AMERSFOORT, 8 AUGUSTUS 1873. terwijl de talrijke verzamelde menigte her- haaldelyk de kreten »vivat de vrijheidvivat de republiek!" aanhief. Eene proclamatie der Fransche commissarissen werd voorge lezen gevolgd door eene aanspraak, waarbij den burgers werd afgevraagd, of men be geerde dat allen, die tot biertoe op een wille keurige en onwettige wijze gebeerscbt had den, van hunne posten werden ontzet. Toen die vraag door de menigte met groot gejuich bevestigend was beantwoord, begaf het co mité zich naar den raad, die ten hunne ver zoeke was bijeengekomen. De voorzitter van het comité Pieter Pypers deed aldaar eene korte aanspraak en door den secretaris G. Werneke werd een stuk voorgelezen, het welk inhield, dat het comité, als daartoe door de burgers geauthoriseerdden raad ontbonden verklaarde en onbevoegd om ver der eenige daad van regeering uit te oefenen, met den eisch, dat de leden van den raad de zaal zouden verlaten. De regenten onderwierpen zich aan dien eisch, waarvan aan de burgerij van de puije van 't stadhuis werd kennis gegeven. De door het comité voorgestelde voorloopige volksvertegenwoordigers werden bij accla matie gekozen, en den volgenden dag ge schiedde eene oproeping tot verkiezing der definitieve leden, welke de municipaliteit der stad zouden uitmaken. Aldus had in Amersfoort zonder bloedig verzet of zelfs eenige tegenkanting de om wenteling plaats en werd ook alhier de Bataafsche republiek afgekondigd, die, hoe zeer nog meermalen van vorm gewijzigd, bleef bestaan, totdat wij langzamerhand on der de drukkende heerschappij van datzelfde Frankrijk geraakten, van hetwelk men vroe ger heil en uitkomst had gewacht. Bij het einde dezer schets achten wij het niet ongepast nog in herinnering te bren gen eene ramp, die gedurende het beschre ven tijdperk Amersfoort heeft getroffen, wij bedoelen de vernieling van de kleine of lieve- vrouwenkerk. Toen alhier, gelijk verhaald is, eene aan zienlijke militaire macht van den stadhouder- was vereenigd, werd genoemde kerk gebe zigd niet alleen als bewaarplaats van krijgs behoeften, maar ook aldaar ammunitie ver vaardigd. Op zekeren dag in den voormiddag om streeks elf ure, deed een slag, gelijk aan dien van zwaren donder, de geheele stad daveren en vervulde alle inwoners met schrik en ont roering. Een dikke rook, die zich terstond boven de kerk verhief, deed de oorzaak van dien slag vermoeden, vooral omdat het be kend was dat de kanonniers destijds in de kerk bezig waren met bommen en handgra naten te vullen. In de verwarring werd de alarmtrom geroerd, de klok der groote kerk geluid,' de poorten gesloten en de bezetting- in de wapenen geroepen. Weldra echter bleek het dat met den slag alles was afgeloo- pen, doch dat daarbij ook de geheele kerk was gesprongen en zoodanig vernield, dat niets dan de muren en een gedeelte van het dak waren overgebleven en verder alleen een puinhoop te zien was. De toren, die op eeni- gen afstand van de kerk stoud, was onge deerd gebleven, doch de nabijzijude buizen waren allen meer of min geteisterd. Zeven tien menschen verloren bij deze uitbarsting het leven. Onder de gekwetstendie men van onder de puinhoopen weghaalde, bevond zich eeii bombardier, die bekende door on voorzichtigheid de oorzaak van het onheil te zijn geweest. Hij had namelijk met een mes de roest van eene bom willen afschrap pen, waardoor een vonk was ontstaan, die het kruid, hetwelk in zijne nabijheid lag, had aangestoken. Ook deze man overleed later aan de bekomen wonden. Bij nader onderzoek bleek dat het grootste gedeelte van den voorraad kruid niet was ontbrand. Dit kruid bevond zich in een ander gedeelte der kerk, verwijderd van de plaats, waar de ontploffing