Cterzicht der week. BUITENLAND. gelijk gemaakt. Wel bemoeilijkt zij haar bestaan, hoofdzakelijk hierin, dat dit veel grooter geldelijke offers zal vereischen. »Ik vraag mijzelven af: Is het wen- schelijk een volkspetitionnement uit te lokken, om een financieele quaestie, waar toe deze moet worden teruggebracht ïMijn antwoord is: neen. Maar zeer zeker indien het gold gewetensvrijheid; en in dat geval zou ik onder de eerste voorstanders behoord hebben. »Maar nu sta ik het volkspetitionne ment niet ter zijde; want mijn geweten wordt niet bezwaard door het dragen van een dubbel aandeel in de kosten van het onderwijs, dat aan de Nederlandsche jeugd wordt verstrekt, èn op de openbare èn op de bijzondere school. »Of dit billijk heeten mag? Ik wil dit hier niet beslissen. Maar het is geen ge wetenszaak. Nederlanders 1 Bedenk wat gij hebt te doen 1 De niet-moderne predikant Brutel de la Rivière te Haarlem spreekt in het Evangelisch Zondagsblad over het volkspetitionnement en waarschuwt daar tegen. Hij noemt dat petitionnement volksmisleiding. Zegt mij, wat gij wilt? vraagt hij den leiders. Wat moet de Ko ning doen? Het Ministerie ontslaan, de beide Kamers ontbinden Een dubbele Kamer te zamen roepen om de Grond wet te herzien? Wilt gij dat? Zegt het dan met ronde woorden. Maar gij weet, dat dit alles niets zal baten. Wat wilt gij dan? gaat hij voort. Een coup d'Étati Wilt gij dat de Koning de geheele constitutie zal onderst boven werpen Weet gij wel, gij die deze gansche be- weging op touw hebt gezet, wat gij doet? Of de Koning zal niet antwoorden op uwe petitiën en het volk zal denkende Koning laat zich evenmin als andere hooggeplaatste personen aan ons ziele- heil gelegen zijn. Of de Koning zal zeggen»Ik ben ge bonden door mijn Ministerie en de beide Kamers/'' en dan zullen deze de schul digen zijn." Doch gij weet het maar al te wel, de schuldige moet elders gezocht worden. De verdeelde kerk is zelve oorzaak van den toestand waarin we leven. Tegen over al de secten waarin de kerk verdeeld is moet de Staat zich op een onzijdig, neutraal standpunt plaatsen. Hij moet aan de secten vrijheid laten om zich te ontwikkelen, ook om scholen op te rich - ten; maar ondersteuning geven aan een of twee of drie van haar, dat kan hij niet. Wij moeten de omstandigheden nemen zooals ze zijn en het volk niet in den waan brengen dat het van één mensch of eenige weinige menschen afhangt, ze te veranderen. dat hij waarschijnlijk een toeval gekregen heeft toen hij aan den witten weg kwam, tengevolge waarvan hij uit de chais ge vallen is. De doktor zeide mij dat dit ook zijne opinie was, te meer omdat een toe val zijn dood heeft veroorzaakt. Ik zal nooit gelooven dat een bovennatuurlijke oorzaak zijne droomen veroorzaakt heeft. Ik weet wel dat er menschen zijn die zullen zeggen dat er een geheimzin nige hand bestaat tusschen tweelingen en dat derhalve de gemeene handelingen van zijn broeder en de moord die deze den 15 November beging, daarmede in direct verband staanmaar ik ben veel te verstandig om een woord van dien on zin te gelooven. Deze zullen het hoofd schudden, maar het einde zal bewijzen dat ik gelijk heb, denk ik, Acht en een half jaar ging voorbij en de geheele geschiedenis was bijna verge ten, toen in de lente een klein meertje dat tusschen Meresdene en de woning van Gray ligt, drooggemaakt werd. In den witten modder vonden de werklieden onder allerlei zaken ook een lederen zak met een letterslot 1 Het was mijn lederen zak en er in was al het geld dat John Chase bij zich had toen hij naar huis reed, De Rotterdamsche predikant W. Francken Az. schrijft: ïOok bij mij aan huis is een strooibjiet afgegeven, bevattende de oproeping, om mede te