Amersfoort en Omstreken. 1873. No. 64, Zaterdag 15 Maart. Uitgever: A. M. SLOTHOUWER, Uren van vertrek der algemeene Communicatie-middelen voor Amersfoort. Amersfoort in het laatst der vorige eeuw. WEEKBLAD VOOR Dit Blad verschijnt des Zaterdags namiddag. Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden 0,75. Franco door het geheele Kijk«0,85. Afzonderlijke nummer7Vn Cent. Boekhandelaren en Postdirecteuren nemen bestellingen aan. TE AMERSFOORT. Advertentiën van 1—5 regelsƒ0,50. Iedere regel meer0,10. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen door den belanghebbende in persoon bezorgd«0,25, "Winterdienst aangevangen 1 November 18*73. Vertrek van Amersfoort naar Utrecht: 9,1 aank. Utrecht 9,40, Amsterdam 11,40, Rotterdam 12,'s Hage 12,5. 11,2 (sneltr.) 11,30, 12,55, 1,30, 1,35. 2,39 3,25, 4,50, 6,25, 6,40. 8,18 8,65, 9,50, 10,20, 10,25. DILIGENCEDIENST J. FLOOR OP AMSTERDAM. Vertrek van Amersfoort 1,30 uur nam., van Soestdijk 2,30 uur, van Baarn 3 uur, Eemnes 3,30 uur, nauk. Amsterdam 6 uur. Vertrek vau Amsterdam 8,30 uur voorm., aank. te Amersfoort 1 uur nam. DILIGENCEDIENST OP BARNEVELD. Uit Barneveld vertrek 7 uur 's morgens op de eerste treinen. Uit Amersfoort 9 's avonds na aank. der laatste treinen. NEDEBLANDSCHE CENTRAAL-SPOORWEG. Vertrek van Amersfoort naar Zwolle 9,5 vertr. v. Utrecht 8,30, aank. Zwolle 10,57, Groningen 1,50, Leeuwarden 2.—, 1,34 12,45, 4,8, 7,57, 8,10. 6,16 (sneltr.) 6,50, 7,48, 10,—, 10,—. 9,8,25, 10,58. DILIGENCEDIENST OP MAARSBERGEN. Uit Amersfoort 6,30 's morgens op de trein van 8,53 naar Arnhem (aank. 10 uur) en van 7,51 naar Utrecht (aank. 8,35) en 3 uur 's middags op de trein van 4,5S naar Arnhem (aank. 5,58.) Uit Maarsbergen 10 uur 's morgens na aank. der trein van 9,5 uit Arnhem en 8,25 uit Utrecht en 8,15 uur 's avonds na aank. der treiu van 7,25 uit Arnhem. Vervolg zie nummer van Febr.jl.) De geldersche troepen door den stadhou der naar Amersfoort afgezonden, om de re genten tegenover de burgerij te ondersteu nen, vertoonden zich den 19de Augustus 1785 voor deze stad en werden ongehinderd binnengelaten. Aan het hoofd derzeive stond de generaal van der Hoop. Groot was in Utrecht de verontwaardiging over dezen maatregel, welke men beschouw de als eene inbreuk op de volksvrijheid, ter wijl men tevens beducht werd, dat ook in die stad, alwaar evenzeer woelingen plaats vonden, de regeeringsgezinde partij zich door kracht van troepen zou trachten te handhaven. Door de vroedschap werd een besluit genomen om geene krijgsmacht te zullen toelaten en de poorten door gewapen de burgers te doen bezetten, en zelfs werd in de nieuwsbladen eene oproeping aan de landgenooten gericht, waarbij men voor stelde om, zoo noodig, door gemeenschap pelijk handelen daden van geweld en wille keur te keeren. De afgevaardigde der stad Utrecht ter Staatsvergadering ontving tevens de opdracht, om op de terugtrekking der troepen uit Amersfoort aan te dringen. De pogingen door Utrecht in het werk gesteld werden uit alle oorden van ons land ondersteund, en verschilllende adressen ter Staatsvergadering ingezonden. De vroeger genoemde geconstitueerden en gecommitteerden te Amersfoort dienden ook bij de regeering een verzoekschrift in om van de militaire bezetting bevrijd te worden, doch dit stuk werd wegens onbevoegdheid der rekwestranten, ter zijde gelegd. Daar het krijgsvolk tegen den zin van een groot deel der burgerij was binnengetrokken, was het wel te verwachten dat, bij de gering ste aanleiding, tusschen burgers en militai ren ongenoegen zou ontstaan, en wat men vreesde gebeurde ook al spoedig. Den31sten October, bij gelegenheid eener wapenoefening der Schutterij, geraakten deze met eenige soldaten in twist en van woorden kwam het al ras tot dadelijkheden. Toen enkele soldaten meer of minder ge wond waren geraakt, daagde het overige krijgsvolk ter hulpe op, en hakte op alles in wat zij in burgeruniform aantroffen. Aan de huizen, in welke de burgers toen de wijk namen, werden de glazen ingeworpen en niet dan met vele moeite gelukte het aan de be velhebbers om hunne manschappen tot be daren te brengen. Den volgenden dag echter begonnen de bewegingen op nieuw, en toen wederom een soldaat gekwetst was, werden andermaal vele baldadigheden door het krijgsvolk ge pleegd, die toch eindelijk ook beteugeld werden. Het gebeurde kan uit den aard der zaak niet strekken om de verhouding tusschen burgers en militairen te verbeteren, vooral niet dewijl naar het schijnt, omtrent de oor zaken