geschiedde, en waarschijnlijk werd deze hoeveelheid door het nederstortend dak dermate bedolven, dat het vuur zich niet daaraan had kunnen mededeelen. Een jaar geleden (zie ons No. 33) betoog den wij de wenschelijkhéid der oprichting van een cholera commissie in deze gemeente tot bestrijding en voorkoming dier gevrees de zieke, welke ook nu weder in aantocht is. Al bleef onze roepstem ijdel, zoo brengen wij nogmaals de noodzakelijk van zulk eene commissie onder de aandacht, met verwij zing naar het toen door ons geschrevene. Men zou zich haar gemis te laat beklagen Zorge intusschen elk burger voor zich voor reinheid van lichaam en huis, speciaal ook van de gooten vóór zijne woning Bij Kon. Besl. van 3 Aug. 1873 no. 7 is op verzoek eervol ontslagen als ontvanger der belastingen, rechten en accijnsen te Amers foort met aanspraak op pensioenJ. P. Schluiter; en als zoodanig benoemd J. P. Helmolt, thans controleur der dir. belastin gen te Haarlem. De Burgemeester, de beide Wethouders, de President van de Rechtbank, en de waar nemende garnizoens-kommand. van Amers foort hebben Zaterdag 11. aan het diner van Z. K. H. Prins Hendrik op het Paleis te Soestdijk deelgenomen. De grondboring aan den Hof is uitnemend geslaagd. Op eene diepte van ruim 60 voe ten werd onder een meer dan drie meter dikke kleilaag helder drinkwater gevonden, waarop nu eene pomp wordt gesteld. Eene tweede boring is Woensdag begonnen aan het einde der Hollestraat nabij het plantsoen. Het laat zich aanzien, dat ook die boriug met gunstig gevolg zal worden bekroond. De gemeente heeft daarmede veel aan den Heer W. A. Croockewit, die dit alles op zijne eigene kosten laat bewerkstelligen, te danken. Gisteren (Donderdag) avond ten omstreeks zeven ure ontstond te Amersfoort brand in het lompenpakhuis van den Heer Aronson aan de Nieuwstraat. De brand liet zich in beginne vrij hevig aanzien en gevaarlijk voor de belendende gebouwen, in een van welke een voorraad terpentijn en spiritus was. Dank zij echter de spoedig en krachtdadig aangebrachte hulp der Brandweer en der Schutterij was het mogelijk dat de brand zich niet verder uitbreidde. Het aangetaste pakhuis nochtans is gedeeltelijk uitgebrand, gedeeltelijk omvergehaald. Het was tegen brandschade verzekerd. De oorzaak van den brand is onbekend. Het ontvangkantoor van directe belastin gen en accijnsen te Scherpenzeel is bij ko ninklijk besluit opgeheven, en gevoegd bij dat te Barneveld. Z. M. heeft aan van Riemsdijk eervol ont slag verleend als ontvanger der directe bel. te Naarden, behoudens aanspraak op pen sioen. Tot wethouder tevens ambtenaar van den burgerlijken stand der gemeente Zeist, is, in de plaats van wijlen den Heer G. M. Lief rink, benoemd de Heer G. Costerman. Het gemeentebestuur van Zeist, heeft aan de firma Peck en Co. te Amsterdam opge dragen het maken van een zestal Northon-. pompen in die gemeente, waarbij de Heer C. Guldensteeden Egelin, apotheker aldaar, belast is met scheikundig onderzoek van het te verkrijgen water, In de afgeloopen week zijn te Zeist twee paarden van een der stalhouders, onteigend en afgemaakt, lijdende aan den kwaden droes. Gelukkig waren zij geheel afgezon derd van de andere paarden gestald. Tot wethouder-ambtenaar voor den bur gelijken stand te Nijkerk onder Yeluwe is benoemd de heer H. Veldhuizen, in plaats van den heer H. van der Flier, die na 20- jarige ambtsvervulling zijn ontslag nam. Uit Nijkerk wordt gemeld Zondag nacht omstreeks 2 uur werden wij onaangenaam gewekt door het geroep van brand en het kleppen der klok. Reeds bij den eeFSten opslag ontwaarde ons oog een verschrikkelijk schouwspelhet nog al aan zienlijk houtmagazijn en de timmermans winkel van den Heer A. Jurling