Amersfoort en Omstreken 1872. No. 22 Zaterdag 25 Mei. Uitgever: A. M. SLOTHOUWER, Uren van vertrek der algemeene Communicatie middelen voor Amersfoort. GEEFT DEN KEIZER WAT DES KEI ZERS, EN G0DE WAT GODS IS. DE WEDDENSCHAP, DE BEIDE TROUWRINGEN. WEEKBLAD VOOR a Dit Blad verschijnt des Zaterdags namiddag. ■ÏS Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden 0.65. B Franco door het geheele Bijk0.75. Afzonderlijke nummers7 Vg Cent. Boekhandelaren en Postdirecteuren nemen hestellingen aan. TE AMERSFOORT. Advertentiën van 15 regelsƒ0.40. Iedere regel meer71 /a Cent. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. -Dienstaanbiedingen door den belanghebbende in persoon bezorgd0.25. Nederlandsche Centraal-Spoorweg Diligence-dienst naar Maarsbergen en Barneveld. Yertrek Tan Amersfoort naar Utrecht 9.17, 1.422.20, 8.6. Yan'Amersfoort naar MaarsbergenNaar Barneveld-: Zwolle 9.14, 2.5, 4.19,8.25. 's morgens 6.45namiddag 4.30. des av. 81/,, n. aank. d. laatsten tr. V. De syllabus bevat verscheidene stellingen bet onderwijs betreffende. Kortheidshalve bespreken wij er slechts ééne; de overige ademen denzelfden geest. Stelling XLVII luidtDe beste schikking voor de burgerlijke maatschappij vergtdat de volksscholendie allen kinderen van alle volksklassen openslaan en in algemeen alle openbare instellingen bestemd om te voorzien in de opvoeding der jeugd en het onderwijs der letteren en hoogere studiënonttrokken worden aan alle gezag en regelende macht en inmenging der kerk, en geheel onderworpen worden aan het goeddun ken van het burgerlijk en politiek gezagvolgens dat het den machthebbende zal believen en de algemeene richtingvan dentijdhet medebrengt. Door deze stelling te veroordeelen doen de ultramontanen hun eisch kennen om het volksonderwijs weder onder het toezicht der kerk te brengen. En waartoe wordt die eisch gedaan Heeft het onderwijs onder het toe zicht der kerk braver en verstandiger men- schen gevormd dan dat onder het uitsluitend toezicht van het burgerlijk bewind? In de Middeleeuwen hielden voornamelijk de Benedictijner monniken zich met het onderwijs bezig. Om brave leerlingen te vormen dienen de onderwijzers zeiven het voorbeeld van braafheid te geven. Grego- rius, aartsbisschop van Tours, die, na zijn dood in 't jaar 594, heilig is verklaard, legt den monniken van zijn tijd het volgende ten lastenijd, wellust, eehtbreuk (het was in zijn tijd den geestelijken nog niet verboden te huwen en er waren vele gehuwde monni ken), wraakzucht, schaamtelooze bedriege rijen, vraatzucht, dronkenschap, stompzin nigheid, arglistigheid, praalzucht, strijdlust, hebzucht, dieverij, giftmengerij, meineed enz. En toch was bij den heiligen Gregorius het zedelijk gevoel zoo weinig ontwikkeld, dat hij van een Bourgondisch koning kon zeggen»Hij was een braaf man; jammer maar, dat men hem niet kon vertrouwen, want hij hield zelfs jegens zijnen besten vrienden zijn woord niet." Maar waren de menschen, toen het on derwijs onder het toezicht der kerk was, soms verstandiger, en kan dit misschien de drijf veer zijn, waarom de ultramontanen het toe zicht op het onderwijs aan den staat willen onttrekken. Op het concilie van Chalcedon in 't jaar 451 waren er veertig bisschoppen, die niet konden lezen en schrijven. Nog eeuwen daarna waren er onder de hoogste geeste lijken, die de besluiten van een concilie moesten onderteekenen (een kruisje zetten) omdat zij die niet konden onderschrijven (hun naam zetten). Toen later, opdanks de kerk, de kunst om te lezen een weinigje doordrong, werden er niets dan verhalen van heiligen en wonderen gelezen, waardoor het bijgeloof zeer in de hand werd gewerkt. Zoo werd tij dens de kruistochten algemeen geloofddat engelen in één nacht een huis uit Palestina naar Italië verplaatst hadden. Van het heelal maakte men zich de volgende voor stelling. Het hemelgewelf rustte op zuilen (de vraag, waarop deze steunden, kwam bij niemand op). Over dat hemelgewelf vloei den de wateren, en daar boven bevond zich de troon Gods. Onder aan het hemelgewelf was de aarde vastgemaakt, die er uitzag als een berg door den oceaan omgolfd, en waar om heen zich zon, maan en sterren bewogen. Het antwoord op de vraaghoe men zich eeuwen lang met zulk eene kinderachtige voorstelling tevreden kon stellen, terwijl ge leerde Grieken reeds zooveel helderder denk beelden aangaande het heelal hadden ver kondigd, is eenvoudig. De kerk verbood na melijk het lezen van heidensche Grieksche schrijvers. Zoo werd het o. a. bij besluit van het lateraansche concilie in 1139 aan de monniken verboden geneeskunde te beoefe nen en bij besluit van de kerkvergadering te Tours in 1163 en nogmaals van die van Pa rijs in 1209 en bij bul van paus Gregorius IX in 1231 geschriften over natuurkunde te lezen. Wordt vervólgd.) KENNISGEVING. Burgemeester en Wethouders van Amersfoort; Gezien de aanschrijving van den heer Commissaris des Konings in de Provincie Utrecht van den 14. Mei 1872, no. 9 N. M. en S. (provinciaalblad no. 61). Gelet op art. 139 der wet van den '19. Augustus 1861 (Staatsblad no. 72), betrekkelijk de nationale militie. Doen te weten, dat aan het gebouw de Manége op Zaterdag, den 15 Juni aanstaande, 's voormiddags halftien, door den Lt.