Amersfoort en Omstreken. 1872. No. 48. Zaterdag 23 November. Uitgever: A. M. SLOTHOUWER, Uren van vertrek der algemeene Communicatie-middelen voor Amersfoort.. De Amersfoortsche Kies- vereenigingen. De legende van de witte non. v. WEEKBLAD VOOR Dit Blad verschijnt des Zaterdags namiddag. Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden/0,75. Franco door het geheele Rijk0,85. Afzonderlijke nummer71/o Cent. Bockhandelaren en Postdirecteuren nemen bestellingen aan. TE AMERSFOORT. Advcrtentiën van 15 regelsƒ0,50. Iedere regel meer 0,10. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen door, den belanghebbende in persoon bezorgd 0,25. "Winterdienst aangevangen 1 November 1&T2. Vertrek van Amersfoort naar Utrecht: 9,1 aank. Utrecht 9,40, Amsterdam 11,40, Rotterdam 12,'s Hagc 12,5. li,2 (sneltr.) 11,30, 12,55, 1,30, 1,35. 2,39 3,25, 4,50, #,85, 1 6,40. 8,18 8,55, 9,50, 10,(6#! - 10>25- DUIGENCEDIENST J. FLOOR OP AMSTERDAM. Vertrek van Amersfoort 1,30 uur nam., van Soestdijk 2,30 uur, van Baaru 3 uur, Eemnes 3,30 uur, aank. Amsterdam 6 uur. Vertrek van Amsterdam 8,30 uur voorm., aank. te Amersfoort 1 uur nam. DILIGENCEDIENST OP BARNEVELD. Uit Barneveld vertrek 7 uur 's morgens op de eerste treinen. Uit Amersfoort 9 's avonds na aank. der laatste treinen. NEDERLANDSOHE CENTRAAL-SPOORWEG. Vertrek van Amersfoort naar Zwolle 9,5 vertr. v. Utrecht 8,30, aank. Zwolle 10,57, Groningen 1,50, Leeuwarden 2. 1,34 12,45, 4,8, 7,57, 8,10. 6,16 (sneltr.) 5,50, 7,48, u 10,m, 10, 9,- 8,25, 10,58. DILIGENCEDIENST OP MAARSBERGEN. Uit Amersfoort 6,30 's morgens op de trein van 8,53 naar Arnhem (aank. 10 uur) en van 7,51 naar Utrecht (aank. 8,35) en 3 uur 's middags op de trein van 4,53 naar Arnhem (aank. 5,58.) Uit Maarsbergen 10 uur 's morgens na aank. der trein van 9,5 uit Arnhem en 8,25 uit Utrecht en 8,15 uur 's avonds na aank. der treiu van 7,25 uit Arnhem. „Wees u zelf," zei ik tot iemand, Maar hij kon niet; hij nas niemand. Dis Genestet. Het tegenwoordige jaargetijde maakt een gedeelte onzer plantenwereld tot een ge trouw beeld van Amersfoort en zijne kies- vereenigingen. Trager en trager is bet voedende sap gaan vloeien. Blad na blad is den boom ontvallen. Wat nog rest moet binnen kort denzelfden weg heenof aan den tak verdrogen, en dan staat de boom zonder gebladerte, als door de kille hand des doods omkneld. Maar reeds vertoonen zich allerwegen bladknoppen, om in de lente te ontluiken en een bladerkroon te vormen, die den boom in omvang en kracht zal doen toenemen. De Iviesvereenigingen «Eendracht" en «Amersfoort" staan nu en dan voor een gel delijk te kort, waarin wel voorzien kan wor den, maar dat toch onmiskenbaar op achter uitgang wijst. Nog meer doet dit het voort durend afnemen van het aantal leden. Hoe nuttig beide vereeuigingen mogen geweest zijn om in onze gemeente een weinigje be langstelling te wekken in zaken, die het al- gemeen welzijn betreffenvan de oprichting af hadden zij de kiem des ondergangs in zich. Waarlijk het was reeds veel eenige menschen samen te brengen om de verkiezingen, die velen meer lastig dan belangrijk vonden, voor te bereiden. Daar nu dekiesvereenigingen een zonder ling mengsel waren van allerlei bewuste of o O onbewuste politieke gevoelenskon er van het bespreken van staatkundige beginselen op de vergaderingen weinig voorkomen. Men moest voorzichtig zijn, als men iemand candidaat wenschte te zien, en geen aan stoot geven. De gang van zaken is daardoor in 't algemeen de volgende geworden. Er moet eene verkiezing plaats hebben. De le den eener kiesvereeniging ontvangen hunne convocatiebiljetten. Ontmoet nu een lid een kennis, die ook lid is, dan vraagt de een al licht: «Wie moet het zija?" en de ander antwoordt eenigzins bedenkelijk: «Ja, wie