stonden reeds in volle vlam welke zich ook al spoe dig aan belendende gebouwen mededeelde, zoodat de smid Gs. van de Pol slechts nog even den tijd had met behulp van een paar kloeke mannen een paar varkens uit een achter zijn huis staande schuur te redden en het den klerk van het Station der Ned. Cen- traalspoorweg nog na veel inspanning mocht gelukken zijne vrouw en kinderen en eenig huisraad, waarvan echter bijna alles is ver loren gegaan, in veiligheid te brengen. De brand had een dreigend aanzien en een ieder sloeg met een angstig hart de vlammen gade, vreezende voor erger gevolgen; ook het aangrenzende zoogenaamde Davidshof werd aangetast en gedeeltelijk vernield; als mede een hoop van circa 8000 kilo steen kolen van genoemden van de Pol. De stuk ken vuur en vonken verspreidden zich in de richting des winds tot eene bijna ongeloofe- ljjke uitgestrektheid en zouden, indien de wind heviger ware geweest, meer onheilen hebben aangericht en zich zeer ver hebben kunnen uitbreiden. De brandweer en de schutterij bewezen inmiddels goede diensten en de toegesnelde menigte, vooral de bur gerij, kweet zich uitmuntend van haren plicht, zoodat men in betrekkelijk korten tijd, ongeveer twee uren na het uitbreken van den brand, de vlammen zag verminderen en men spoedig kon zeggen den brand meester te zijn. De aangerichte schade is echter aanzienlijk; het houtmagazijn bevatte naar men zegt, eene waarde van ongeveer f20,000, terwijl het slechts voor f 4000 verzekerd was, be halve dat al de gereedschappen der werk lieden een prooi der vlammen werden. Ook de eigenaars der belendende gebouwen ver liezen er bij. De Burgemeester en Kommaudant der dienstdoende Schutterijbenevens H.H. Brandmeesters hebben door hunne ijverige onvermoeide pogingen, met behulp van vele bereidwillige handen, niet weinig bijgedra gen, om de stad voor eene nog grootere ramp te behoeden. De nachtwachten scliijneu minder actief te zijn geweest, daar het vuur reeds langer dan een half uur heeft gewoed vóór zij het bemerkten en de brandsignalen werden gehoord. Omtrent de oorzaak van den brand kan nog niets met zekerheid worden gemeld; men vermoedt, dat een stukje vuur, bedolven on der de asch welke in een vuilnisbak werd uitgestort, den brand heeft doen ontstaan. De werkzaamheden aan den Oosterspoor weg zijn te Utrecht in vollen gang, zoodat tal van arbeiders daar thans werk vinden. De lijn Hilversum Utrecht moet reeds 1 Mei 1874 gereed zijn. Het Utr. Dgbl. meldt dat de directiën van eenige spoorwegmaatschappijen zich op het oogenblik bezig houden met het aanbrengen van verbeteringen ten aanzien van de tarie ven voor het vervoer van kleine pakken, waarop onlangs door de Vereen, tot bevord. van den boekhandel is aangedrongen. In een niet ver verschiet zou men nieuwe lage tarie ven kunnen tegemoet zien tusschen de sta tions van de Staatsspoorwegen Noorder- en Zuidernet onderling en tusschen die stations en de stations van den Centraal. Er bestaat uitzicht dat ook de Ned. Rijnspoorweg maatschappij zich met de in te voeren tarie ven zal vereenigen. Reeds vroeger werd gemeld, dat Z. K. H. Prins Hendrik niet alleen het loon zijner arbeiders in den omtrek van het lustslot Soestdijk verhoogd, maar ook vóór zijn ver trek van daar veel werk opgegeven had, het welk in zijne afwezigheid moest worden verricht. Hiertoe behoorde ook het huis voor den rentmeester van den Prins op Ewijkshoeve. Dit gebouw is thans voltooid en strekt den heer Eberson tot eer. Het kan met recht een schoon en tevens doeltreffend gebouw worden genoemd. Dezer dagen be zocht de Prins het voltooide huis, hij be-

Historische kranten - Archief Eemland

Weekblad voor Amersfoort en Omstreken | 1873 | | pagina 2