der plaats gehad hebbende ongeregeld heden geen behoorlijk onderzoek werd inge steld. De verbittering tegenover de soldaten ging zoover, dat zij met de namen van bur- gerbeulen en bezoldigde huurlingen tot onderdrukking der vrijheid werden be stempeld. Al hetgeen door de patriotsgezinde partij werd in het werk gesteld om het krijgsvolk uit Amersfoort te doen vertrekken, bleef zonder gevolg, integendeel werd door de regeering het aantal militairen nog aanmer kelijk versterkt en onder anderen ook uit 's Hertogenbosch hierheen gebracht: 24 stuk ken geschut, drieponders, en zes houwitsers van 24 pond, met de noodige ammunitie. In Utrecht bleef de spanning tusschen de partijen nog altijd bestaan, en hadden reeds meermalen vele staatslieden ten sprake ge bracht om de Staatsvergadering van daar te verleggen, daar men Utrecht's veste niet vrij ter raadpleging en voor hunne personen niet veilig achtte. Reeds had men daarom onderscheidene keeren de vergaderingen op geschort en waren ook verschillende Staats leden niet opgekomen. De gedeputeerden begonnen ook de nood zakelijkheid van die verlegging in te zien, en, bij brief van 25 Augustus 1785, werden door hen de soldaten van het gewest tegen den 30sten van die maand te Amersfoort bijeengeroepen. Die vergadering werd door de meeste leden bezocht, hoewel de afgevaar digden der stad Utrecht, van Wijk bij Duur stede en van Montfoort afwezig bleven. Voor Amersfoort hadden destijds zitting de Hee- ren Kolf, Harderwijk, Methorst en Sassen. Die verplaatsing der vergadering naar Amersfoort wekte bij de patriotsgezinde leden weder groote verbittering, heftige stukken werden daarover gewisseld, men verklaarde die maatregel onwettig en riep zelfs eene tweede vergadering te Utrecht bijeen. Het ligt echter buiten ons bestek hetgeen daaromtrentvoorviel uitvoerig mede te deelen. In Amersfoort, waar een vrij groote krijgsmacht bleef ingelegerd, hadden, in tegenoverstelling van andere plaatsen in ons vaderland, geene verdere ongeregeldheden plaats en hielden de Staten geregeld aldaar hunne vergaderingen. In de maand Julij 1787 noodigden deze den stadhouder uit om Amersfoort met een bezoek te komen vereeren, welk verzoek door Willem V werd aangenomen bij eene mis sive, in welke hij, onder anderen, te kennen gaf: »dat hij zooveel in zijn vermogen was steeds wilde medewerken tot behoud en red ding van het lieve vaderland en speciaal van de Provincie Utrecht." Op den bepaalden dag kwam de stadhou der herwaarts, tot op een kleine afstand van de stad vergezeld door de prinses. Door de ruiters van het corps van Van Tuijll bege leid, deed de prins des avonds zijne intrede in de stad, opgewacht door de Heeren Westree- neu, van Starkenburg, Natewisch en van Bronkhorst. Het huis van zekeren Cohen wjis tot zijn verblijf in orde gebracht, en al daar werd Z. H. verwelkomd door gemelden hoofdschout Natewisch, twee burgemeesters en den secretaris. Of dit verblijf van den stadhouder van korten of langeren duur is geweest, vinden wij niet aangeteekend. Het was geen wonder dat, terwijl Amers foort als het ware het middenpunt der oran jegezinde partij werd, alle pogingen der patriotten om het bestuur in handen te krij gen geheel mislukten. Een nieuw aanzoek der geconstitueerden en gecommitteerden uit de burgerij, om als zoodanig erkend te worden, werd afgeslagen en, door toedoen van den Burgemeester Kolf, werd zelfs het opgericht genootschap tot oefening in den wapenhandel opgeheven, nadat het vroeger gegeven verlof tot oprichting was ingetrok ken. Daarbij werd overwogen, dat het ge nootschap geenzins bij het voorgewende doel was gebleven, maar zich met het publiek be stuur had ingelaten, dat hetzelve in de tegenwoordige omstandigheden geheel nut teloos was, en veeleer strekte tot schade der goede burgerij en tot onderhouding der ver derfelijke partijschappen. De minderheid der regeering verzette zich wel tegen het genomen besluit, doch te vergeefs. Een ergerlijk bedrijf der krijgsbezetting had in gemeld jaar 1787 weder alhier plaats. Zon der dat eene bepaalde aanleiding bekend was, werd het huis van bovengenoemden Heer Cohen, op een zekeren nacht, onverwachts door een veertigtal soldaten aangevallen. Nadat het huis met geweld was geopend, werden de glazen van buiten en van binnen stuk geslagen, en aan huisraad en behangsels eene schade toegebracht, die op meer dan veertienhonderd gulden werd begroot. Het

Historische kranten - Archief Eemland

Weekblad voor Amersfoort en Omstreken | 1873 | | pagina 1