len wij, ofschoon die post niet van zeer groot belang is, onze bevreemding niet verzwijgen, dat de kosten voor Amersfoort, met 13243 inwoners, hebben bedragen f1678 ter wijl voor Utrecht, met 61601 inwoners, slechts is uitgegeven f3509, voor Zeist, met 5425 inwoners, f 417, en voor Rhenen, met 4133 inwoners, f266. Van meer belang is de post geneeskundige armverzorging. Voor Amersfoort bedroeg deze f4724, en voor Utrecht f2250, voor Zeist, f310, en voor Rhenen f315. Hoewel voor Utrecht de uitgegeven som ons buiten gewoon gering toeschijnt, en wij vermoeden dat gelden voor geneeskundige armverzor ging uitgegeven op andere hoofden zijn ge bracht, zoo blijft echter de nadeelige verhou ding van Amersfoort tegenover de beide andere genoemde gemeenten bestaan. Wordt vervolgd.) KENNISGEVING. De Burgemeester cn Wethouders van Amersfoort, Gezien (1e aanschrijving van (len heer Commissaris des Konings in de provincie Utrecht van den 19. Augustus 1873no. 1 N. M. eu S. (Provinciaalblad no. 95), Brengen ter algcmcenc kennis het navolgend koninklijk besluit, met de daaromtrent door den Minister van Oorlog gegeven voorschriften, luidende: AFSCHRIFT. MINISTERIE VAN OORLOG. personeel en militaire zaken. No. 42 I\ De minister van oorlog, Ontvangen hebbende Zijner Majestcits besluit van 29 Julij 1873, no. 39 (Staatsblad no. 119), uitgegeven op 12 Augustus 1873, luidende als volgt: Wij Willem III, enz. Op de gemeenschappelijke voordragt van Onze Ministers van Oorlog, van Biuuculandschc Zaken cu van Koloniën van den 3. Julij 1873, no. 101 P. Overwegende dat het noodig is verdere maatregelen te nemen tot ver sterking der landmagt in NEDERLANDSCH OOST- IN D1Ë; Gelet op art 185 der Grondwet en op de artt. 121 cn 12(5 der Wet betrekkelijk de Nationale Militie van 19 Augustus 1861 (Staatsblad uo. 72); Den Raad van State gehoord (advies van den 25. Julij 1873, no. 8); Gezien het nader rapport van onze Onze Ministers v oor- noemd van den 26. Julij 1873, no. 5S P; Hebben goedgevonden cn verstaan te bepalen dat de ingelijfden bij de militie te land, onder behoud hunner positie als milicien inet hunne toestemming en, voor zooveel minderjarigen betreft, ook die hunner ouders of voogden, voor den tijd van ten minste twee jaren, bij de landmagt dienende in Nederlandsch Oost-Indië kunnen ge detacheerd worden, cu zulks onder genot van de gunstige voorwaarden, bij Ons besluit van 4 Mei 11.no. 1, omtrent het aangaan van vrijwillige vcrbindtcnissen voor de militaire dienst in Nederlandsch Indic vastgesteld, met dien verstan de, dat zij, die, binnen den tijd hunner detachering, regt verkrijgen op ontslag uit de militie-dienst, behoudens dat ontslag, den tijd, voor welken zij bij de landmagt dienende in Nederlandsch Oost-Indie zijn gedetacheerd, zullen vol brengen. Dit besluit treedt in werking op den vijfden dag na dien der dagtcekcniug van het Staatsblad en van de Staats-Cou- rant, waarin het geplaatst is. Onze Ministers voornoemd zijn, ieder voor zooveel hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad en gelijktijdig in de Staats-Courant zal worden geplaatst. Vcvev, den 29. Julij 1873. (get) WILLEM. De Minister van Oorlog, (get.) VAN STIRUM. De Minister van Binncul. Zaken, (get.) GEERTSEMA. De Minister van Koloniën(get.) F. v. d. PUTTE. Iiecft ter uitvoering van dat besluit, voor zooveel hem betreft, goedgevonden te bepalen lo. Voornoemd besluit is voorsbands niet toepasselijk op de miliciens der bereden korpsen, die zich in werkelijke dienst bevinden of hun eersten ocfeningstijd nog niet heb ben volbragt. 