moet het zijn?" Er komen nog meer kennis sen, die leden zijn, bij, doch men brengt het niet verder dan de vraag: «Wie moet het zijn?" Men is soms wat huiverig zoo met een candidaat voor den dag te komen; men kan er wel eens een gek figuur mede slaan. Eindelijk vertoont zich een der kennissen, die eenig prestige heeft, en het antwoord weetA. moet het zijn. Men heeft een can didaat. Op dergelijke wijze heeft een tweede clubje kennissen B., soms een derde C. tot candidaat gekozen. Enkele leden, verdwaal de schapen, weten nergens van. Nu gaat men ter kiesvergadering omeen gedachtenwisseling te houden Dat behoeft juist niet. De voorbereidende werkzaamheden zijn afgeloopen. Men kan terstond tot de stemming overgaan. Het clubje, dat de meeste kennissen onder de aanwezigen heeft, ziet zijn uitverkorene tot candidaat gesteld. De buiten de club staande leden beginnen te begrijpen uit welken hoek de wind waait. Volstrekt niet te verwonde ren is het, dat het lot dan eens een liberaal, dan weder een conservatief aanwees. Geheel in den blinde werd echter niet ge kozen. Men bracht zijne stem slechts uit op iemand, die bekend stond als een eerlijk man. Nu is dit eene zaak van hoog gewicht, en door op eerlijkheid te letten, deed men de eerste schrede op den goeden weg. Intus- schen is nog niet ieder eerlijk man geschikt zitting te nemen in den gemeenteraad of de Staten. FEUILLETON. Toevallig waren de plaatsen, die wij bij onzen terugkeer naar de Primroses moesten passeeren, bekend als bezocht door heksen en andere bovennatuurlijke personen. Ruïnen van oude kasteden, prioriën, kloosters en kerken werden in iedere richting gevonden, en aan ieder daarvan waren won derlijke legendon verbonden. Toen wij door eene eenzame plaats trokken, Anehor-Wood genaamd, bevonden wij dat het zeer donker geworden was. Wij hadden geen licht om ons den weg te wijzen behalve een paar spaarzame stralen van de maan; die tnssehen de boomen schemerde. Daar Bob het beste met de plaatselijke omstandigheden bekend was volgde ik zijn spoor, volgens de Indiaansche methode, ter wijl wij onze geweren achteloos over onzen schouder had den gehangen. Zoo wandelden wij voort, zonder een woord te spreken, terwijl ik dacht aan het genot dat ons te wach ten stond op de partij, die de Primroses dien avond zouden geven, en als ieder jongmensch zou doen fraaie lucht- kasteelen bouwende, en mij veel roem en fortuin voor de toekomst voorstellende. Te midden van deze aangename, ofschoon bedriegclijke droomerijen, werd ik opgeschrikt door een plotselingen verschrikten uitroep van mijn med- gozel. „Wat is dat?" riep ik uit. „Wat meent ge vroeg ik. „Ik meen dat lange witte voorwerp, dat daar voor ons uit staat, midden op ons pad," hernam hij. Ik keek in de richting, die hij aanwees, en zag tot mijne verbazing wat hij beschreef. Het scheen een lange dame in wit gewaad, en zij scheen onze nadering aftewachten. „Dit is zeker de Witte Non, waarvan Mevr. Scroggins ons gisteravond vertelde," fluisterde Bob, met een gezicht als een pas gewitte muur. Ik hield mij alsof ik den spot dreef met deze gissing; maar ik moet bekennen, dat mij dit mislukte. Mijn moed zakte spoedig in mijn schoenen. Eindelijk, niet wetende of ik blijven of wcgloopcn zou, zeide ik„Ik wou toch dat ik niet zoo den gek gestoken had met die legende gisteravond;" en, met eene poging om wïjsgeerig te zijn, voegde ik er bij dat wij, zoo weinig als wij van de zaak wisten, die dingen ten minste met eerbied behoorden te behandeleu. „Och, ik wenschte, dat gij het gedaan had," stamelde de arme Bob, bevende als een blad. „Zouden wij niet eens roepen en vragen wat zij wil?" zei ik. „Doe gij het," zeide de bevende Bob. „Neen, ik wou liever niet," hernam ik. Zoo kwamen wij dan overeen