei ven
en, wat erger is, voor het vaderland hebben
kan blijken uit de klacht, dat men soms van
Wege de onderlinge gesprekken, den rede
naar niet kan verstaan, 'tls waar, de rede
Engeland. De regeering heeft tusschen
1 Juli 1869 en 31 December 1870 niet min
der dan 26 schepen in beslag genomen, die
slaven uit Afrika wegvoerden. Met Ame
rika schijnt men tot eene schikking te zul
len komen over de Alabama-kwestie.
Duitschland. Het geschil over 't ver-
deelen van den oorlogsbuit is bijgelegd.
Pruisen wilde hem verdeelen naar evenre
digheid der bewezen diensten. De kleinere
staten, zooals Beieren, verlangden, dat
het zou geschieden naar het zielental.
Pruisen heeft toegegeven; 't krijgt toch
het leeuwenaandeel. De paus heeft
geweigerd kardinaal Hohenlohe, onlangs
benoemd als Duitsch gezant aan het pause
lijk hof, als zoodanig te erkennen. Dien
volgens heeft Bismarck in den Duit-
schen rijksdag de volgende verklaring afge
legd »Het is zeer moeilijk tegenwoordig
door middel van gezanten goede betrekkin
gen met de Roomsche curie te onderhouden;
de onlangs afgekondigde syllabus maakt het
bijna onmogelijk met de curie samen te wer
ken." Verder verklaarde Bismarck, dat de
afwijzing van Hohenlohe hem leed deed
't w as een geschikt man geweest. Gedurende
zijne 21-jarige loopbaan als staatsman was
Bismarck nog zelden zulk eene onhoffelijk
heid voorgekomen. In 't belang der Katho-
Oostenrijk. De reis van den keizer van
Oostenrijk door Zuid-Hongarijedat zoo
zwaar geteisterd is door overstroomingen,
mag een ware triomftocht genoemd worden.
Allerwegen werd Z. M. met geestdrift ont
vangen. Aan eenige deputaties van geeste
lijken voegde Z. M. toe: Wacht u voor din
gen, die een ramp zouden kunnen veroorza
ken van een anderen aard dan wij hier aan
schouwen en nog veel gevaarlijker. Zorgt
dat wij eendrachtig blijven en dat men de
achting beware aan de wettige regeering
verschuldigd." Dat de Oostenrijksche gees
telijken dien raad hoog noodig hebben zal
wel niemand betwisten.
Spanje. Maarschalk Serrano gaat voort
den opstand der Carlisten te bedwingen.
Men berekent, dat er 8000 gevangen zijn
gemaakt en daaronder 180 pastoors, die aan
't hoofd van benden stonden. Het is thans
gebleken, dat de opstand in een klooster te
Rome is beraamd. Vóór twee jaren reeds
Zwitserland. Bij volksstemming is den
12 dezer de nieuwe constitutie, waarbij de
macht der kantonale raden verminderd en
die van den bondsraad uitgebreid werd, ver
worpen.
Wetenschappelijke mededeelingen.
De gemeenteraad van Delft althans
hare meerderheid blijft in zaken van onder
wijs consequent. Voor eenigen tijd ver
klaarde die meerderheid zich tegen de oprich
ting eener H. B. voor meisjes nu is een
voorstel tot oprichting eener gemeente-be-
waarschool wegens staking van stemmen
aangehouden, terwijl een tweede voorstel
tot oprichting eener school voor uitgebreid
la^er onderwijs voor meisjes met 11 tegen 7
stemmen verworpen is. Men verneemt in-
tusschen, dat de Burgemeester dier stad in
den loop van dezen zomer zijn ontslag zal
nemen.
Van wege den Min. van Binnenl. Za
ken wordt ter algemeene kennis gebracht,
dat aan elke der Rijkskweekscholen te 'sHer-
tocenboschHaarlem en Groningen met
het begin van den cursus 1872/73, aanvang
nemende 1 Sept. 1872, gelegenheid zal zijn
tot plaatsing van tien kweekelingen in het
eerste studiejaar, ten einde daar op kosten
q van het Rijk opleiding tot hulponderwijzer
te ontvangen. De leermiddelen worden kos
teloos aan de kweekelingen verstrekt. Aan
ieder hunner, met uitzondering van hen,
wier ouders in de gemeente wonen waar de
kweekschool gevestigd is, wordt te Haarlem
eene Rijkstoelage en ƒ280, en te 's Herto
genbosch en te Groningen eene Rijkstoelage
van 250 's jaars toegekend, ten einde zich,
onder goedkeuring van den directeur der
kweekschool, voeding, inwoning en bewas-
sching binnen de gemeente te verschaffen.
