Amersfoort en Omstreken.
1872.
No. 36.
Zaterdag- 31 Augustus.
Uitgever: A. M. SLOTHOUWER,
Uren van vertrek der algemeene Communicatie middelen voor Amersfoort.
EEN GOED VOORBEELD.
MIJNE VROUW
of einde 1 ijk de rechte.
IV.
WEEKBLAD
VOOR
Dit Blad verschijnt des Zaterdags namiddag.
jonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden/0.75.
.anco door het geheele Rijk0.85.
Wonderlijke nummers7V„ Cent.
ekhandelaren en Postdirecteuren nemen bestellingen aan.
TE AMERSFOORT.
Advertentiën van 15 regelsƒ0.50.
Iedere regel meer 0.10.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen door den belanghebbende m
persoon bezorgd0.25.
Nederlandsche Centraal-Spoorweg Diligence-dienst naar Maarsbergen en Barneveld.
/ertrek van Amersfoort naar Utrecht 8.5, 11.54, 2.37, 8.6. Van Amersfoort naar Maarsbergen: Naar Barneveld
Zwolle 8.41, 1.51, 5.54, 8.30. 'smorgens 6.45namiddag 6. des av. 81/,, n. aank. d. laatsten tro
Diligence-dienst J. Floor van Amersfoort naar Amsterdam iy„ uur nam.van Soestdijk 21/2 uvan Baarn 3 u.Eemnes 3y2 u.
aankomst te Amsterdam 6 u.
Sedert een paar maanden bestaat te Haar
lem eene vereeniging van werklieden, onder
den naam van de Werkmansvriend,
met het prijzenswaardige doel om de levens
behoeften bij groote hoeveelheden en dus tot
lagere prijzen aan te schaffen, terwijl de 122
leden, welke zij thans telt, zich verbonden
hebben om door kleine wekelijksche bijdra
gen de benoodigde gelden daartoe bijeen te
brengen. Langs dezen weg is reeds eene som
>an f591 in haar bezit, welke voorloopig
■entegevend is uiteengezet en waartoe de
verschillende deelhebbers zich betrekkelijk
■einig opoffering hebben behoeven te ge-
jroosten.
Op eene in het begin dezer week gehou
den vergadering werden deze bijzonderhe
den medegedeeld door den president der ver-
leniging J. Dingier, zelf werkman te Haar
lem, waar hij ook nog verslag gaf van de
verschillende bemoeiingen van 't Bestuur in
het belang der Vereeniging, b.v. van zijne
pogingen om goed brood tot verminderden
prijs te bekomen.
Zie hier het goede voorbeelddat door de
aarlemmer werklieden wordt gegeven en
waarop wij de aandacht wenschen te vesti
gen. Het is onzes inziens het bestewat in
de tegenwoordige tijdsomstandigheden door
den werkman tot verbetering van zijn lot
kan worden verricht de eenige weg om
op den duur beveiligd te zijn voor armoede
en gebrek.
Een betrekkelijk gering aantal hunner
kameraden, vooral in het buitenland, zijn
hunne meening toegedaan getuige de
werkstakingen, waarvan wij bijna dagelijks
in de couranten vinden gewag gemaakt, ge
tuige de dolzinnige redevoeringen, door som
mige heethoofden gehouden de overdre
ven eischen, door andere dwaze aanvoerders
gesteld en die toch allen slechts kunnen die
nen tot een tijdelijke verbetering maar in 't
vervolg den toestand geheel onveranderd
zullen laten.
We willen eens onderstellen, dat alle ar
beiders, wier loon tengevolge eener werk
staking nog niet is vermeerderd, eensklaps
eene verhooging van b.v. 20 pCt. of meer
ontvingen dan zouden er voor het oogen-
blik althans geene ontevredenen meer onder
hen zijnmaar het ligt voor de hand, dat
deze meerdere loonen niet door de fabrie
kanten of werkbazen zouden zijn gegeven
indien ze niet tevens de prijzen hunner pro
ducten konden verhoogen. Iedereen, ook de
arbeider, is verbruiker en dus moet hij die
hoogere prijzen ook betalen voor hetgeen hij
noodig heeft dat is, de verhouding tus-
schen zijne inkomsten en uitgaven is ten.
naasten bij dezelfde gebleven, daar beide in
ongeveer gelijke mate zullen zijn toege
nomen.