doen aan het Volkspetitionement. Vooraf was gegaan, tot driemaal toe, een afdruk uit de Standaardinhoudende de allerchristelijkste beoordeeling van eeni-1 ge (ook mijns inziens) ongepaste woor den des Ministers en de zeer handige ex ploitatie van die woorden tegen de aan hangige wet. Ik gevoel mij gedrongen om eene enkele aanmerking bij dat strooibiljet te maken. Vooreerst verwondert het mij, dat het Plaatselijk Comité de namen niet noemt dergenen, uit wie het bestaat. Me dunkt, zij die de zware verantwoordelijkheid op zich nemen van een volkspetitionement te voorschijn te roepen en de volksharts tochten in beweging te brengen, hebben ook den moed hunne namen te noemen. Jazij zijn dat zedelijk verplicht. Want een groot gedeelte dergenen, die zij tot teekenen oproepen, zijn niet jbij macht( de zaak, zoo moeilijk, zoo ingewik keld, zoo teeder in ons land en in dezei tijd zelfstandig te beoordeelen. Hie- moet het uit de namen blijken, of h<t mannen zijn, wien zij, zoowel wat doo- zicht als karakter betreft, in deze zaa: hun vertrouwen kunnen geven. Ten tweede. In het strooibiljet is nie vermeld, dat in de wet weder is opgeno men de opleiding tot christelijke deug den. Ik weet zeer goed, dat men dat web woord niet te hoog moet aanslaan, ab zou daardoor nu voor het volksonderwis de bezieling en doordringing met dei christelijken geest gewaarborgd zijn. Zü- ke zaken worden niet gewaarborgd dor wetsvoorschriften en artikels, ook nét door den Bijbel op school zonder meir. Dat hangt af van de onderwijsmannen m de onderwijzeres. Ik voor mij wou, cat een deel van dezen meer met een krach tig vromen en heilig christelijken geest doordrongen waren I Maar men kan dat woord christelijk in de wet ook te laag aanslaan. Men is b. v. zoover gegaan van te beweren, dat zij, die voor dat woord ijverdendit deden alleen om er als onder eene geliefde en geëerde vlag de lading van ongodsdienstigheid en materialisme mede binnen te loodsen. Ik heb Goddank! den treurigen moed niet, om al de leden der Tweede Kamer, die vóór christelijk stemden, van zulk eene lage handelwijze aan te klagen. Eere den orthodoxen heer Vader, die ook vóór stemde. Maar het hooge belang van het woord: christelijke in de Wet, is op dezen oogenblik dit: dat, in weerwil van het zeer besliste ongeloof aan godsdienst en christendom, dat in ons vaderland zich hooren laat, toch de gemeenschappelijke consciëntie, als zij spreken moet, aan het Christendom als aan het onmisbare ge tuigenis moet geven. Maar ook dit: nu met uitzondering van het bankpapier, dat door het verblijf onder water vergaan bleek te zijn. Gedurende een paar dagen wekte dit de algemeene verbazing. Hoe kon de zak daar gekomen zijn? Iedereen sprak er over en zoo kwam het ter oore van een mandie doodziek lag in de pachthoeve van Gray. Toen hij er van hoorde, werd hij onrustig en vroeg om den predikant, aan wien hij zeide, dat hij het geheim niet langer wilde bewaren en dat hij den zak in het meertje had geworpen. Op de vraag hoe hij er aan gekomen was, ver haalde hij dat, toen hij met den tolbaas Joe Muzzle bij het ligchaam van Chase gekomen was en met de lantaarn aan het zoeken was gegaan hij plotseling tegen den zak gestooten had. Ziende dat Joe er niets van bemerkte, had hij den zak meegenomen en er niets van gezegd. Thuis gekomen had hij den zak niet kun nen openen en toen het hem bleek dat de policie huiszoeking wilde doen, was hij bevreesd geworden en had in den nacht den zak in het water geslingerd. Na deze bekentenis strierf hij. Het was de knecht van pachter Gray. dat woord in de wet staat, kan niemand ter wereld met die wet in de hand den waarlijk vromen en in den verheven zin des woords christelijken