te gelijker tijd richtte hij een Boodschap
tot de Kamers, die de o^de in den Staat
herstelde. Weinige maanden daarna open
de het nieuwe Ministerie de wereldten
toonstelling. De partijen, die er belang bij
hebben, Frankrijk te verkleinen namen
den schijn aan, alsof zij het land'gevallen
achtten. De tentoonstelling was het ant
woord. De diplomatie riep een Congres te
Berlijn bijeen. Frankrijk werd er verte-
geuwoordigdnaar zijn stem werd gelui
sterd en zijn invloed was niet geheel vreemd
aan het behoud van den vrede. De Regee
ring, het land gerustgesteld en het crediet
hersteld ziende, diende bij het Parlement
tal van ontwerpen in voor openbare wer
ken, strekkende om de productie alom in
het land te bevorderen. Het programma,
door de Kamers goedgekeurd, wordt uit
gevoerd.
z/Hoe verzoenend ook onze staatkunde
was, zij vermocht de vijandige partijen niet
te ontwapenen. Zij zijn hun onmacht be
wust en hoewel zij daar rond voor uitko
men, blijven zij er niettemin bij de defi
nitieve vestiging der Republiek een gevaar
voor de maatschappij te noemen. Sedert
het tegenwoordige stelsel is ingevoerd
regeert de natie en is er geen andere
souvereine wil dan de hare, door het alge
meen stemrecht wettig uitgedrukt. Wan
neer men derhalve de Republiek beschul
digt, dat zij de maatschappelijke orde wil
omverwerpen, dan beschuldigt en beleedigt
men de natie. De Republiek heeft op haar
vijanden deze laatste overwinning behaald,
dat dezen niets anders overblijft dan de
laster. Zij kunnen niet meer aanvallen, dan
door haar handelingen en bedoelingen in
een valsch daglicht te stellen. De Repu
bliek antwoordt door haar beginselen en
werken. De eerste kent ge; wat de laatste
aangaat, ziet wat Frankrijk acht jaar ge
leden was en wat het nu is!
z/Gij hebt de keuze, kiezers, tusschen
de constitutioneele republiekeinsche staat
kunde, die zich noemt, en de staatkunde
eener naamlooze coalitiedie noch voor
haar vaandel durft uitkomen, omdat zij er
drie heeft, noch voor haar plannen, want
zij zou het land slechts een revolutie
kunnen aanbieden, gevolgd door een pre
tendentenoorlog. Uw keuze is reeds ge
daan en de stemming van 5 Jan. 1879
zal die van 14 Oct. 1877 bevestigeu.
Rechtstreeksch of niet rechtstreeksch het
algemeen stemrecht heeft slechts een wil."
Versailles, 21 December.
Het stuk is geteekend door de leden
van de bureels van het linkermidden, de
republikeinsche linkerzijde en de //Union
républicaine".
De annexatie van Bosnië brengt de
Slavische kwestie weder op den voorgrond;
de Duitschers, steeds onverdraagzaam en
aanmatigend, willen van die annexatie niet
hooren, omdat daardoor het Slavische ele
ment nog meer wordt versterkt. Het
Duitsche Kabinet Auersperg te Weenen
moet wijken, omdat het zich tegen die
annexatie niet heeft verzeten in den
Oostenrijkskgen Rijksraad gaat de opposi
tie van de Duitschers zoover, dat een
hunner, de afgevaardigde Schönerer, sprak
van het toenemend verlangen van de Duit
sche bevolking om met Duitschland ver-
eenigd te worden; de Duitschers, voegde
hij er bij, mogen voortaan hun belastingen
alleen bij lijfsdwang betalen om te too-
nen, dat zij Oostenrijk niet Bosnisch willen
hebben. Dat ontbrak er nog maar aan.
Is nu de Regeering voornemens voor
den steeds toenemenden Duitschen storm
te wijken en haar plannen ten opzichte
van Bosnië op te geven? Volstrekt niet;
als voorloopig antwoord op de Duitsche
bedreigingen kan dienen, dat graaf Potocki,
stadhouder van Galicië, naar Weenen ont
boden is om geraadpleegd te worden over
de samenstelling van een nieuw Ministerie,
ter vervanging van het Kabinet Auersperg,
dat toch reeds half overleden is.
Vergelijkt men de houding van de Duit
schers met die van de Hongaren, dan zijn
de laatsten veel kalmer geworden; vroeger
was ook hun oppositie tegen de annexatie
van Bosnië veel sterker, maar sedert hun
in het oor gefluisterd is, dat Bosnië wel
eens Hongaarsch land zou kunnen worden,
kunnen zij het zeldzaam goed met het
Ministerie Tisza vinden.