2o. Omtront de toelating van miliciens tot detachering bij de landmagt, dienende in Ncdcrlaudsch Oost-Indië, gel den in het algemeen de voorschriften, die voor de vrijwillige werving daarbij zijn vastgesteld; in stede echter van ccne engagements-acte zal door eiken betrokken milicien een be wijs iu tweevoud worden geteckend, ingerigt volgens het hierbijgevocgd model, terwijl voorts geen aanbrengpremie wordt toegekend. 3o. De miliciens, die, in voege voorschreven, bij de land magt dienende iu Nederlandsch Oost-Indiè gedetacheerd zijn, zullcu op de stambockon der korpsen, waartoe zij be- hooren, als gedetacheerd gevoerd worden, moetende hier van in de 4e kolom op de navolgende wijzo aanteekening worden gedaan „Krachtens Zijner Majestcits besluit van 29 Julij 1873, no. 39 (Staatsblad no. 119), op dengedetacheerd bij do landmagt in Nederlandsch Oost-Indiè voor den tijd van 4o. Bij het Koloniaal Werfdepot worden zij onder de na volgende bewoordingen in het stamboek ingeschreven „Krachtens Zijner Majestcits besluit van 29 Julij 1873, no. 39 (Staatsblad no. 119), op denovergenomen als gedetacheerd van het regementvoor den tijd vaningaande van cn met den dag der ont scheping in Nederlandsch Oost-Indiè, met f grati ficatie." 5o. Van het eventueel verleend ontslag uit de militie- dienst, zoo mede van het overlijden of op eenige andere wijze uit de dienst geraken van miliciens bij de landmagt dienende in Nederlandsch Oost-Indië gedetacheerd, zal door bet departement van Oorlog aan de betrokken korpsen, on der overlegging der betrekkelijke extracten-stamboek uit Indië opgave geschieden, tot bijschrijving der stamboeken. Die mutatiën, evenals ook de detachering zelve, worden door de korpskommandanten vermeld op den eerstvolgenden mutaticstaat, model litt. a. a., gevoegd bij de aanschrijving dezerzijds van 7 Junij 1862, no. 56 B (recueil militair blz. 175). 6o. Bij terugkeer uit Indië worden de miliciens, behoo- rende tot ccne ligting, die nog niet is ontslagen, bij het Ko loniaal Werfdeput niet neder in de sterkte gebragt, doch onverwijld in het genot van onbepaald verlof gesteld. De kommanderende Officieren der betrokken korpsen zenden tot dit einde tijdig de verlofpassen, geheel ingevuld, met uitzondering alleen i an den datum, waarop het verlof een aanvang neemt, cn van do gemeente, waarheen de mili cien zich begeeft, aan den kommandant van genoemd depót ter uitreiking aan de belanghebbenden. Deze vult dien datum, zoo mede de betreffende gemeente in, vóór de uitreiking, cn voorziet ze van zijn handmerk. Van het tijdstip waarop, cn de gemeente waarheen de mili ciens met groot verlof vertrekkenwordt door den komman - derenden Officier van het Koloniaal Werfdepot onmiddelijk aan de betrokken korpskommandanten mcdedeeling gedaan; terwijl hnn daarbij tevens door dien chef worden toegezon den de betrekkelijke extracten-stamboek uit Indië tot bij schrijving der stamboeken. 7o. De onder 6o. bedoelde miliciens worden bij de korp sen, tot welke zij behooren, na ontvangen kennisgeving van het Koloniaal Werfdepot van gedetacheerd terug en op dato met groot verlof gemeld. 8o. Aan hen, wier militie-diensttijd geëindigd is bij hunne terugkomst in Nederland, zal door den kommandant van het Koloniaal Werfdepot onverwijld op de gewone wijze het paspoort wegens expiratie van dienst worden uitgereikt. 