onderwijzer ver bieden om met dén geest, die in hem zelf is, zijn onderwijs te doortrekken. Ten derde. In het strooibiljet wordt met vermeld dat op iedere openbare volksschool aan de Kerk gelegenheid zal worden gegeven om godsdienstonderwijs ti komen geven, en dat de Staat de on kosten van vuur en licht op zich neemt. /.Is nu de Kerk eensgezind en offervaar- dg genoeg is, dan kan zij de zaak van h;t godsdienstonderwijs op de scholen behartigen, door krachtig op den weg voort te gaan, dien zij althans hier te Rotterdam sinds 1857 betreden heeft, vaar namelijk op een groot aantal Staats- s:holen godsdienstonderwijs uit den Bij tel gegeven wordt. Ten slotte den Bidstond. Maar neen 1 't is te ontroerend op te merken, waartoe het heiligste dat God zijnen menschen- kinderen gegeven heeftal gebruikt wordt. Een zucht, geen woorden daar over I" Waar zóó ernstige mannen, van be houdende richting, spreken, verwonde ren wij ons niet, als wij Flanor, in den Spectatorhooren zéggen Uw toorn is ongepast. Gij wilt onze handteekening onder eene zinsnede als deze: »de geestdrift, waarmee de vorsten van Uw Koninklijk stamhuis steeds tegen de krc7iking van eerzame burgers in hun teederste rechten-zijn opgekomen Als ik koning ware, ik zou u antwoor den: mijnheer, gij zijt wel zeer driest met mij te komen zeggen, dat een mi nister, dien ik heb benoemd, u krenkt in uw recht; dat utve partij de eerzame bur gers bezit, de andere alzoo de oneer zame. Gij wilt eene school met den bijbel, welnu, gij hebt de vrijheid die te stichten. Gij maakt den eenvoudigen leugens wijs, indien gij zegt, dat de bijbel aan uwe kin deren wordt onthouden door de school. Ëijbels zijn zeer goedkoop en zelfs voor niet te verkrijgen, ïatechetiesch onder wijs wordt ilom kosteloos verstrekt, de kerken stam voor ieder open. Doe heldan niet voorkomen alsof bij belkennis 'elemmerd wordt; dit is eene onwaarhei. Gij weet beter, maar de een voudigen loogt gij niet in dien waan brengen. Als me uw adres adres leest, vraagt men: isdkerkin gevaar hare vrijheid te verliezt? Inderdid bij al dat geschreeuw om den bijbe op de school te hebben, ver baast mialtijd het ondoordachte van den eins*. Is de onderwijzer der lagere school alid, in den regel, in staat uit dien bijÜ te kiezen wat den kinderen nuttig is Zeer zeker niet. Daarom is dit werk veebeter aan den man vertrouwd, die de oeielijke wetenschap, tot welke ook de teel behoort, bestudeerd heeft." Zooalae verwachten was, blijft nog steeds h tractaat van Berlijn het hoofd- onderwe dat de politieke wereld bezig houdt. It zijn niet enkel de dagbladen, die iD e«e telkens gevarieerde uiteenzet ting vanezelfde feiten een heerlijke stof vinden c hunne kolommen te vullen, die anders glurende de zomermaanden min der bellgrijke mededeelingen behelzen, ook in parlementen wordt dagelijks over d< inhoud van de overeenkomst gesprok. In het Engelsch Hoogerhuis heeft drover een debat plaats gehad, waarinjlnder anderen Lord Granville, Lord Doy en de Markies van Salisbury zich me;den, en dat door eene lange rede van Gif Beaconsfield werd geopend. Met daem eigen handigheid wist de Engelse premier de voordeelen van het tractaa'oowel voor Turkije als voor de andere logendheden breed uittemeten, terwijl j over de nadeelen er van heen gleed, ij wees er vooral op dat voorna melijk )or de tusschenkomst van Enge land aan Turkije 2/3 gedeelte van het grondgebied teruggegeven was. dat het door het tractaat van Sau Stefano had verloren, en eindigde met de verklaring, dat het doel van Engeland met de conven tie van Konstantinopel geweest was orde en rust te herstellen, en dat wanneer dit bereikt wordt, de invloed van Europeesche energie in Klein-Azië niet alleen