Aan het Journal des Débats wordt uit
Rome het volgende aangaande het nieuwe
Ministerie geschreven
Het Kahinet zal reeds bij zijne eerste
optreden met moeielijkheden te worstelen
hebben. Geene enkele partij is voldaan.
Sommige zijn er ontevreden over, dat ze
kere personen in het Kabinet zijn opge
nomen. Zoo is de rechterzijde verbitterd
over de keus van den heer Tajani (Mi
nister van justitie), die evenwel een man
van verdienste is, 't geen misschien de
verbittering zijner tegenstanders vermeer
dert. De Toskaners hadden den heer Ma-
jorana Catalabiana (Minister van koophan
del en landbouw) op zijde gesteld willen
zien, ik weet inderdaad niet waarom, want
Catalabiana is een even werkzaam als on
schadelijk man. Anderen beklagen zich er
over dat zij uitgesloten zijn. Dit is vooral
het geval met den heer Nicotera. Gedu
rende de crisis heeft deze niet opgehouden
te verklaren dat hij zonder persoonlijke
eerzucht was. Men heeft hem aan zijn
woord gehouden, en nu is hij, natuurlijk,
woedend.
Welke combinatie de heer Depretis ook
zou aangenomen hebben, ik geloof dat de
uitkomst dezelfde zou zijn geweest. Daar
de Kamer verdeeld is in vijf groote par
tijenzonder van de kleine te spreken,
bestaat er eene meerderheid tegen ieder
Ministerie, welk ook. Sommige afgevaar
digden zouden, door het weigeren van
eene credietwet, reeds dadelijk weer de
crisis over het land willen brengen. Het
is niet waarschijnlijk dat naar den raad
dier heethoofden geluisterd wordt. Derge
lijke handelwijze strookt niet met het
temperament der Italianen. Doch daar bij
de credietwetten de geheime stemming is
aangenomen, zoo kunnen met dit al de
wrok en de gekwetste eigenliefde zich
lucht geven in het geheim der stemming.
In de Luxemburgsche Kamer van af
gevaardigden heeft de Heer Pescatore het
rapport ingediend van de Commissie, be
last met het ontwerpen van een felicitatie
adres aan den Koning-Hertog enz.bij
gelegenheid van diens huwelijk. Tevens
heeft hij medegedeeld dat de Commissie
daar Luxemburg toch voornamelijk van
landbouw bestaat, voor een nationaal ge
schenk aan Z. M. hare keuze heeft ge
vestigd op een span Ardenner paarden.
Op voorstel der Regeering is over dit
een en ander in geheime zitting beraad
slaagd.
Het huwelijk van den hertog van Cum
berland met prinses Thyra is Zaterdag
avond voltrokken. De inzegening werd
verricht door bisschop Martensen. Behalve
de koninklijke familie waren verscheidene
leden van het corps diplomatique en van
den Rijksdag, benevens de hoofden van
burgelijke en militaire autoriteiten, er bij
tegenwoordig.
Amersfoort, 27 December 1878.
Met ingenomenheid hebben wg kennis
genomen van het feit, dat de gemeenteraad
van Amersfoort pogingen aanwendt om
hier ter stede een progymnasium te ver
krijgen.
Men heeft wel eens gewezen op het feit,
dat de Latijnsche school bier ter stede
slechts weinig leerlingen telt buiten de
kweekelingen van het Seminarie der oud-
bisschoppelijke klerezie alhier. Deze om
standigheid heeft echter nooit aan de
school haar karakter van openbaarheid
ontnomen, of haar het stempel eener bij
zondere richting opgedrukt. En daaren
boven heeft zich in de laatste weken een
antecedent voorgedaan bij de bespreking
van het subsidie aan het gymnasium te
Doetinchera. Gelijk men weet, wordt deze
inrichting bijnn uitsluitend bezocht door
jongelingen, die tot rechtzinnige gerefor
meerde predikanten opgeleid worden. De
Heer Kappeyne wenschte die school te
subsidieeren, omdat de bedoelde omstan-
digheid haar het karakter van openbaar
heid niet ontneemt. Datzelfde geldt in veel
hooger mate nog van onze Latijnsche
school. Wij hebben daarom goeden moed,
en vertrouwen dat de inrichting, die
eeuwen lang een sieraad onzer stad ge
weest is, niet door de onthouding van
eenige duizenden guldens rijkssubsidie
onmogelijk zal worden gemaakt.