9o. Overeenkomstig het bepaalde in art. 123, 4o. der militicwct, zal bij de korpsen voor ieder milicien, die iu die voege voorschreven wordt gedetacheerd, een man minder voor het blijvend gedeelte onder de wapenen gehouden of geroepen worden. 10. De bestaande voorschriften omtrent het inleveren van klceding- en uitrustingstukken, het sluiten der reke ning in het kleedings- en reperatiefonds en het verrekenen der saldo's schuld cn te goed bij overgang van militairen naar het leger in Indië, blijven van kracht voor de miliciens, die op grond van voornoemd besluit bij het leger in Neder landsch Oost-Indië worden gedetacheerd. De miliciens, die bij terugkomst in Nederland in het genot van groot verlof worden gesteld, w orden, w anneer zij later bij hunne korpsen onder de wapenen komen, op nieuw van kleedingvu uitrusting voorzien. 's Gravcuhage, den 12. Augustus 1873. (get.) VAN STIRUM. 5'oor ecnsluitcnd Afschrift, De Secretaris-Generaal II. IIARDENBERG. De Burgemeester en Wethouders doen voorts te weten, dat de milicien-verlofgangers, die zich tot detachering naar naar Nederlandsch Oost-Indië wenschcn te verbinden, zich daartoevoorzien van de noodige bescheiden, behooren aantcmelden bij den provincialen Adj udant in de hoofdplaats van het gewest waaruit zij afkomstig zijn, of bij den kom- mandeerenden officier van het korps waarbij zij ingelijfd zijnzullende aan hen, na definitieve bekrachtiging van hunuc verbintenis bij het koloniaal werfdepot, evenals aan de vrijwilligers, eenc gratificatie van f200 worden uitbe taald. Amersfoort, den 28. Aug. 1873. Burgemeester cn Wethouders voornoemd, De SecretarisDe Burgemeester, W. L. SCHELTUS. A. G. WIJERS. AMERSFOORT, 29 AUGUSTUS 1873. Op de Weener Tentoonstelling zijn uit Amersfoort eene loffelijke vermelding waar dig gekeurd de Heer B. van Leer voor tapij ten en de firma H. E. A. Herschel voor tahak. Indien wij wel onderricht zijn, dan zou bij het Gemeentebestuur alhier het voornemen bestaan, om, evenals dit door de goede zorgen van den Heer W. A. Croockewit reeds op drie plaatsen geschiedde, nog op verschillen de plaatsen drinkwaterputten voor algemeen gebruik te doen boren. Mocht dit gerucht bevestigd worden, dan zou aan de Gemeente een groot voordeel worden gedaan, want nu er op sommige plaatsen uitstekend drinkwater te krijgen is, doet zich de behoefte daaraan op andere plaatsen zooveel te meer gevoelen. Eenige bewoners van de Nieuwstraat, Stoovenstraat en hare onmiddellijke omge ving hebben aan het Plaatselijk Bestuur dezer Gemeente een verzoekschrift ingediend daartoe strekkend dat geene verguning meer verleend worde, om in het op 7 Augustus 11. afgebrande perceel aan de Nieuwstraat, ach ter uitkomende aan de Stoovenstraat, weder om een magazijn van beenderen en lompen daartestellen. Desniettemin schijnt de eige naar rustig te mogen voortgaan met den opbouw van het perceel, en, naar wij verne men, het op nieuw voor hetzelfde doel te kunnen gebruiken, ofschoon daartoe geene toestemming verkregen hebbende. Als dit waar is, mag zulks dan nog langer worden geduld In het kamp bij Milligen, waar voortdu rend oefeningen op groote schaal plaats heb ben, 'worden Fransche officieren en een majoor van den Spaanschen generalen staf verwacht. Deze laatste is reeds in de residen tie aangekomen. Men meldt aan de N. Rott. Ct. uit het