voor dat schoone land maar indirect ook voor ge heel Europa een zegen zou blijken. Lord Granville, het hoofd der opposi tie, voerde na Disraëli het woord en ver weet onder anderen aan de regeering, dat zij bij de verdeeling van Turkije, en op het woord verdeeling legde hij bijzonde ren nadruk, niet op de belangen der Griek- sche Christenen bad gelet. Hij vestigde de aandacht op den afstand van Èessarabië aan Rusland, en verweet den gevolmach tigden te dien opzichte eene laffe te heb ben gespeeld, door op het congres zwarig heden te maken, terwijl de zaak onderling reeds beklonken was. Lord Granville ver klaarde niet te begrijpen hoe het tractaat van Berlijn iets anders kon genaamd wor den dan eene inwilliging van al wat Rus land geeischt had. Ten slotte achtte hij het eene utopie, dat de Mogendheden Turkije weder op de been zouden helpen, en gaf als zijne meening te kennen, dat de Regeering eene veel te groote verant woordelijkheid op Engeland had geladen. Allezins merkwaardig is de rede door Lord Derby na die van Lord Granville gehouden. Deze Lord kon zich over het algemeen wel met het tractaat van Berlijn vereenigen en wel hoofdzakelijk omdat het, wat men er ook op kan aanmerken, altijd veel beter is dan de oorlog. Op het Europeesch gedeelte van het tractaat vond deze edele spreker dat geene enkele aanmerking kon gemaakt worden. Om trent de quaestie van Bessarabië meende hij dat de houding der regeering volko men te verdedigen was, want indien het overige Europa in deze onbillijkheid wilde berusten, dan bestond er voor Engeland geene enkele reden om er zich tegen te verzetten, terwijl het aldaar geen enkel belang te verdedigen heeft. Zelden is met zoo duidelijke woorden de politiek van Engeland geschilderd. Omdat het er geen belang bij heeft laat Engeland zonder protest eene onbillijke en met vroegere tractaten strijdige annexatie toe! Trou wens verwonderlijk zou het geweest zijn indien Engeland in een ander afkeurde wat het zelf zoo herhaaldelijk in praktijk bracht. Omtrent Bulgarije had Lord Derby eene andere regeling beter geacht, meer in den geest van het tractaat van San Ste fano, maar ook dit was volgens hem van minder beteekenis. Het zwaartepunt der kwestie ligt zijns inziens in Azië, en het belangrijkste is de Turksch-Engelsche conventie. Het daarbij aan Engeland op gedragen protectoraat over Klein-Azië is niets anders dan eene vermomde annexa tie, en de spreker achtte het maken van een tweede lndië geene goede politiek. Hij meent dat men zich omtrent Cyprus zeer onjuiste voorstellingen maakt, maar acht dit van minder belang, daar Enge land naar zijn oordeel geen tweede station in de Middellandsche zee noodig heeft, terwijl bovendien op de geschikheid van dat eiland veel valt af te dingen. In zijne rede deelde hij onder anderen mede dat hij in Maart het Kabinet verliet omdat toen besloten was om hetzij met, hetzij zonder toestemming der Porte Cy prus te nemen, benevens een punt op de Syrische kust, omdat het noodig geoor deeld werd een maritiem station aldaar te hebben, met welke opvatting hij zich niet kon vereenigen. Deze openbaarmaking, benevens eenige anderen gaven aan Salis bury die na hem het woord opvatte, aan leiding om de mededeelingen van Lord Derby onwaar te noemen, waardoor een protest van dezen en van Lord Granville werd uitgelokt. Ook in zijne verdere be antwoording spaarde Salisbury zijne woor den niet om Lord Derby in een hatelijk daglicht te stellen. Het debat werd einde lijk gesloten zonder dat eenige motie voor of tegen de regeeringspolitiek was voor gesteld. In Duitschland houdt de voorbereiding

Historische kranten - Archief Eemland

Weekblad voor Amersfoort en Omstreken | 1878 | | pagina 2