dat wij te zamen zouden roepen, wat wij dedenmaar er kw am geen antwoord. Bob stelde nu voor, dat wij ieder een schot met onze tweeloopsgeweren zouden doen, wat wij ook deden; maar zonder beter gevolg. „Er is geen twijfel aan, het is een spookmisschien de Nou, die ons nu wil straffen voor ons ongeloof," fluisterde mijn vriend weêr. „O, wee! Ik zie haar bewegen! Zij nadert loop," riep ik mijn geweer wegwerpende en het voorbeeld gevende. Dat was genoeg om hem te doen volgen. Weg liepen wij, over heggen cn slooten, door modderbraamstruiken en watereen kleine rivier strekte zich voor ons uit, waardoor wij alleen onze bestemming konden bereiken. Kond en don ker als het was aarzelden wij toch geen oogenblik, maar plompten er in, met kleêren en al en zwommen er over. Toen wij den anderen oever beklommen hadden ging het weêr op een loopen zoo snel onze beenen ons dragen konden, tot wij de woning van onzen gastheer bereikten. Wij kwamen binnen met onze kleêren druipend van wa ter en onze tanden klapperende van de kou, zonder petten, geweren of wild onze oogen verbijsterd van sehrik en ons gelaat bleek van opgewondenheid. De familie en dc gasten hadden op ons gewacht, en gij kunt hunne verbazing gissen toen zij onzen toestand zagen. Ieders mond opende zich om te vragenmaar verscheiden minuten verliepen voor wij konden antwoorden. Eindelijk stamelde ik, dat wij een geest ontmoet hadden; die veel had van do Non, die Mevr. Scroggins beschreven had. Dit vermeerderde nog hunne nieuwsgierigheid, en na nog een oogenblik rust gaf ik hen ecu zeer onsamenhangend: verhaal, van hetgeen er gebeurd was. Arme Jancïk zag een traan in haar oog toen ik zoo pathetisch onzen schrik cn ons gevaar beschreef; en ik ver beeldde mij te zien dat Elisabeth op dat oogenblik Bob ecu stillen maar hartelijken handdruk gaf. Al de anderen waren- natuurlijk verstomd, en geloofden ieder woord, dat wij zeiden. Toen verwisselden wij schielijk van kleêren, en (vergeef het mij lieve lezer) dronken een stevig glas grog, dat als een onfeilbaar middel tegen dc kou doorging, waarna w ij weêr binnenkwamen met een gevoel van echte helden, die pas oen groot gevaar ontsnapt waren. Op dit oogenblik kwam de dominee van liet dorp. Allen van ons bemerkten iets bijzonders in zijn gelaal, en.wij vroegen of hij ook dc Non gezien had? „Wel," zeide hij, „toen ik door Anehor-Wood kwam zag ik iets dat mij ccue dame toescheen in wit gewaad. Ik was een weinig ontsteld door deze onvèr.wachte versohijning, cn ik w ist niet wat er van te denken. Eerst dacht ik naar huis terugtckecrcn, maar bij rijper nadenken besloot ik door te gaan. Dat deed ik, cn tot mijne groote verwondering en vermaak ontdekte ik dat het in 't geheel geene dame was, cn dat de illusie niets anders was dan de stralen der maan die in een w aterplas weerkaatsten Een algemeen gelach dat men eone mijl ver had kunnen hooren, volgde deze oplossing. Maar geen lach kwam op het gelaat van Rob cn mij. Geen sterveling was ooit meer teleurgesteld dan wij. Ieder zou ons beklaagd hebben, die had kunnen zien hoe rampzalig wij onsgcvoclden. Ik trachtte vroolijk te zijn, en over dc grap te lachen om den loop van het gesprek te verandoren maar het lukte nieten ik maakte de zaak maar erger. Mevr. ScroggiDS maakte ver scheiden zinspelingen op mijn moed. Janc komplimcntcerde mij over mijn hard loopen, cn de oude heer was benieuwd of ik altijd met mijn kleêren aan zwom? Verdrietig, boos en beschaamd liep ik in vertwijfeling naar mijne slaapka mer, en heb mij nooit ellendiger gevoeld. Gedurende langen tijd schrikte ik nooit meer dan wanneer ik de minste zin speling hoorde maken op de „Witte Non." J. F.

Historische kranten - Archief Eemland

Weekblad voor Amersfoort en Omstreken | 1872 | | pagina 1