-Kolonel, Militie-Commissaris in de provincie Utrecht zullen worden onderzocht alle verlofgangers der militie te land, die in deze gemeente zijn gevestigd en be- hooren tot de lichtingen van 1868, 1869, 1870 en 1871, voor zooveel zij vóór den lsten April 1872 in het genot van ombepaald verlof zijn gesteld. Burgemeester en "Wethouders herinneren den belang hebbenden hunne verplichting om in uniform gekleed en voorzien van de kleedings- en uitrustingstukken, hun bij het vertrek met verlof -medegegeven, van hun zakboekje en verlofpas, op tijd en plaats voormeld te verschijnen, en maken hen tevens opmerkzaam op het hij de wet bepaalde dat het crimineel wetboek en het reglement van krijgstucht op de verlofgangers van toepassing zijn gedurende het on derzoek en in het algemeen wanneer dezen -in uniform ge kleed zijn. Amersfoort, den 21. Mei 1872. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Secretaris, De Burgemeester, W. L. SCHELTUS. A. G. WIJERS. AMERSFOORT, 24 MEI -18.72. Bij beschikking van den Minister van Koloniën van 17 Mei 1872 litt. Apz no. 40, is de Heer Mr. J. de Louter Jr. van Amers foort, gesteld ter beschikking van den Gouv.-Gen. van Ned.-Indië, om te worden geplaatst bij het gymnasium Willem III te Bataviaals leeraar in de Indische taal-, land- en volkenkundespeciaal voor het onderwijs in de staatsinstellingen, de gods dienstige wetten, volksinstellingen en ge bruiken van Ned.-Indië. FEUILLETON. of IV. Toen Ellen naar de zaal terugkeerde, was de graaf reeds vertrokken. Ohoe vervelend scheen haar het laat ste gedeelte van de partij toe, sedert hij zich niet meer •in haar nabijheid bevond. Ellen bracht een' slapeloozen nacht door; maar toen de graaf den volgenden morgen verscheen om haar be sluit te vernemen, ging zij naar beneden met een uit drukking van kalmte en vastberadenheid op haar gelaat; •toen hij haar echter te gemoet kwam, met oogen, waarin liefde en angst hij afwisseling duidelijk te lezen waren, voelde zijdat haar de kracht begaf en daarom zeide zij snel, om zich zelf geen tijd te geven in haar besluit te wankelen: «Het veroorzaakt mij meer smart, dan ik kan uitsprekendat ik zulk een edel hart als hei uwe moet •teleurstellenmaar ik moet u bekennen en ik hoop vergeving bij u te vinden, dat ik in mijn eigen gemoed niet eerder heb kunnen lezen nu gevoel ikdat ik iemand anders, iemand, dien ik zelf niet ken, lief had, voor ik u kende." De graaf werd bleek. Met een nauw hoorbare stem ging Ellen voort: „Geloof mijdierbare vriend I dat ik nooit iemand ontmoet heb, dien ik zoo hoogacht als u, behalve één en ik ben verzekerddat ik u zou beminnen als ik Karei Sommers nooit gekend had." „Karei Sommers!" riep de graaf verheugd; „olieve Ellen, dan zijt ge de mjjne voor eeuwig!" en hij sloot ■haar in zijn' armen. „Dierbare Karei," zeide Ellen, nadat zij zich hersteld had van hare verwondering, „wat was ik blind, dat ik u niet eerder heb herkend; maar gij zijt ook zoo erg veranderd. Maar zeg mij toch, waartoe deze geheimzin-' nigheid en deze vermomming?" „Door de groote verandering in mijn uiterlijkant woordde Karei, „kwam ik op het denkbeeld om deze comedie te spelen. Ik dacht aan wat ge gezegd hadt van uw „i d e a a 1" en nu besloot ik te beproeven of ik uw hart als zoodanig zou kunnen veroveren. Gij ziet, dat ik nu in het bezit ben van de mee6te vereischten daartoe groot, mooi, en bovenal den grooten baard!" „Ik zie, mijn vriend, dat gij op al uw reizen niets van uw verwaandheid hebt verlorenzeide Ellen. „En kondet gij er dus toe komen, dierbaar kind, om dezen schoonen man en uw titel van gravin op te geven voor uw' ouden minnaar Karei? O, lieve Ellen, gij hebt uw weddenschap verlorenwant hebt gij mij niet zelf ge zegd, dat gij mij bemindet?" „Niet, voor dat gij het mij hadt gezegd, al waart ge graaf," zeide Ellen. „Maar ik maak aanspraak op mijn' trouwring den inzet." „En ik op den mijnen," zeide Ellen snel; bijna had zij er bij gezegdwant ik zal met mijn „ideaal" huwenmaar zij hield plotseling op, en bloosde. Spoedig waren de zaken in orde, en na toestemming van wcderzijdsche betrekkingen, traden zij in het huwelijk. Slechts ééne bijzonderheid was er bij de plechtigheid op te merken. Nadat de ring aan den vinger der bruid was ge stoken, stak zij er zelf een' aan dien des bruidegoms. Zoo liep de „Wcddenscha p" gelukkig af. (Naar het Engclscb^

Historische kranten - Archief Eemland

Weekblad voor Amersfoort en Omstreken | 1872 | | pagina 1