Hoe geheel anders echter wordt zij, indien
hij de middelen wist te vinden, waarop hij de
laatste zou kunnen verminderen; en dat
middel doet hem de Werkmansvriend
aan de hand. Door deze vereeniging kan hij
leeren, dat het mogelijk is eene wekelijksche
bijdrage uit te zuinigen, die bij genoegzame
deelneming spoedig aangroeit tot een kapi
taal, voldoende om in het groot levensbe
hoeften voor alle deelhebbers op te doen.
Maar hoe schoon het moge zijn, hoeveel vol
doening het moge schenken, het grond
beginsel: Help u zeiven! behoeft niet met
de uiterste gestrengheid te worden toege
past; ook de werkbazen, fabriekanten, be
langstellenden zouden bij wijze van geldbe
legging het hunne kunnen bijdragen tot
FUEILLETON.
„En Goddank dat het niet te laat wasriep ik uit, toen
ik, dus ruiterlijk opgescheept, naar mijne kleine hoeve ver
trok. Ik voelde niet veel hartepijn, maar des te meer gees-
tes kwelling, en een stillen afkeer van het geheele vrouwelijke
geslacht.
In deze gemoedsstemming was mij het gezelschap van
een mijner buren, die er evenzoo over dacht, zeer welkom.
Na een ongelukkig huwelijk was hij van zijne vrouw ge-
tcheiden, en reisde nu rond in een rijtuig met eene zitbank
larop hij met goeden letters had laten schilderen, „Beter
leen te reizen, dan in slecht gezelschap."
Ik vond dit motto uitmuntend; en mijn buurman en ik
zochten elkander dikwijls, want in het verwenschen der
'ouwen stemden wij volmaakt overeen. Tusschenbeiden
field ik mij bezig met boeken en landbouw.
Ik heb groot respekt voor boeken; en geleerdheid I o
ik neem er den hoed voor af; maar met al de eerbied en ach
ting die zij genieten, heb ik er nooit liefde voor kunnen
opvatten. Landbouw bracht mij in tegenwoordigheid der
Natuur, en zij is altijd grootsch. Maar zelfs het Paradijs
was niet genoeg voor Adam; voor hij Eva had ontbrak er
iets aan zijn leven en zijne zaligheid, en ik, die in Heuvel-
zicht geen Paradijs had, voelde mij daar dikwijls zeer een
zaam. Bosschen geven weinig wanneer de sympathieën in
spel komen, en de sympathie van rotsen is maar een echo;
«a het antwoord van de echo is het treurigste dat ik ken.
Neen, hart aan hart, oog aan oog, dat is leven; en onder
sen gezond landleven samentewerken voor de welvaart van
het huisgezin, de huiselijke aangelegenheden samen te rege
len, samen te leven, te denken, te beminnen en te genieten
o! „Mijne vrouw" spookte mij nog altijd in de gedachten.
Maar mijne ondervinding in de liefde had mij wantrou-
end gemaakt. Ik twijfelde er aan of ik, volgens mijn idee
van geluk, gelukkig zou worden. Ik kreeg een slecht humeur;
•n na een half dozijn sigaren opgerookt cn met mijn vriend,
deeltelijk omdat mij zijne eeuwigdurende jeremiaden over
vrouwen" verveelden, en gedeeltelijk uit lust tot tegen-
ireken getwist te hebben, verliet ik op zekeren dag mijne
omng in een gemelijke toestand, met het plan mij te ver-
ooien.
Ik nam mijn koers naar de woning van een heer, die sinds
den tijd dat wij te zamen op de militaire akademie waren
mijn vriend geweest was, en die mij dikwijls had uitgenoo-
digd hem te komen bezoeken. Hij was getrouwd en vader
van acht kinderen. „Dat was veel" dacht ik, maar te veel
was het toch niet. Een dag, die ik bij de familie doorbracht,
was voldoende mij dat te bewijzen, en mij den indruk van
een hemel op aarde te geven. De vrouw des huizes was de
ziel van alles. „Zij is het, zij is het, die mijn geluk uit
maakt!" zeide de gelukkige echtgenoot. Maar zij zeide, „Hij
is het!"
„Lieve vriend," zeide ik eens, „op welke wijze zijt gij zoo
gelukkig in uw huwelijk geworden
„Och," hernam hij, glimlachend, „ik had er een geheim
kunstje op."
„Een kunstje! Dierbare vriend, zeg mij toch bid ik u,
wat dat wa9."
„Och, ik heb altijd, van de dagen mijner jeugd af, om een
goede vrouw gebeden."
„Zie nu eens aan I" dacht ik; „daar ben ik voor mijn ge
heele leven ongetrouwd omdat ik dat kunstje nooit heb
gevat. En, zonder dat zal ik nooit „mijne vrouw"
durven kiezen."