Tot het examen ter plaatsing aan de kweek
school worden toegelaten zij, die, blijkens
over te leggen geboorteacte, tusschen 1. Jan.
1856 en 15 Maart 1858 geboren zijn. De
verdere voorwaarden staan vermeld in de St.
Ct. van 3 Mei.
Door Gedeputeerde Staten der onder
scheiden provinciën zijn thans voorloopig
vastgesteld de lijsten der ingezetenen, in de
provinciën, die gerekend worden de hoogst
Hangeslagenen in 's rijks directe belastingen
te zijn en in het bezit der overige vereisch-
ten om volgens art. 71 der wet van 4 Julij
1850 (Staatsblad No. 37), verkiesbaar te we
zen tot lid van de Eerste Kamer der Staten-
Generaal. Die lijsten leveren de volgende
uitkomsten op
I. Noord-Brabant 143, hoogste bedrag
J. A. de Ram f3128.67, laagste bedrag,
J. H. A. Diepen f389.986.
2. Gelderland 144, hoogste bedrag A. W.
C. W. baron van Pallandt van Keppel
f 6659.645,. laagste bedrag C. Rutgers
f514.23.
3. Zuid-Holland 206, hoogste bedrag Z.
K. II. Prins Frederik der Nederlanden
f 17,734.49, laagste bedrag G. J. van de Wa
tering f887.43.
4. Noord-Holland 192, hoogste bedrag
A. Povel, f7218.05, laagste bedrag Jhr. H.
Teding van Berkhout f818.62.
5. Zeeland 59, hoogste bedrag Mr. C. van
der Lek de Clercq f3987.27, laagste bedrag
C. P. Lenshoek van Zwake f 707.14.
6. Utrecht 57, hoogste bedrag Mr. W. J.
Royaards van den Ham f4758.635, laagste
bedrag W. Th. Grasveld f831.75.
7. Friesland 97, hoogste bedrag Jhr. Mr.
P. B. J. Yegilin van Claerbergen f8390.98,
laagste bedrag J. A. Osinga f740.70.
8. Overijssel 84, hoogste bedrag Mr. J. D.
C. baron van Heeckeren van Wassenaer
f 15,237.24°, laagste bedrag E. Jannink
f462.28.
9. Groningen 75, hoogste bedrag W. A.
Scholten f2356.64, laagste bedrag K. K. de
Waal f535.17. -
10. Drenthe 35, hoogste bedrag A. W.
Westra van Holten f 944.25, laagste bedrag
Mr. J. A. Willinge Gratama f241.22.
II. Limburg 74, hoogste bedrag graaf
Oscar de Marchant d'Ansembourg f 4635.34,
laagste bedrag P. H. Ceulen f295.82.
naars kunnen het er soms naar maken,
vooral die van 't herkauwende soort, zoo rijk
vertegenwoordigd in de Nederl. Tweede Ka
mer; maar er bestaan toch wel achtbaarder
middelen om die vervelende tijdroovers den
mond te snoeren. De maarschalk Bazaine,
die zich in den Fransch-Duitschen oorlog
met zijn talrijk leger en de sterke vesting
Metz aan de Duitschers heeft overgegeven
zal voor eene commissie te recht staan en zit
voorloopig te Versailles gevangen. Het ge
drag van verscheidene bevelhebbers uit dien
oorlog, wordt na gedaan onderzoek sterk ge
gispt. Den 14 dezer hebben eenige
Fransche dames den paus op zijn tachtig
sten veijaardag met eene gouden doornen
kroon vereerd. Een zouaaf was belast met
het aanbieden van dat geschenk. Of Pius
het wel heeft aangenomen is nog niet ge
meld.
o O
lieke bevolking zou hij echter besluiten tot
het benoemen van een nieuwen gezant. Ten
slotte gaf Bismarck nog te kennen, dat hij
voornemens was alle verdragen met Rome
af te wijzen, waarin de leer wordt verkon
digd, dat de Rijkswetten niet voor allen ver
bindend zijn, en dat eene rijkswet, strekken
de om eene onbeperkte gewetensvrijheid te
verleenen, hem onvermijdelijk toescheen.