kamp van 26 dezer Heden om 2 uur na middernacht is, onder geleide van een onderofficier en twee solda ten, van hier naar Arnhem overgebracht, om voor den krijgsraad terecht te staan, een korporaal van het regiment grenadiers en jagers. Hij had op den 12den dezer van een galan terie-uitstalling alhier weggenomen vier kleine voorwerpen, die hem terstond door den benadeelden zijn ontnomen. Om den jeugdigen dader voor dat betrekkelijk ge ringe feit niet voor zijn volgend leven onge lukkig te maken, liet de koopman de zaak rusten. De politie echter, die hier aan alle zijden oogen en ooren schijnt te hebben, heeft van het voorgevallene kennis gekregen, en daarop is de dader volgens de krijgswet ten behandeld. De koopman heeft reeds den 20sten dezer een request aan den Minister van Oorlog in gediend ten gunste van den jeugdigen mili tair. De in het kamp bij Soesterberg gelegerde kompagniën artillerie zijn heden (Vrijdag) naar hunne garnizoenen teruggekeerd, en worden morgen vervangen door de 7de en 9de komp. van het 2e reg., en de 4de, 7de, 9de en 12de komp. 3e reg. vestingartillerie, die tot 24 September a.s. aldaar gekampeerd blijven. Bij de directie van den Ned. Centraal- Spoorweg is voortdurend gebrek aan jonge lieden om als volontairs op de bureaux werk zaam te zijn. Verwonderlijk dat er zich niet meer bij den dienst aanmelden, diar liet vooruitzicht goed, en geen examen noodig is Uit Barneveld schrijft men dat men er in geslaagd is den koeiendief, waarvan wij in ons vorig no. melding maakten, machtig te worden. De dief had eene koe voor f 105 verkocht aan iemand, die hem den weg naar Tiel wees. De kooper had slechts f 95 op zak, het restant zou de verkooper Zondags halen. Inmiddels was de kooper met den diefstal bekend geworden, en toen nu de dief reeds Vrijdags terugkwam, en de kooper door zijne vrouw wes gewaarschuwd, kwam deze met eenige andereu aanzetten, namen den dief gevangen en leverden hem in handen der justitie. Z. M. heeft herbenoemd tot burgemees ter van Veenendaal den Heer H. G. van der Foei. Uit Amerongen wordt gemeldDonder dag werd alhier een goede vangst gedaan. Zekere Gerrit Klaassen, sedert eenige dagen uit Ommerschans ontvlucht, had op zijn zwerftocht eene koe gestolen van een land bouwer onder Ede. Daarmede onder Ame rongen komende, kwam hij met Teunis van den Berg in gesprek, voorgevende de koe aan de markt te Tiel te brengen. Inmiddels kwamen zij, daar van den Berg niets kwaads vermoedde, aan het handelen en verkocht Klaassen al vrij spoedig de koe aan van den Berg. Deze gaf hem bijna de geheele koop som, terwijl werd goedgevonden, dat van den Berg het resteerende binnen enkele dagen zou voldoen. Kort na den koop bleek, dat van den Berg een gestolen koe had gekocht. Desniettemin is Klaassen zoo onvoorzichtig en komt bij van den Berg om het restant van de koopsom. Deze, door eenige boeren geassisteerd, houdt Klaassen met veel moeite en dwang bij zich en laat intusschen de poli tie roepen. De gemeenteveldwachter Rom mel heeft daarop Klaassen gearresteerd, en is hij naar Amersfoort getransporteerd. In de provincie Utrecht loopt sinds en kele weken een behendig oplichter rond, die, voorgevende paardenkooper te zijn, bij de boeren paarden komt zien, hun het dek laat opleggen om ze te probeeren en dan plotse ling weggaloppeert.

Historische kranten - Archief Eemland

Weekblad voor Amersfoort en Omstreken | 1873 | | pagina 2