De vrouw van mijn vriend had nog eene jongere zuster
by zich in huis. Niemand kon zich alleen tot haar getrokken
gevoelen, door hare uiterlijke schoonheid.
Maar wanneer men dagelijks met haar omging, wordt
men onwederstaanbaar aangetrokken door hare goedhartig
heid, en hare voorkomende en aangename manieren. Ieder
in huis had haar lief: en zij was lief en vriendelijk jegens
allen behalve my jegens mij was zij koel en terugge
trokken.
Ik schrikte er bijna van toen ik bemerkte, dat dit mij
leed deed, cn dat ik mij wezenlijk aan dit meisje gehecht
gevoelde.
Maar de omstandigheden van deze genegenheid waren
geheel verschillend van die bij mijne vroegere liefdesaange
legenheden. Daarbij was ik door uiterlijke bevalligheid, door
blinde drift geleid; hier was ik geboeid door een ziel, en de
schoonheid van deze ziel alleen had mijn hart veroverd.
Maar waarom was deze uitmuntende ziel zoo koud voor mij?
Mijn vriend vertelde mij dat dit kwam omdat Marie van
mij had hooren spreken als een veranderlijk mensch eene
persoon, die er zijn behagen in vond engagementen te ver
breken. Gerechte hemelWas dat mijne schuld? Ik veran
derlijk I ik, die meende dat ik tot een toonbeeld van
trouw geschapen wasOnmogelijk kon ik zulk een wrecde
onrechtvaardigheid dulden I Neen; zoowaar mijn naam Con-
stantijn was, zoo zeker moest Marie mij recht laten weder
varenEn van dezen tijd af begon ik haar te volgen al9 zij
mij verweed. Ik moest trachten haar te overtuigen, dat ik
niet die voranderlijke, luchthartige man was, die men mij
voorgesteld had te zijn. Het was inderdaad niet zoo gemak
kelijk hierin te slagen; maar eindelijk gelukte het mij.
Tweemaal gedurende ons engagement riep zij met blijd
schap uit: „O, wat ben ik blij, dat gij ook gebreken hebt I
Nu gevoel ik mij minder alleen met de mijne!" Dit beviel
mij zeer, vooral daar ik zag dat Marie, wanneer zij over
mijne gebreken sprak, de hare niet spaarde.
De dag van ons huwelijk was bepaald. Ik bestelde een
rijtuig met twee zitbanken. Het gezelschap werd genoodigd.
Marie en ik trouwden. Niets kon allerdaagscher zijn, be
halve misschien dit, dat mijne vrouw cn ik overeenkwamen,
dat wij de huwelijksceremonie ernstig wilden opvatten ik
die wezenlijk, levend wilden maken gedurende ons leven.
Het resultaat isdat nu, na vijfentwintig jaren gehuwd
te zijn (morgen vieren wij onze zilveren bruiloft) wij elk
ander meer beminnen, en in elkander een grooter zaligheid
bezitten, dan op den morgen van onze vereeniging. En daar
om zijn wij tot de overtuiging gekomen, dat het ongeluk in
't huwelijk niet komt van de onverbreekbare huwelijkscere
monie, zooals sommigen beweeren, maar omdat dc ceremonie
in het huwelijk niet verwezenlijkt is.
Spreek mij niet van de zaligheid der wittebroodsweken t
Dat is duivegekirNeen, op doornige paden moeten wij to
zamen wandelen, in de meest verborgene diepten van het
leven, in wel en wee; doordringen, in vreugd en smart moe
ten wij vergiffenis schenken cn ontvangen, en nog meer,
nog beter beminnen! Dan zullen cr langzamerhand wonderen
gebeuren. Al mogen rimpels onze wang en voorhoofd door
ploegen, wij zullen elkander schoon toeschijnen; en al mogen
wij jaar bij jaar voegen, wij zullen jonger worden. Dan
kunnen de onaangenaamheden, ongelukken en teleurstel
lingen van dit leven de zon van ons geluk niet meer ver
duisteren want zij schijnt helder van 't hart en uit 't oog
van onzen vriend dan gevoelen wij sterker, ofschoon ons
aardsche leven ten einde loopt, dat ons leven en onze liefde
nooit zullen eindigen. En dit geheim is van den anderen
kant volmaakt begrijpelijk; want hoe dieper, hoe inniger wij
het leven intreden, desteraeer opent het zich tot altijddu
rende schoonheid.