De Pruisische regeering heeft zich genood
zaakt gezien een Doopsgezinde, die niet in
den krijgsdienst wilde treden, te doen ge
vangen nemen en hem daarop met geweld
de uniform laten aantrekken. Men zal zich
herinneren, dat de Doopsgezinde kerkleer
het dragen van wapenen verbiedt. In Ne
derland worden daarom de Doopsgezinden
die in de loting vallen, bij bakkerijen, am
bulances en dergelijke geplaatst. Dit is eene
zeer groote inschikkelijkheid, want wie de
zelfde bescherming van den staat genieten
moeten ook dezelfde lasten voor hem dragen.
heeft er eene vergadering van Carlisten
plaats gehad onder de leiding van pater Is-
parter, waarin besloten werd, voor het geval,
dat Don Carlos niet door geheel Spanje tot
koning zou worden aangenomen, zich voor
loopig te vergenoegen met Navarre en de
Baskisehe provinciën, welks bewoners zich
de echtste en oudste Spanjaarden noemen,
en sedert twee duizend jaren hunne taal en
zeden, en tot 1868, toen Isabella H verjaagd
werdeenige staatkundige rechten bewaard
hebben. Het schijnt, dat men dit plan thans
ten uitvoer wilde leggen.
In het Verslag van den toestand der Ge
meente Amersfoort over 1871, vindt men
onder het hoofd t>Heerscliende ziektenhet
volgende
»De gezondheidstoestand in deze ge
meente was ongunstigniet alleen kwa
men vele ziektegevallen voormaar ook
het sterftecijfer overtrof verre het normaal
cijfer, hetwelk grootendeels aan de ge-
heerscht hebbende pokken-epidemie moet
worden toegeschreven."
Volgens de registers, door de verschil
lende geneeskundigen gehoudenwerden
436 personen door pokken aangetast, van
welke er 214 wel, en 222 niet gevacci
neerd warenvan de eersten overleden er
20 en van de laatsten 109."
Deze cijfers zijn vreeselijk welsprekend.
Vooreerst blijkt daaruit dat de pokken
epidemie hier hevig gewoed heeft, op
13322 zielen 436 gevallen en ten tweede,
dat de zegenrijke ontdekking van Jenner
in de stad onzer inwoning nog veel te
weinig op prijs gesteld wordt. Wel was
het aantal der verrichte vaccinatiën en
revaccinatiën (829 en 1055) veel grooter
dan in de onmiddellijk voorafgaande jaren,
maar toch veel te gering om zich te ver
wonderen over de uitbreidingdie de epi
demie hier verkregen heeft.
Dat vaccinatie in de meeste gevallen een
behoedmiddel is tegen de pokkenwerd
reeds te dikwijls door cijfers aangetoond,
dan dat wij dit hier zouden behoeven te
herhalen. Wij willen alleen waarschuwen
tegen een verkeerde gevolgtrekking, welke
men misschien uit de bovengenoemde cij
fers zou trekken. Van de aangetasten wor
den er 214 als gevaccineerd en 222 als
niet gevaccineerd vermeld. Het verschil
tusschen deze getallen is niet groot, zoo
dat bij een oppervlakkige beschouwing uit
die cijfers niet veel ten voordeele van de vac
cinatie zou blijken. Men weet echter, dat
de inenting in vroegeren tijd niet altijd
met de noodige zorg geschiedde, en dat
de tusschen glaasjes langen tijd bewaarde
koepokstof dikwijls veel van haar kracht
verloren had. Van het aantal der als
gevaccineerd opgegeven zullen er dus zeker
niet weinigen als niet voldoende gevacci
neerd moeten worden afgetrokken. Van
niet minder belang in deze echter is het
feit, dat een goed verrichte vaccinatie wel
voor eeDige jaren, maar niet voor hetge-
heele leven tegen besmetting van het pok
gift beschermt. Wenschelijk zou het daar
om geweest zijn, dat bij de gevaccineerden
was opgegeven hoe lang het reeds geleden
was dat zij waren ingeënt, en of er al dan
niet revaccinatie had plaats gehad. In dat
geval toch zouden ongetwijfeld hier, even
als overal elders, de cijfers meer ten voor
deele der vaccinatie gesproken hebben.
Maar ook nu leveren zij daarvoor een
warm pleidooi als men niet alleen let op
het aantal der aangetasten, maar ook
en vooral op het aantal van hen, die
aan de ziekte bezweken. Van de 436
aangetasten toch zoo lezen wij in het
verslag overleden er 129, dit is bijna
30 °/0; maar hiervan komen er op de 214
gevaccineerden slechts 20 en op de 222
niet-gevaccineerden 109. Van de niet-ge-