In den vroegen morgen van Zondag
22 dezer is in eene woning in de gemeente
Hoogland diefstal met inbraak gepleegd,
terwijl de beide personen die het huis be
woonden ter kerke waren. Uit een kast
is aan goud en zilvergeld eene som van
f300 ongeveer ontvreemd. Aan de rijks-
veldwacht is het gelukt den vermoedelij-
ken dader op te sporeu en in hechtenis te
breugen.
In de vorige week heeft het Gerechtshof
te Amsterdam een vonnis van de Utrecht-
sche rechtbank bekrachtigd, dat voor vele
grondeigenaren in deze streken van groot
belang is.
In het jaar 1873 had de heer fl. A. In-
singer, lid van de Tweede Kamer, een
bouwhoeve voor den tijd van 6 jaren tegen
een huurprijs van f 220 per jaar, verhuurd
aan den landbouwer E. van Manen. In het
huurcontract kwam o. a. de bepaling voor
dat, als de huurder nalatig mocht worden
bevonden in de voldoening der huurpen
ningen of aan eenige bepaling in dit con
tract voorkomende, de huur met het loo-
pende halfjaar zal ophouden en vervallen.
Van die nalatigheid zal de verhuurder
geeo andere bewijzen behoeven over te
leggen dan een bevelschrift tot ontrui
ming, waaraan de huurder verklaart zich
te onderwerpen.
Op 19 September 1877 deed de heer
Insinger den huurder aanzeggen, dat hij
aangezien hij nalatig was bevonden in de
behoorlijke zorg voor den grond, op 1
November de hoeve moest verlaten. De
huurder ontkende echter die nalatigheid,
verliet de hoeve niet en werd, reeds op 12
November 1877, voor de arrondissements
rechtbank te Utrecht gedagvaard tot ont
ruiming van de hoeve in quaestie. De
rechtbank wees den heer Insinger zijn
eisch toe. Van dat vonnis kwam de huur
der in hooger beroep bij het gerechtshof
alhier. De advocaat mr. A. F. K. Hartogh
ontkende, dat de huurder aan zijn ver
plichtingen was te kort gekomen en wees
op de bezwarende bepalingen van het
contract, dat door den heer Insinger was
opgemaakt en waarbij den huurder niet
alleen was opgelegd slechten grond te be
mesten, op een wijze, van een klein boertje
niet te vergen, maar ook om verschillende
diensten te bewijzen aan den verhuurder,
die men bijna heerendiensten zou kunnen
noemen. Pleiter achtte het midden-
eeuwsch en barbaarsch, bij een contract
aan een verhuurder het recht toe te ken
nen om, tot bewijs van de nalatigheden
des huurders, voldoende te verklaren een
bevelschrift van hem, verhuurder, uit
gaande en daarop alleen den huurder te
verplichten tot ontruiming van den
grond. Pleiter oordeelde zulk een bepaling
in strijd met de openbare orde en goede
zeden. Volgens zijn meening moest de
verhuurder het bewijs leveren der beweer
de nalatigheden en was de huurder in elk
geval gerechtigd tot het aanbieden van
tegenbewijs. Ook op andere gronden
achtte hij het gewezen vonnis onjuist. De
advocaat, mr. G. H. van Bolhuis uit
Utrecht, voerde o. a. daartegenaan, dat
dit contract luidde gelijk alle huurcon
tracten van landerijen in dezelfde streek,
vermits men daar zandgrond heeft, moet
de grond zorgvuldig bebouwd en bemest
worden en in de huurcontracten is dan
ook minder de huurprijs dan wel de be
werking van den grond hoofdzaak. De
landheer moet dus een middel hebben om
slechte pachters gemakkelijk van zijn
grond te verwijderen. Het geïncrimineerde
artikel heeft eenvoudig de beteekenis dat
de huurder de vraag of hg zijn verplich
tingen als huurder behoorlijk nakomt,
overlaat aan de beoordeeling van den ver
huurder, met het oog op een verkorting
van den anders toegestanen huurtijd.
Het Hof heelt het vounis der Utrecht-
sche rechtbank bekrachtigd, o.a. op grond
dat het contract duidelijk is en den heer
Insinger het recht geeft om tot ontruiming
te ageeren, zonder gehoudenheid wan-
praestatie of andere reden tot eindigen
van het contract op een andere wijze te
bewijzen dan door eenvoudig hevelschrift.
De huurder wist waartoe hij zich ver
bond en moest zich dus op de goede
trouw van zijn mede-contractant verlaten.
Zulk een bepaling is niet ongeoorloofd.
Den huurder tot tegenbewijs toe te laten,
zou de bewuste clausule van het contract
omverwerpen. De appellant (huurder)
werd in de kosten veroordeeld.
Utrecht24 December. Heden had eene
vergadering plaats van den Geneeskundi
gen Raad van Gelderland en Utrecht.
In de Mededeelingcn", die tal van bij
zonderheden bevatten omtrent hetgeen
met den gezondheidstoestand in beide
provinciën in verband staat en betreffende
maatregelen, die tot bevordering er van
genomen werden, leest men o. a. in het
gedeelte dat Gelderland betreft:
Het hier behandeld tijdvak (dat is van
15 Juni1 Dec. 1878) kwam het meest
geschikt voor, om voort te gaan met de
pogingen, om de verontreiniging van den
bodem of, waar deze niet was tegen te
gaan, hare gevolgen te voorkomen.
Die pogingen beloven een meer prac-
tisch en economisch resultaat dan een
gemakkelijk laisser-al Ier, door de volge
lingen van Nageli verkondigd. Maar be
denken deze wel, dat zij, een gestapeld
beerputtenstelsel volgende, hieraan vast
koppelen moeten maatregelen, waardoor
bet water-niveau van den bodem een
standvastig peil verkrijge en behoude? En
zijn hiervoor op eenige plaats met zorg
berekend de geldelijke uitgaven, voor de
toepassing van vele maatregelen der ge
zondheidsleer, zoo dikwijls een moeielijk
te overwinnen hinderpaal?
«Zal deze hinderpaal verminderen door
de toepassing van hetgeen Nageli wil?
Voorshands is bet geoorloofd hieromtrent
gegronden twijfel te koesteren en dus
voort te gaan op den weg, in deze materie
tot nog toe door het geneeskundig Staats
toezicht met goed gevolg bestreden."
(U. D.)
Men meldt ons Utrecht aan de N.
Rott. Ct.
Onderscheidene personen zijn hier in de
laatste dagen slachtoffers geworden van
een sluwen oplichter.
Een jongen van ongeveer 18jarigen
leeftijd komt zijn dank betuigen voor eene
kleine geldelijke ondersteuning, die bij
zegt, vóór eenigen tijd toen hg een
zieken arm had van den persoon, dien
hij met zijn bezoek bevoordeelt, te hebben
ontvangen. Die kleine gift, gevoegd bij die
van vele andere goede menschen, heeft
hem in staat gesteld eene negotie te begin
nen en zoo op eerlijke wijs zijn brood te
verdienen. Zijn zaakje gaat goed, en als
een welsmakend bewijs, dat de dankbaar
heid «de wereld toch nog niet uit is," biedt
hij eenige citroenen ten geschenke aan, die
in dep regel met een blijf maar goed op
passen^ jongen!" worden aangenomen. En
dan komt de aap uit den mouw.' O zekerl
daar zal het niet aan munkeerenHg past
goed op! Heel goed! Zie maar!" En een
aardig sommetje wordt voor den dag ge
haald, dat de brave jongen reeds bespaard
heeft. Erontbreken juist nog maar twee
ook wel eens drie en enkele malen zelfs
doch dan op zeer gunstig terrein vier
gulden aan, en dan dan heeft hij zijn
ideaal bereikt dan kan hij een karretje
koopen en daardoor zijne negotie aanmer
kelijk uitbreiden. Het sparen gaat in den
laatsten tijd wel niet zoo gemakkelijk
meer 't is een slappe tijd endaar-
om als meneer hem soms die twee
Enfinmen loopt er in.
Dit veelbelovende jonge mensch, dat,
naar men meent, zich de moeite getroost
heel uit Zeist te komen, om zijne weldoe
ners te bedanken, heeft nog maar niet
kunnen besluiten zijne «spaarpenningen"
aan een karretje te besteden. Hij schijnt
met zijne «dankbaarheid" bij de goëdge- i
loovige Stichtsche burgers meer winst te
behalen, dan de uitbreiding zijner affaire
hem waarschijnlijk zou opleveren.
In de dezer dagen door den Raad vast
gestelde politieverordening van Apeldoorn
is bepaald, dat de herbergen en kroegen*^
buiten de kom vnn het dorp 's avonds om